GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
No.j
6
9
uilmonding niet verder van den walrauur is verwijderd dan 0.50 M.;
3'. Dat de herstellingen aan den walmuur en de bestraling komen
voor rekening van adressant;
4°. Dat het werk ten genocge van Burg. en Weth. volgens aanwij
zing van den Gcmeente-Archilect wordt uitgevoerd en dat adressant
daags voor den aanvang, daarvan schrifteljjk kennis geeft aan den
Gemeente-Architect.
5°. Dat de vergunning vervalt, indien daarvan niet binnen 4 maanden
is gebruik gemaakt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
INGEKOMEN STEKKEN.
N°. 30. Leiden, 28 Januari 1895.
Na een ingesteld onderzoek is het ons gebleken dat er geen be
zwaar bestaat tegen de inwilliging van hel verzoek van J. Regeur,
om vergunning lot het doen leggen van ecne sloep voor het perceel
Nieuwe Rijn n°. 82, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven
de gevraagde vergunning te verlecnen onder voorwaarde dat de rooiing
van de stoep voor het aangrenzend perceel liggend, wordt gevolgd
volgens aanwijzing van rooimeesters.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Heeft de ondergeteekende J. Regeur de eer beleefdelijk toestemming
te verzoeken tot het maken van ecne stoep voor zyn perceel Nieuwe
Rgn n°. 82.
't Welk doende,
Leiden, 23 Januari 1895. J. Regeur.
N'. 31. Leiden, 4 Februari 1895.
Wij hebben de eer U voor te stellen de navolgende posten der
Gemeentebegrooting voor 1894, waarvan de raming niet voldoende
is voor de noodig gebleken uitgaven, te verhoogen met de daarbij
vermelde bedragen.
Volgn. 78. Kosten van verteringen ten behoeve van tet Huishoudelijk
Bestuur, Bureau van stemopneming en van CommissSP ƒ130.
Bij de raming van dezen post was alleen gerekend op eene ver
kiezing voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Tengevolge
van de buitengewone verkiezing van een lid van den Gemeenteraad
en eenige meerdere vergaderingen van Commissiën is eene verhóoging
van dit artikel met bovengemeld bedrag noodig.
Volgn. 110. Kleeding en wapening der Politiedienaars en veld
wachters f 50.
Eene nagekomen rekening, in verband met de bewapening der
Inspecteurs, maakt eene verhooging van dit artikel met 50 noodig.
Volgn. 114. Belooning en premiën van de brandspuitlieden en be
ambten f 600.
Tengevolge van de blussching van eenige belangrijke branden
(Langegracbt, Breestraat 53, Klokstccg 11, Chemisch Laboratorium,
Haarlemmerstraat 54) en de instelling van de brandwacht ten Raad-
huize, wordt deze post met bijna 600 overschreden.
Volgn. 126. Jaarwedden der Onderwijzers, Lager Onderwijs f 3480.
Tengevolge van de nieuwe organisatie van het Lager Onderwijs
by Raadsbesluit van 11 Januari 1894, komt op dit artikel bovenge
noemde som te kort. Vermits lot dekking van deze meerdere uit
gaven eene bezuiniging is aangewezen op de toelagen aan de aspirant
onderwijzers en kweekelingen (rapport Ing. St. n°. 336 van 1893),
wordt voorgesteld bovenstaand te kort gedeeltelijk te vinden door
afschrijving van Volgn. 128 der bcgrooting «Toelagen en bijdragen
tot opleiding van onderwijzers", waarop voor toelagen aan de kwee
kelingen oorspronkelijk geraamd op 4310.doch bij de vast
stelling der bcgrooting met 1000 verminderd thans een overschot
aanwezig is van bijna 1600 (f 1598.13), en voor het overige door
afschrijving van den post voor Onvoorziene Uitgaven.
Volgn. 150. Kosten van verpleging in hel Ziekenhuis der Rijks
universiteit 1210.
Tegenover het in dit opzicht zeer gunstige jaar 1893, toen de ver-
plegingskosten slechts f 4221 bedroegen, zullen die thans ruim f 6200 be
dragen. De raming, in verband met de Uitgaven van 1893, was
f 5000.
Volgn. 146. Kosten van de verpleging van arme krankzinnigen
ƒ310.
De hoogere verplegingskosten voor de vroeger te Medemblik, thans
te Delft, verpleegde krankzinnigen, en hunne overbrenging derwaarts,
alsmede de kosten van tijdelijke oppassing aan huis, veroorzaken
een tekort op dit artikel van ruim f 300.
Volgn. 158. Pensioen, Lijfrenten en Wachtgelden 93.
Stegen de uitgaven op dezen post tengevolge van eenige in den
loop van 1894 toegekende pensioenen en wachtgelden, aan den anderen
kant verminderden de uitgaven door overlijden van eenige gepen-
sionncerdcn. Het artikel bleek ten slotte met 93 te moeten worden
verhoogd.
Het totaal der voorgestelde verhoogingen bedraagt 5873 welke
som, voor zoover ze niet uit Volgn 128 wordt gevonden door af
schrijving van den post voor Onvoorziene Uitgaven kan worden gedekt.
De betrekkelijke staten van af- en overschrijving worden hiernevens
ter vaststelling overgelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 33. Leiden, 29 Januari 1895.
De Commissie van Financiën heeft geen bezwaar tegen de rekening
van de dd. Schutterij voor 1894 en adviseert U die voorloopig vast
te stellen, in ontvangst en uitgaaf op 8448 37J.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 33. Leiden, 31 Januari 1895.
