DONDERDAG 20 DECEMBER 1894. 105 Éfttfog van Donderdag 20 December 1891,, geopend 's namiddags te twee uur. Voorzitter: de heer Mr. F. WAS, Burgemeester. Te behandelen onderwerpen 1°. Benoeming van eene derde onderwijzeres aan de school 3de klasse n®. 2. (315) 2°. Idem van zes vierde onderwijzeressen in de handwerken aan de scholen 3de en 4de klasse. (317) 3 Idem van een leeraar in de Wiskunde aan de Hoogere burgerschool voor Jongens (325) 4'. Idem van vier leden der Plaatselijke Schoolcommissie. (328) 5'. Vaststelling van eene aanbeveling van twee personen voor de benoeming van een lid van hel College van zetters van 's Rijks Directe Belastingen. (321) 6®. Verzoek van W. G. Van den Berg, om terugbetaling van school geld, Lager onderwijs. (318) 7». Idem van J. Roem, om vrijstelling van schoolgeld, Hoogere Bur gerschool voor Meisjes. (320) 8°. Idem van J. J. Hasselbach, om sloepen te leggen aan het verlengde Utrechtsche Veer. (323) 9 Voorstel omtrent de toelage ten behoeve van de DrieOctober- 1894erl(319°' m3^30taat overschrijving op de bcgrooling 10®. Begrooting voor 1895 van het R. K. Weeshuis. (324) 11®. Idem als voren van het R. K. Armbestuur. (324) 12®. Staten van af- en overschrijving op de begrooting voor 1894.(326 en 329) 13®. Tweede Suppletoir Kohier der Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1894. (327) 14*. Bezwaarschriften tegen het Kohier der Plaatselijke Directe Be lasting, dienst 1894, Tweede en laatste gedeelte. (298) Tegenwoordig waren 23 leden, alsdeheeren: Pera, Kaiser, Driessen, Stadhouder, Kroon, Kerstens, Fockema Andreae, De Goeje, De Vries, Van Lidth de Jeude, Zaaijer, Du Rieu, Zillesen, Dekhuyzen, De Sturler, Van Hoeken, Van Kempen, Van Dissel, Verster van Wulverhorst, Cock, Juta, Le Poole en Vcrhey van Wijk, alsmede de Burgemeester, Voorzitter. Afwezig waren met kennisgeving de heeren: Hasselbach, Drucker, Van Hamel en Siegenbeek van Heukelom. (De heer Cock komt ter Vergadering.) De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering van 29 November worden gelezen en goedgekeurd. (De heer Van Hoeken komt ter Vergadering.) De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1®. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 11/15 December jl., B, n°. 4328, (3e afd.) G. S., n°. 45/2, ten geleide van het goedgekeurd Raadsbesluit van 29 November jl. tot het zich in rechte ver weren tegen D. W. Woerdeman, Wed. H. Born, in zake de dagvaarding tot terugbetaling van door haar betaalde gelden wegens gasverbruik. De Voorzitter. Ik heb de eer mede te deelen, dat de Wed. H. Born dat gedeelte van de vordering, waartegen de Gemeenteraad besloot zich le verweren, heeft laten vallen, en de voortzetting der procedure mitsdien overbodig is geworden. De Voorzitter deelt vervolgens mede dat nog zijn ingekomen: 2®. Dispositie als voren dd. 11/15 December jl., B, n®. 4328, (3e afd.) G. S., n®. 45/1, ten geleide van de goedgekeurde Raadsbesluiten van 29 November jl., tot afstand van grond aan den Haarlemmertrekweg aan P. Goemans en J. De Groot, beiden te Noordwjjkerhout. 3®. Dispositien als voren dd. 11/14 December jl„ B, n®. 4308, (3e afd.) G. S., n°. 44/2 en 44/3, ten geleide van de goedgekeurde Raadsbe sluiten van 29 November jl. tot verhooging der begrooting, dienst 1894, in ontvangst en uitgaaf ad f 8448 en tot het doen van af- en over schrijving tot een bedrag van ƒ2975, ter voorziening in te korten op verschillende posten. 4®. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 11/18 Decem ber jl., B, n®. 4342, (3e afd.) G. S. 36/1, ten geleide van het Koninkl. Besluit van 4 December jl., n°. 4, houdende goedkeuring van de ver ordening voor het heffen van havengelden voor vaartuigen en hout vlotten die de gemeentewateren in Leiden binnenkomen. De Voorzitter. Naar aanleiding van dit Koninklijk besluit, dat eerst gisteren is ingekomen, hebben Burg. en Weth. besloten, om de verordening op de havengelden in te voeren met 1 Januari aanst. De heeren zullen begrijpen, dat het onmogelijk is voor dien tijd de geheele organisatie in orde te krijgen. Van den anderen kant is het wenschelijk met de invoering niet al te lang te wachten. Daarom wenschen Burg. en Weth. een tjjdelijken maatregel in te voeren. Waarin deze zal bestaan kunnen wij nog niet met juistheid mededeelen. Evenwel zal het in hoofdzaak daarin bestaan, dat eenige thans reeds in dienst zijnde brugwachters voorloopig met de inning der havengelden zullen worden belast. Daar wij evenwel niet weten, hoe groot de opbrengst der haven gelden in den eersten tijd zal wezen, zullen wij voor dezen tijdelijken maatregel een crediet