10 DONDERDAG 21 FEBRUARI 1895. (Zie Ing. St. no. 31 en 38.) De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Naar aanleiding van dit punt zou ik u wel eene enkele vraag willen doen. Ik zie o. a. dat Volgn. 114: Belooning en premiën van de brandspuitlieden en beambten, moet worden verhoogd met f 600. Als oorzaak van die verhooging wordt onder meer ook opgegeven: de instelling van de brandwacht ten Raadhuize. Wanneer ik mij wel herinner hetgeen daaromtrent aan den Raad is medegedeeld, dan is het de bedoeling dat altijd dag en nacht ten Raadhuize bij de politiepost personen aanwezig zullen zijn, belast met het vervoer van den slangenwagen. Is dit werkelijk het geval, dan zou ik willen vragen: is het juist dat hij den brand van gisteren de slagenwagen van de politie eerst een half uur na het uitbreken van den brand op hel terrein verscheen, niet tegenstaande van het Kort Rapenburg naar den politiepost is getele foneerd De Voorzitter. Uwe mededeeling omtrent het doel van de brand wacht is niet geheel juist. Die brandwacht dient om de brandladders naar den brand te brengen; de slangen wagen wordt bediend door politicagenten. Uwe tweede opmerking is volgens de door mjj ont vangen mededeelingen ook niet juist. De directeur van de brandweer heeft mij medegedeeld dat bij om half negen op hel terrein van den brand komende de slangenwagen van de politie aanwezig vond, ter wijl er ook reeds waren 2 brandspuiten en door 2 brandkranen water werd gegeven. Hoe uitstekend gisteren ook het hlusschen is geschied, ik was er zelf bij tegenwoordig, zoodat de ernstige brand tot één huis is kunnen worden beperkt, het valt niet te ontkennen dat de brand weer niet zoo spoedig ter plaatse was als gewoonlijk. Dit is hieraan toe te schrijven dat de brand zoo plotseling uitbrak; er waren men- schenlevens in gevaar en de buren trachtten eerst de menschen te redden vóór dat zij telefoneerden. Daarmede verliepen een 8 minuten in welken tijd de brand kon voortwoeden. Men vergete ook niet dat de directeur van de brandweer woont op de Hoogewoerd en dus ook een 10, 12 minuten noodig had om op de plaats van den brand te zijn. Inmiddels waren echter aangekomen de slangenwagen van de stadswerf, die van het museum van oudheden en ook de slangen wagen van den politiepost. De heer Foceema Andreae. M. d. V.! Ik dank u voor de inlichting. Het is mij aangenaam door mijne vraag aanleiding te hebben gegeven tot uwe mededeelingen. De staten worden zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. IV. Rekening van de dd. Schutterij over 1894. (Zie Ing. St. n°. 32.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming voorloopig goedgekeurd. V. Verzoek van de Leidsche Dekcnfabrick, om een spuipijp te leggen aan de Heerengracht. (Zie Ing. St. n°. 33.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. VI. Idem van P. G. Lancel, om ontslag als Hoofdopzicht^jy bij de Gemeentewerken, en voorstel omtrent de regeling van de aan die betrekking verbonden jaarwedde. (Zie Ing. St. n°. 35.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan P. G. Lancel tegen 1 April a. s. een eervol ontslag verleend en het voorstel betrekkelijk de regeling van de jaarwedde aangenomen. VII. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1894, ad f 2319.45. (Zie Ing. St. n®. 39 en 47.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld. VIII. Verzoek van C. De Klerk, om vrijstelling van de betaling van schoolgeld voor de Kweekschool voor onderwijzers. (Zie Ing. St. n*. 15.) IX. Idem van A. Collée Jr., A. W. Dubbeldam en G. Wallien, om geheele of gedeeltelijke vrijstelling als voren. (Zie Ing. St. n®. 40.) X. Idem van J. Batenburg, om eene loozing te leggen naar het riool Steenstraat. (Zie Ing. St. n°. 44.) Op deze verzoeken worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burg. en Weth. gunstig beschikt. XI. Idem van het Bestuur der Kweekschool voor Zeevaart tot weg neming van een boom en van een gedeelte van het ijzeren hek aan het Noordeinde. (Zie Ing. St. n®. 43.) De heer Driessen. Is de boom welke daar vallen moet, die mooie treurwilg? De Voorzitter. Ja. De heer Driessen. Dan betreur ik het zeer! Want die boom is werkelijk een sieraad in die buurt. De Voorzitter. Het is zeker te betreuren dat de treurwilg moet vallen. Ik moet er echter bijvoegen dat die boom zeer wankelend is. zoodat hij toch spoedig zou verwijderd moeten worden. Op het verzoek wordt zonder hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. XII. Voorstel tot het verleenen van afschrijving of terugbetaling van plaatselijke directe belasting. (Zie Ing. St. n*. 42.) De heer Drucker. Deze voordracht wordt ons aangekondigd als een voorstel om afschrijving of restitutie te verleenen op den aanslag van personen, die in den Joop van dit jaar uit de gemeente vertrokken of overleden zijn. Voor zoover nu de voordracht overeenkomt met die aankondiging heb ik daartegen volstrekt geen bezwaar. Maar er komen op de lijst een viertal personen voor, die noch uit de gemeente zijn vertrokken, noch zijn overleden in den loop van het jaar, maar aan wie, volgens het voorstel, op andere gronden afschrijving of resti tutie zou worden verleend. Ik geloof, dat omtrent die personen althans cenige nadere toelich ting aan den Raad behoort gegeven te worden. Ik twijfel, wat mij betreft, of deze afschrijving verleend kan worden. Hoe dit echter zij, opdat dit punt nader kan worden toegelicht, zou ik Burg. en Weth. willen vragen, het voorstel omtrent die vier personen tot den volgenden keer aan te houden. Wanneer Burg. en Weth. tot de con clusie komen, dat dit voorstel moet worden gedaan, laten z|j het dan nader toelichten. Het betreft de personen op de lijst onder denos. 