Na overleg met de Commissie van Fabricage geven wij Uwe Ver
gadering in overweging aan de Leidschc Dekenfabriek de gevraagde
vergunning om een spuipijp van den stoomketel der fabriek Heeren
gracht n". 87 naar de gracht te leggen tot wederopzeggens te ver
lecnen legen betaling van eene jaarlyksche recognitie van 1.50
onder de volgende voorwaarden:
1°. Dat de afvoerpijp wordt gemaakt van gegoten jjzer wjjd minstens
15 cM.
2°. Dat de bovenkant der buis in de gracht niet hooger komt dan
0.90 M. -J- N. A. P. en met een bocht van 45° daarin uitloost, welke
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met vcrschuldigden eerbied te kennen de Leidsche Deken-
fabriek te Leiden dal zij van af de fabriek aan de Heerengracht n'.
87, een spuipijp van den stoomketel naar de Heeaengraebl wenscht
te leggen, waarvoor beleefdelijk de toestemming Uwer Vergadering
wordt verzocht.
T Welk doende enz.,
»de Naamlooze Vennootschap" de Leidsche Dekenfabriek,
Leiden, 28 Januari 1895. W. B. De Vos.
N\ 3*.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
2127 Januari 1895.
N°. 35. Leiden, 7 Februari 1895.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek geven wy Uwe Verga
dering in overweging aan P. G. Lancet eervol ontslag te verleenen
als Hoofdopzichter bij de Gemeentewerken met 1 April 1895.
De jaarwedde aan die betrekking verbonden is krachtens Raadsbe
sluit van 4 October 1883 vastgesteld op een minimum van ƒ1200,
telken jare met ƒ100, te verhoogen, tot dat het maximum van 1500
'sjaars zal zyn bereikt.
Na overleg met de Commissie van Fabricage is het ons voorgekomen
dat, ter bekoming van een geschikt persoon voor deze betrekking, de
jaarwedde zoude moeten worden vastgesteld op het thans bepaald
maximum van 1500 'sjaars, welke jaarwedde, als eene behoorlijke
bezoldiging voor deze betrekking kan worden aangemerkt.
Voor de overige opzichters zyn dan ook vaste jaarwedden vastge
steld zonder periodieke verhoogingen.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in de tweede plaats in over
weging de jaarwedde van den Hoofdopzichter der gemeentewerken
vast te stellen op 1500 per jaar, zullende daarna onverwijld tot de
plaatsing van eene oproeping van sollicitanten worden overgegaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
De ondergeteekende neemt de vryheid U beleefdelijk te verzoeken
hem wegens verandering van positie, eervol ontslag te willen ver
leenen tegen 1 April a. s. als Hoofdopzichter by de Gemeentewerken
alhier.
't Welk doende enz.,
Leiden, 23 Januari 1895. P. G. Lancel.
N°. 36. Leiden, 31 Januari 1895.
Wy hebben de eer aan Uwe Vergadering den uilslag mede te deelen
van ons onderzoek omtrent de vraag, of het wenschelijk is om in de
bestekken en voorwaarden van aanbestedingen van gemeentewerken
bepalingen op te nemen omtrent minimum loon en maximum arbeidstijd.
Aangezien dit onderwerp tot zeer uitvoerige cn zeer uiteenloopende
beschouwingen aanleiding kan geven, veroorloven wij ons alleen het
resultaat onzer overweging mede te deelen en slechts in 't kort de
redenen te ontvouwen, welke ons geleid hebben tol het besluit om
aan Uwe Vergadering een voorstel te dier zake te doen, dat, naar
wij vertrouwen, te gemoet zal komen aan de wenschen van verschil
lende werklieden-vereenigingen voorkomende in de adressen vroeger
of later by Uwe Vergadering ingediend.
Hoofdzakelijk hebben de volgende motieven ons tot het onderwerpe-
lijke voorstel geleid. Vooreerst de wenschclijkheid, dat de werkman,
direct of indirect in dienst van de gemeente, zoo beloond worde,
dat hem een behoorlijk beslaan voor zijn gezin verzekerd zij, cn
vervolgens dat zjjne dagtaak zóó worde geregeld, dat hem genoeg
zame tijd overblijft voor rust en voor huiselijk verkeer.
In de tweede plaats, dal, waar het voor de gemeente plicht is hare
eigene werklieden overeenkomstig die beginsels te behandelen, er
ook voor worde gezorgd, dat de werklieden, in dienst van aannemers
van gemeentewerken cn derhalve voor de gemeente werkzaam, op
dezelfde wyze bejegend worden.
Nu leiden het stelsel van aanbestedingen en de groote concurrentie,
welke daarmede gepaard gaat, er van zelf toe, dat de aannemer de
vaak al te lage aannemingssom tracht goed te maken door lage
looncn cn bovenmatigen arbeidsduur. Op de materialen kan dit voor
deel niet verkregen worden, zoodat het alleen moet gevonden worden op
de loonen, waarvan bekrimping mogelijk is door het overgroot aantal
werklieden, die liever voor een te gering loon werken dan werkloos
I te blyven.
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
1
Januari
21
5.15—7.15
7
16.6
2
22
5.15—7.15
8
16.4
3
23
5.15—7.30
7
16.8
4
24
515—7.30
8
16.6
5
25
5.15—7.15
7
16.8
6
26
5.15—7.30
8
16.8
7
27
5.15—7.30
8
16.4