DONDERDAG 31 JANUARI 1895.
7
den wensch bij dat bedoelde aanzegging van den Burgemeester tot
opruiming van sneeuw na sneeuwval ecnigszins spoedig komc, omdat
wanneer het vriezen gaat die opruiming zeer mocielijk is. En wan
neer den ingezetenen wordt aangezegd op te ruimen, laat dan ook
de stad tegelijk zorgen voor hetgeen voor hare rekening komt. üe
bruggen bijv. op het Rapenburg die geen brugwachter hebben, worden
in dit opzicht verschrikkelijk verwaarloosd; daar is het altijd bijna
onbegaanbaar.
Hetzelfde is het geval waar stegen in straten uitloopen. Op ver
schillende plaatsen van de stad is als de dooi ingevallen is de toestand
ellendig.
De Voorzitter. De vorige keer zijn tal van buitengewone werk
lieden aangesteld om de sneeuw weg te ruimen en de bruggen zoo
veel mogelijk schoon te maken, maar alles kan niet in eens gedaan
worden.
üe heer Zillesen. M. d. V.l Ik heb mij er ook wel eens aan be
zondigd om de sneeuw te doen opruimen vóór dat daartoe aanzegging
was gekomen, veelal om, zooals de heer Fockeina Andreae heeft ge
zegd, de raenschen wat te laten verdienen. In een oogenblik zijn
zij dan echter gereed, er is bijna niets schoongemaakt. Hoofddoel is:
in een minimum van tijd een maximum van geld te verdienen, het
streven van den tegenwoordigen tijd. Alleen de kleine steentjes zijn
wat schoongemaakt wat ik even goed door mijne dienstbode kan
laten doen.
Maak ik daarover cene opmerking dan wordt mij geantwoord:
verder mogen wij niets doen, het reinigen van de groote steenen
geschiedt door de stad. Nu heb ik, zoolang ik op het Rapenburg
woon, nog nooit vanwege de stad sneeuw aldaar zien opruimen. Het
gevolg is nu, dat een gedeelte straat vlak voor de huizen schoon is,
een ander gedeelte: de groote steenen en aan den waterkant niet.
De Voorzitter. Ik kan er alleen op antwoorden dat wanneer u
de kleine steentjes voor uwe woning laat reinigen zonder aanzegging
u art. 26 van de Politic-verordening overtreedt. Zonder aanzegging
mag niets worden opgeruimd.
De heer Zillesen. Maar als nu die aanzegging komt, welke sneeuw
mag dan worden opgeruimd.
De Voorzitter. Dan hebt u niets anders te doen dan de sneeuw
vóór uw huis te doen brengen aan den waterkant of midden op de
straat.
De heer Zillesen. Maar als al die sneeuw eenvoudig wat verder
op de straat bijeengebracht moet worden, dan kunnen de rijtuigen er
niet door.
De Voorzitter. Daar is niets aan te veranderen, dat kan een
grief tegen de verordening zelve zijn.
De heer Kaiser. M. d. V.l Wat de heer Zillesen zooeven zeide
komt mij volkomen juist voor.
Ik heb steeds na aanzegging door de politie de sneeuw voor mijn
huis doen opruimen. Die sneeuw werd dan eenvoudig midden op
straat geworpen en vormde daar hinderlijke massa s. De rijtuigen
die er door heen gingen verspreiden de sneeuw weder zoodat het
schoonmaken voor de huizen niet veel hielp. Moet die opgehoopte
sneeuw niet dadelijk van wege de stad worden verwijderd? Dit ge
schiedde in het Noordeinde in den laatsten tijd nooit.
De Voorzitter. Hebt u toen de sneeuw wel ver genoeg naar het
midden van de straat doen werpen? de bedoeling is dat zij midden
op straat moet geworpen worden. En wat het opruimen van wege
de stad betreft, er zijn de laatste maal tal van werklieden aan het
werk gezet, inaar de gcheele stad kan niet in een uurtje worden
schoongemaakt.
üe heer Kaiser. M. d. V.! In vroeger tijd werden bij sneeuwop-
ruiming gcheele ploegen buitengewone arbeiders, soms van 200 man
aan het werk gezet. Dat schijnt nu niet meer te gebeuren, ik heb
alleen sladswerklicden gezien.
De Voorzitter. Dat gebeurt tegenwoordig wel degelijk. Behalve
de gewone stadswerkliedcn worden bij sneeuwopruiming steeds een
aantal menschen aan het werk gesteld.
De heer Hassselbach. M. d. V.! üe heer Kaiser zeide dat hjj na
aanzegging door de politie de sneeuw heeft laten opruimen.
Is er dan van wege de politic cene dergelijke aanzegging in het
Noordeinde gedaan
De Voorzitter. Er worden door de politie tweederlci aanzeggingen
gedaan. De eene betreft het opruimen van sneeuw, de andere het
strooien van zand of ascli bij gladde straten. Waarschijnlijk heeft
de heer Kaiser de laatstgenoemde aanzegging ontvangen en door het
opruimen van sneeuw dus ook een strafbaar feit gepleegd.
Niemand verder het woord verlangende, wordt de Vergadering
gesloten.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders More