DONDERDAG 31 JANUARI 1895. 5 klasse hoe uitstekend ze overigens mogen zijn over het alge meen de eigenschappen missen om die controle behoorlijk uit te oefenen. Ik beweer niet dat de een of ander de daartoe noodige eigenschappen niet bezit maar over het algemeen deugt de beslaande regeling niet. Iemand die gisteren agent 3de klasse was, wordt morgen agent 2de klasse maar heeft daarom volstrekt nog niet de geschiktheid om controle op anderen te houden. Maar iedere agent 3de klasse kan promotic maken, kan bevorderd worden; dit hangt af van zijne geschiktheid, liet spreekt van zelf dat in den regel die mcnschcn de noodige geschiktheid om tot de hoogste rangen op te klimmen missen. Zij misten in den regel genoegzame vaardigheid om met de pen om te gaan. Zy moeten een behoorlijk rapport kunnen maken en ook ecnigszins meer ontwikkeld zijn dan in den regel dat soort van menschen is. De heer Van Hoeken. Ik heb met genoegen gezien dat Burg. en Weth. het toezicht op den reinigingsdienst willen verscherpen en zal mij daarom tegen deze vermeerdering van uitgaven niet verzetten, maar ik zie wel een agent belast met het toezicht op de hondenbe lasting maar geen persoon speciaal belast met het toezicht op den reinigingsdienst. Kunt u mij daaromtrent ook cenige inlichtingen geven? De Voorzitter. De opdracht van speciaal toezicht op den reini gingsdienst aan een agent van politie behoort niet tot de bevoegd heden van den Raad maar tot die van het hoofd van politie. Maar tot de bevoegdheid van den Raad behoort wel de benoeming van den ambtenaar by de hondenbelasting, want wanneer de Raad dien ambtenaar niet benoemt, is deze niet bevoegd om proces-verbaal op te maken van ontduiking der belasting En daarom is in de stukken er op gewezen, dat de Burgemeester het voornemen heeft, den agent Grijzen, wanneer hy mocht worden benoemd, speciaal op te dragen den reinigingsdienst. Dit kan echter iederen dag veranderen wanneer bleek dat hij er minder voor geschikt is. De Raad benoemt den belasting-ambtenaar maar over hel toezicht over den reinigingsdienst aan een agent van politie op te dragen, heeft hij niet te besluiten, daar die opdracht tot de competentie van den Burgemeester behoort. Daarom wordt aan het slot van de voordracht alleen voorgesteld den agent Gryzen tot ambtenaar voor de hondenbelasting te benoemen. De beraadslaging wordt gesloten. Tot ambtenaar belast met het toezicht op de honden, tot richlige invordering van de belasting op de honden, wordt met algemeene stemmen (26) benoemd A. Grijzen. De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor hunne welwillende medewerking. IX. Verzoek van den Directeur der Leidschc üuinwatermaatsehappij, om duinwater te mogen leveren aan ingezetenen van Rijnsburg. (Zie Ing. St. n®. 5.) De heer Van Kempen. Ik wil gaarne aannemen dat dit voorstel in het belang is van den heer Van der Vliet en van de Dninwatcrmaatschappij, maar kunnen er gecne omstandigheden voorkomen dat wy bij groote droogte het water noodig hebben? Vroeger waren er nog meerdere reservoirs en toen heeft er bij groote droogte wel eens vrees beslaan dat wij geen water genoeg zouden hebben. Zoodra wij besluiten aan een andere gemeente water te geven moeten wij overtuigd zijn dat onze stad nooit gebrek aan drinkwater zal hebben. De Voorzitter. In de voordracht is opgenomen de clausule, dat door inwilliging van het verzoek, de Duinwatermaatschappij niet ont slagen wordt van de verplichting bij art. 2 van de concessie opgelegd om te zorgen dat den ingezetenen alhier steeds een voldoende boe veelheid water gegeven wordt. Nu is het natuurlijk niet uit te maken of de mogelijkheid ooit zal komen dat wij in bijzonder droge zomers zonder water zijn. Zeker echter is het dat het water dat geleverd wordt aan de Rijnsburgers, nooit zal beletten dat Leiden water genoeg krijgt. Het water aan Rynsburg te leveren zal een zeer geringe hoeveelheid zijn. Het ver zoek wordt speciaal gedaan door de Rijnlandsche Tramwegmaatschappij en een daar gevestigden doctor. De heer Van Hoeken. Ik zou willen vragen of het niet beter zou zijn met het toestaan van dat verzoek te wachten totdat het nieuwe reservoir of bassin is gemaakt dat nu aangevraagd is. De Voorzitter. Ik geloof werkelijk dat het niet noodig is daarop te wachten. De heer Van Hoeken. De ervaring heeft toch geleerd dat er wel eens gebrek is geweest zonder dat Rijnsburg aangesloten was. De Voorzitter. Ik heb nooit bijgewoond, dat de Duinwaterniaat- schappij niet aan de verplichtingen, voortvloeiende uit art. 2 voldaan heeft. De heer Van Hoeken. Officieel kan ik dat niet tegenspreken, maar ik heb ook mijn suiaak; het is wel eens gebeurd dat ik in een drogen zomer twijfelde of het wel duinwater was dat geleverd werd. De Voorzitter. Mij is daarvan nooit iets gebleken. Nooit zijn er officieele klachten over gehoord. Op het verzoek wordt zonder hoofdelijke stemming gunstig beschikt. X. Idem van A. Packet, om ontslag als leeraar aan het Gymnasium. (Zie Ing. St. n°. 