217, 218, 220en 228 voorkomende. De Voorzitter. Namens Burg. en Weth. kan ik u mededeelen dat er hoegenaamd geen bezwaar tegen uw voorstel bestaat, om die nos. aan te houden. Ik moet erkennen, dat zij bij dezen staat niet tehuis behooren, en dat op andere wijze hierin zal moeten voorzien worden. Zij zijn lusschen de overledenen verdwaald geraakt. Burg. en Weth. nemen het voorstel van den heer Drucker over. Het voorstel wordt, met uitzondering van de nos. 217, 218, 220 en 228, zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XIII. Idem tot wijziging van de verordening op de helling en in vordering der belasting voor het gebruik van openbare gemeentewerken en bezittingen. (Zie Ing. St. n®. 46.) De heer De Vries. M. d. V.! Ik wenschte slechts eene kleine in lichting te ontvangen, naar aanleiding van n'. 12 van het tarief, luidende: voor het hebben van eene pomp of afloop- of tapkraan op de straat of stoep uitkomende, voor een jaar of korter f 1. Wat heeft men te verstaan onder stoep? Diezelfde vraag geldt ook voor n®. 19. De Voorzitter. De stoepen liggen op gemeentegrond en behooren dus aan de gemeente. Voor het hebben van iels dat op dien ge meentegrond uitkomt, kan dus eene recognitie gevorderd worden. De beer De Vries. Is het uwe meening, M. d. V., dat wanneer een stoep afgesloten is met een ijzeren hek zoodat er niemand dan de bewoners van het huis op kunnen komen, zulk een stoep toch gemeentegrond is? De Voorzitter. Zeker! Dit is indertijd na een rechtkundig onder zoek uitgemaakt. De stoepen zijn gemeenteeigendom, zoodat wanneer later de noodzakelijkheid mocht blijken van het aanleggen van trottoirs, de stoepen zouden verwijderd kunnen worden. De heer De Sturler. Ik geloof dat ihet juister is te constateeren dat de grond waarop de zerken liggen gemeentceigendom is, terwijl de zerken zelve aan den eigenaar^.behooren van het huis waar zij yóór geplaatst zijn. De heer De Vries. M. d. V.! Door uw antwoord is mijn bezwaar vervallen en heb ik verder geene aanmerking. De heer Foceema Andreae. M. d. V.l Is het niet juist dat door den Gemeenteraad in de laatste jaren verscheidene malen vergunning is verleend tot het zetten van een halven steen voor een muur. En valt zoo iets wel onder dit tarief? Ik meen dat dergelijke vergunning altijd onder zekere recognitie is verleend. De Voorzitter. Wanneer ik m|j niet bedrieg, dan heeft die ver gunning altijd plaats tegen eigendomsoverdracht. Dan wordt de grond aan den publieken dienst onttrokken en de eigendom gaat over op dengcen die de vergunning krijgt. De heer Dd Ried. Ik kan niet ontkennen dat het mijne verwon dering heeft gaande gemaakt, dat dit tarief zoo ontzettend laag is. Als men nagaat de groote diensten die den ingezetenen door het gebruik van den grond of van de rechten van dit of dat bewezen worden, dan rijst bij mij onwillekeurig de vraag: is dit dien men schen toch niet meer waard dan slechts één of enkele guldens? M. a. w. zijn de belangen van de stadskas wel genoeg in acht genomen bij het vaststellen van dit tarief? Is, als ik het vragen mag, het tarief niet veel te laag in vergelijking met hetgeen het was? De Voorzitter. Ik kan u daarop antwoorden, in de eerste plaats dat bij dergelijke recognitiën rekening moet gehouden worden met art. 254 van de Gemeentewet. Wij mogen niet meer in rekening brengen dan den kostenden prys. Het tegenwoordig tarief is van 1857 en zeer verouderd. Wanneer ik nu zeg dal volgens dit tarief dubbel en in sommige gevallen veel meer geheven wordt, en wanneer wij rekening houden met de uit gaven die de gemeente zich voor het onderhoud van de openbare werken getroost, dan geloof ik dat wij niet al te hoog mogen gaan. Ik meen wel dat wij daarmede nog beneden de kosten zijn die de gemeente er aan besteedt, maar het zou gevaarlijk wezen om het veel hooger te maken. De heer Du Rieu heeft echter gelegenheid amendementen voor te stellen om de posten te verhoogen. Het is om1 zoo te zeggen eene quaestie van smaak; men gevoelt zoo niet of iets f 3 of f 4 moet kosten. De heer Du Ried. Wanneer ik bijv. naga dat onder n®. 9 voor een duiker, die heel wat vuil kan wegnemen en heel wat invloed kan hebben op het bedryf of op de fabriek waaraan hij verbonden is, het tarief slechts f 3 is, dan vind ik dal ontzettend weinig. Voor het hebben van een riool betaalt men f 5. Ik vind dat zoodanige gele genheid, die de fabrieken bevrijdt van hetgeen haar moeite of last geeft hun wel wat meer waard mag wezen dan f 5. En dan aan den anderen kant, M. d. V., vraag ik of het door u aange-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1895 | | pagina 2