GEMEENTERAAD VAN LEIDEN,
23
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 76. Leiden, 18 Maart 1895,
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van de Wed. Dr. G. G.
SteynisNoordzick hebben wij de eer D mede te deelen dat de zoon
van adressante, Jan Steynis, den 19 September 1894 wegens den
staat zijner gezondheid, verlof heelt gekregen om naar eigen keus en
goedvinden, in overleg met zijn geneesheer, de lessen te volgen en
om dezelfde reden sedert den len December 1894vde lessen in het
geheel niet meer bijgewoond heeft.
Er bestaan derhalve alleszins termen voor eene inwilliging van het
verzoek, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven aan adressante
vrijstelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor haar zoon,
vroeger leerling van het Gymnasium, over de laatste drie kwartalen
van den cursus 1894/95.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Mevrouw de Wed. Dr.
G. C. SteynisNoordziek, dat haar zoon wegens ziekte de lessen aan
het Gymnasium alhier, sedert 1 «Dec. '94 niet heeft gevolgd en dat
door haar daarvan aan den rector is kennis gegeven;
dat in afwachting van het verloop der ongesteldheid, haar zoon
leerling aan het Gymnasium is gebleven, en eerst nu, na advies van
geneesheeren besloten is, hem van genoemde inrichting te nemen en
l angs anderen weg in het belang zijner gezondheid in dezelfde studie
te doen bljjven;
dat door haar het verschuldigde schoolgeld der drie eerste kwar
talen 1894/95 ten volle is betaald; dat zij nochtans meent aanspraak
te kunnen maken op restitutie van het tweede en derde kwartaal,
benevens kwijtschelding van het laatste.
Redenen waarom zjj tot Uwe Vergadering het verzoek richt, haar
wel teruggave te willen verleenen van hetgeen door haar in de laatste
kwartalen te veel werd betaald.
't Welk doende,
Leiden, 18 Maart 1895. G. C. Moordziek,
Wed. van Dr. G. G. Steïnis.
N°. 77. Leiden, 22 Maart 1895.
Ter vervulling der vacature die aan de school der 3e klasse n°. 4
is ontstaan ten gevolge van de benoeming van J. W. Wuyster tot
tweeden onderwijzer aan de Jongensschool 2e klasse, hebben wjj de
eer Uwe Vergadering hierbij eene voordracht aan te bieden opgemaakt
in overleg met den Arrondisscments-Schoolopziener na ingewonnen
bericht van het hoofd der school, ter benoeming van een tweeden
onderwijzer aan de eerstgenoemde school, op een aanvangsjaarwedde
van f 900, als:
1°. F. A. Schilthuizen, derde onderwijzer aan dezelfde school;
2°. P. C. Schreudcr en
3°. P. H. Van der Lelie, beiden derde onderwijzer aan de school
3e klasse n°. 3.
Onder mededeeling dat de betrekkelijke rapporten in de Leeskamer
ter inzage van de leden zijn nedergelegd, verzoeken wjj U tot eene
benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
terugbetaling te verleenen van schoolgeld Hoogere Burgerschool voor
Jongens aan Mevrouw Schoorel over de laatste drie kwartalen en
aan Mevrouw Romeyn over de laatste twee kwartalen van den cursus
1894/95.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden,
Ondergeteekende verzoekt beleefd om restitutie van schoolgeld over
een half jaar, betaald voor haren zoon Gornelis Willem Schoorel
leerling der 11. B. school, die voor 1 December de school verlaten
heeft en tevens om vrijstelling van schoolgeld over het laatste
kwartaal.
Leiden, 18 Maart 1895. Mevrouw Schoorel.
Aan de EdelAchtb. HU leden van den Gemeenteraad te Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: Mevrouw C. C. Van
den Oever, zonder beroep, weduwe van den Wel Edel Zeer Geleerde
heer Dr. P. Romeijn;
dat haar zoon P. H. Romeijn is vakleerling in de vjjfde klasse der
Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus;
dat voor die lessen betaald moet worden 30 per jaar en drie
kwartalen daarvan zijn voldaan, dat haar zoon van af den 1 Maart
dezes jaars die lessen niet meer volgen zal.
Redenen waarom zij den Achtbaren Raad eerbiedig verzoekt haar
vrijstelling van betaling te willen verleenen voor het vierde kwartaal.
't Welk doende enz.,
Leiden, 13 Maart 1895. G. G. Romeijn geb. v. d. Oever.
N°. 80. Leiden, 13 Maart 1895.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen dat
er bij haar geen bezwaar bestaat tegen het voorstel van Burg. en
Weth. van den 7en dezer (Ing. Stukken n°. 66) in zake den alstand
van een gedeelte grond en water van de Binnenvestgracht aan de
Leidschc Katoenmaatschappij.
Zij geeft U derhalve in overweging dienovereenkomstig te besluiten,
onder de voorwaarden nader in het rapport van Burg. en Weth.
omschreven.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 81, Leiden, 13 Maart 1895.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede
te deelen dat bij haar geene bedenkingen bestaan tegen het voorstel
van Burg. en Weth. van 7 Maart jl. (Ing. Stukken n°. 65) tot het doen
maken van eene wachtkamer in het bureel van politie, voor de Con
troleurs, in verband met de reorganisatie van de politie.
Zij geeft U derhalve in overweging den overgelegden staat van af-
en overschrijving op de begrooting voor 1895 ad 300, het bedrag
waarop de kosten van het bouwen der wachtkamer zijn geraamd,
vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N*. 78. Leiden, 21 Maart 1895.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van Mevrouw de Wed.
Mr. G. T. N. Gori, hebben wij de eer U mede te deelen dat de zoon
van adressantc W. F. F. Gori, den lien Maart jl. des voormiddags
voor de laatste maal de lessen aan het Gymnasium heeft bijgewoond,
op grond waarvan het schoolgeld over het derde kwartaal 1894/95
blijft verschuldigd, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven
aan adressante alleen vrijstelling of terugbetaling van schoolgeld,
Gymnasium, te verleenen over het laatste kwartaal van den cursus
1894/95.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
WelEdel Achtbare Heeren.
Daar mijn zoon W. F. F. Gori, leerling der 2e klasse van het Gym
nasium alhier Maandagmorgen 11 Maart ten 12 uren om bijzondere
reden het Gymnasium voor goed verlaten heeft, zoo verzoek ik UEd.
Achtb. Heeren, beleefd vrijstelling, tot betalen van het schoolgeld
over het kwartaal Maart, April, Mei, hetgeen door mij nog niet vol
daan was.
In de hoop dat hierover gunstig wordt beschikt, teeken ik mij.
Met de meeste eerbied en Hoogachting,
UEd. dienstw. dienares
Mevrouw Wed. Mr. G. T. N. Gori
Leiden, 18 Maart, Noordeinde 17. geboren E. G. Landrè.
N°. 79. Leiden, 21 Maart 1895.
Naar aanleiding van nevensgaande verzoeken van Mevrouw Schoorel
en de Wed. Dr. P. Romeyn hebben wij de eer U mede te deelen
dat de leerling G. W. Schoorel om wettige redenen de Hoogere Bur
gerschool voor Jongens en de gemeente op 12 November jl. heeft
verlaten en dat de leerling P. H. Roineyn op 1 Maart jl. de school heeft
verlaten, ten einde voor zijne aanstaande betrekking in de maatschappij
te worden opgevoed.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging vrijstelling of
Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Muré.