6.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming een eervol ontslag verleend met ingang van 1 Maart e. k. XI. Idem als voren van J. H. Oldenburg, als Adjunct-Marktmeester. (Zie Ing. St. n°. 7.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming een eervol ontslag verleend met ingang van I Februari e. k. XII. Idem als voren van W. Mathol De Jong, als Controleur der Bank van Leening. (Zie Ing. St. n°. 8.) De heer Drucker. Het komt mij voor, dat het niet ongepast is, dat er hier uit den Raad een woord van lof gesproken wordt over de wijze, waarop deze ambtenaar gedurende vele jaren zijne betrek king heeft waargenomen. Ik geloof dat ik een woord in dien zin mag spreken als een van de Commissarissen der inrichting waar de heer De Jong werkzaam is geweest, terwijl ik overtuigd ben, dal hetgeen ik hier zeg ook is in den geest van mijne mede-Commissarissen. Door toevallige omstandigheden heeft het tegenwoordige College van Commissarissen geen lange ervaring, maar onze zeer gunstige indruk van dezen ambtenaar is bevestigd door hetgeen ons is gezegd door onze voorgangers, die steeds hoog hebben gewaardeerd de toe wijding die deze ambtenaar heeft betoond voor de belangen waarvoor hij had te zorgen. In het advies van Commissarissen is de wensch uitgesproken dat de Raad aan den heer De Jong zijn ontslag op de meest eervolle wijze moge geven. Ik hoop, dat de Raad daartoe zal willen be sluiten. (Applaus.) De heer Cock. Ik wil mijne instemming betuigen met hetgeen hier door den lieer Drucker is gezegd over dezen ambtenaar. Dat geachte lid zcide onder meer, dat al had hij als zyndc eerst sedert kort tot Commissaris van de Bank van Leening benoemd nog geene lange ondervinding van de verdiensten van den heer Mathol De Jong, hij toch niet aarzelde de verdiensten van dien ambtenaar op hoogen prys te stellen. Ik, die de eer had vroeger vele jaren Commissaris van de Bank te zijn, vind in dat laatste ge zegde aanleiding en verontschuldiging voor de vrijheid, die ik neem, om mijne volle instemming met dien lof te getuigen. Ik heb een kleine 21 jaar met dezen verdienstelijken ambtenaar gearbeid, van de reorganisatie van de Bank af. In dien langen tijd heb ik hem leeren kennen als een yverigen, bekwamen en nauwge- zetlen ambtenaar, die nooit rustte, altoos aan zijn arbeid dacht, weinig uitging en steeds bij zijn zaken bleef, wiens eerlijkheid en goede trouw niet het minst op financieel gebied by mij boven allen twijfel stond, cene eigenschap, die bij een ambtenaar belast inet een werkkring van den aard van dien der Banken van Leening niet te hoog te waardeeren is. Een welverdiende rust wensch ik dien ambtenaar toe, wiens ge zondheid ernstig geschokt is; moge hij zijn gezondheid terugkrijgen en jaren lang in de gelegenheid gesteld zyn zich zijne werkzaam heden met welverdiende zelfvoldoening te herinneren. De Voorzitter. Het is Burg. en Weth. zeer aangenaam de wel willende woorden te vernemen van de heeren Drucker en Cock over een zeer verdienstelijk gemeente-ambtenaar. Ik behoef niet te zeggen dat wij er ons gaarne bij aansluiten en daarom stellen Burg. en Weth. voor den heer De Jong met in gang van I Mei a. s. op de meest eervolle wijze het gevraagde ontslag te verleenen onder dankbetuiging voor de vele diensten, door hem aan de gemeente bewezen. Dienovereenkomstig wordt onder toejuiching bij acclamatie be sloten. j XIII. Verzoek van J. Van der Plas, om een brug te leggen over de Zoeterwoudsche Singelsloot. (Zie Ing. St. n®. 9.) XIV. Idem van J. Van der Ileyden, om een gedeelte der Zoeter woudsche Singelsloot te ovcrwulven. (Zie Ing. Sl. n1. 11.) XV. Idem van G. Van der ValkBouman, om vrystelling van de betaling van schoolgeld, Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (Zie Ing. St. n°. 12.) XVI. Idem als voren van II. C. Salter, Gymnasium. (Zie Ing. St. n°. 13.) XVII. Idem als voren van J. C. Meyboom, Hoogere Uhrgcrschool voor Meisjes. (Zie Ing. St. n°. 23.) Op al deze verzoeken wordt achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig beschikt. XVIII. Voorstel tot verwering in rechte tegen het hooger beroep door J. P. Van der Wallen ingesteld tegen het vonnis van het Kanton gerecht van 29 September 1894. (Zie Ing. St. n®. 17.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. XIX. Verzoek van het Collegium, om het Park op de Ruïne te mogen gebruiken als feestterrein voor de aanstaande Lustrumfeesten. (Zie Ing. St. n°. 19.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. XX. Voorstel tot onderhandsche verhuring van de huizen aan de Aalmarkt n®. 5 en 6, (Zie Ing. St. n°. 21.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1895 | | pagina 3