noodig hebben. Burg. en W,eth. stellen derhalve voor een crediet toe te staan van f 1000. Binnen een paar maanden zal eene de&nitieve organisatie den Raad worden voorgelegd. Wij wenschen alleen dit crediet. omdat wij niet weten, welke de uitgaven in den eersten tijd zullen zijn. Zoo zullen wij bijv. een of meer wachthuisjes moeten plaatsen, welke naderhand toch noodig zullen zijn. Daar er nu geen post op de begrooting voor deze noodzakelijke uitgaven is vastgesteld, en wij niet weten, hoeveel de havengelden in den eersten tijd zullen opbrengen, hebben wij dit voorloopig crediet noodig. Ik stel derhalve voor dit punt terstond in behandeling te nemen. Daartoe wordt bestoten. De heer Van Horken. Ik hen niet tegen het toeslaan van dit crediet, want dit is zeker noodig, maar toch zou ik Burg. en Weth. in overweging willen geven, om zoo spoedig mogelijk over te gaan tot een voordracht ter benoeming van een havenmeester. Hoe eerlijk de brugwachters ook mogen wezen, is het, dunkt mij toch noodig, dat er eenige controle bestaat. De Voorzitter. Het voornemen is den Raad zoo spoedig mogelijk een voordracht te doen voor de nieuwe organisatie. In deze organisatie zal begrepen zijn de aanstelling van een haven meester. Doch deze aanstelling staat met andere zaken in verband. Zoo kan het wezen, dat Burg. en Weth. voordragen de betrekking van havenmeester met die van marktmeester te vereenigen. In 14 dagen kan deze aangelegenheid echter niet tot stand komen, terwijl wij niet kunnen wachten met het invoeren van de verordening op de havengelden. Het gevraagde crediet is om te voorzien in de uit gaven veroorzaakt door den voorloopigen maatregel. Ik kan bovendien de verzekering geven, dat de menschen belast met de inning der havengelden niet zonder controle zullen zijn. De heer Van Hoeken. In dat geval ben ik er niet tegen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burg. en Weth. wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter deelt mede, dat verder noch zijn ingekomen: 5 Missive van den heer W. G. Mulder, houdende mededeeling dat hij de benoeming tot lid van het Bestuur der Vereeniging tot bevor dering van den bouw van werkmanswoningen aanneemt. 6®. Missive van het Bestuur van de afd. Leiden van het Neder- landsch Onderwijzersgenootschap, houdende dankbetuiging voor de gunstige beschikking door den Raad genomen in zake het kosteloos gebruik van een der lokalen van de Gehoorzaal voor het houden van vergaderingen. Deze missive luidt aldus: Aan den Raad der gemeente Leiden. Het Bestuur der Afdeeling Leiden van het Nederlandsch Onderwij. zersgenootschap heeft de eer U hierbij zjjn dank te betuigen voor de inwilliging van zijn verzoek om het kosteloos gebruik van een lokaal der Gehoorzaal ten behoeve van de vergaderingen der Afdeeling. Namens het Bestuur voornoemd, Leiden, 7 December 1894. N. Brouwer, Voorzitter. P. G. Hocks, Secretaris. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1®. Bezwaarschriften van verschillende personen tegen hunnen aan- kohier" dC Plaatse'Üke ,)irecte Belasting, dienst 1894, bij suppletoir 2'. Verzoek van J. Van der Plas, om vergunning tot het doen leggen van eene brug over de Zoeterwoudsche Singelsloot voor een te bouwen perceel kadastraal bekend Sectie A, n®. 3982 gemeente Zoeterwoude. 3'. Verzoek van Jhr. E. G. Wichers te Zoeterwoude, om terug betaling van Plaats. Dir. Belasting, dienst 1894. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 4®. Rapport van de Commissie van deskundigen in zake de dading tusschen de gemeente Leiden en de Leidsche Duin watermaatschappij. Wordt in de Leeskamer ter inzage van de leden nedergelegd. 4 Adres van het Bestuur der Leidsche timmerliedenvereeniging .Vooruit in zake het maken van bepalingen omtrent arbeidsloon en arbeidstijd. Wordt als ongezegeld ter zjjde gelegd. Aan de orde is: I. Benoeming van een derde onderwijzeres aan de school 3e klasse n®. 2. (Zie Ing. St. n®. 315.) De Voorzitter. Mag ik de heeren Zaaijer, Kaiser en De Sturler verzoeken met mij het stembureau uit te maken. Benoemd wordt met 21 stemmen Mej. G. G. Van der Heyden, 2 briefjes waren in blanco. II. Benoeming van 6 4e onderwijzeressen in de handwerken aan de scholen 3de en 4e klasse. (Zie Ing. St. n®. 317.) Benoemd worden achtereenvolgens: 1°. Mej. J. H. Van Linden met 21 stemmen, 2 briefjes waren in blanco, 2 G. J. G. Boetwijt—v. d. Upwich met 21 stemmen 2 briefjes waren in blanco, 3°. Mej. M. Ritman met 21 stemmen 2 briefjes waren in blanco, 4®. F. W. Kissing 5®. C. F. Kühlman 6*. M. G. A. Van Sermondt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1894 | | pagina 1