N*.
allen te Katwijk aan Zee; A. Veefkind Jr. te Leiderdorp; H. J. Van
Steden te Zoetcrwoude en J. Hainerling te Alfen;
4°. afwijzend te beschikken op het verzoek van J. M. Obreen, om
dat het verzoek betreft teruggave over een afgeloopen cursus, waar
van de schoolgelden gedeeltelijk hehooren tot den afgesloten dienst
van 1893 en gedeeltelijk zijn in ontvangst gebracht op den loopenden
dienst, terwijl adressant bij de betaling van den eersten termijn (1
September 1893) reeds voldoende kennis droeg van het bedrag waar
oor hij was aangeslagen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 333. Leiden, 27 December 1894.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat voor eenigen tijd een
Duitsche kolenaak gedurende enkele uren heeft vastgezeten in de
Pauwbrug, niettegenstaande die brug eene doorvaartwijdte heeft van
7.65 meter en de aak slechts eene breedte had van ongeveer 7
meter.
Het bleek evenwel dat zich in de doorvaartopening van de brug
in de nabijheid der hoofden nog twee rijen palen bevonden, afkomstig
van de jukken der oude brug. welke palen ongeveer één meter
onder den gewonen waterstand geplaatst zijn.
Ten einde eene herhaling van het vastraken van schepen te voor
komen is onverwijld bij de brug een bord geplaatst waarop het
bestaan van bedoelde palen is aangeduid met vermelding van de
werkelijke doorvaartwijdte.
Inmiddels bestond het voornemen ter bekoming van meerdere
zekerheid dat geene belemmering voor de scheepvaart meer zoude
plaats vinden door het vastraken van schepen, om tegen de bestaande
jukken gordingen aan te brengen, welke zoover in de doorvaart
opening uitsteken als de voorkant der bedoelde palen in de dagopening
der brug komt.
De beslaande doorvaartwijdte der Pauwbrug ad 7.65 meters zou
door de gordingen op de waterlijn aangebracht, met 1.03 meter ver
nauwd worden, hetgeen voor de doorvaart geen bezwaar oplevert,
omdat de Blauwpoortsbrug slechts 6.12 meter doorvaartwijdte heeft,
terwijl ondersteld werd dat het verwijderen van de palen een tijd-
rooveni werk zoude wezen en niet zoude kunnen geschieden zonder
eenige stremming van de vaart.
Met het oog op de overeenkomst met het Provinciaal Bestuur in
zake de vaartverbetering, krachlens welke de thans bestaande door
vaartwijdte der bruggen nimmer mag worden vernauwd, hebben wij
van een en ander mededeeling gedaan aan de Gedeputeerde Staten met
verzoek de vereischte toestemming te willen verleenen voor de plaat
sing van de bovenbedoelde gordingen.
Feitelijk zoude toch daardoor de doorvaartwijdte van de Pauwbrug
niet worden verminderd, zoolang de palen onder water blijven
bestaan.
Gedeputeerde Staten hebben ons daarop bericht dat, naar het hun
college voorkomt, elke meerdere doorvaartwijdte eener brug, al zij deze
met het oog op de mindere doorvaartwijdte van andere bruggen niet
noodzakelijk, toch aan de schipperij door vergemakkelijking der scheep
vaart ten goede komt; terwjjl in elk geval de bruikbaarheid vbii de
Pauwbrug over de beslaande breedte van 7.65 meter het gedeelte
der Oude Vest tusschen die brug en de Jan Vossenbrug voor den
Rijn afkomende vaartuigen breed 7 meter toegankelijk doet zijn, wat
voor de omwonenden van belang te achten is.
Uit dien hoofde is, naar hunne raeening, de vernauwing der door
vaartwijdte van de Pauwbrug met remmingswerken niet gewenseht.
Bovendien zijn, naar het oordeel van den Hoofdingenieur van den
Provincialen Waterstaat de kosten die aan het geheel verwijderen of
althans aan het onschadelijk maken dier palen verbonden zijn, niet
zoo groot.
Verder deelden Gedeputeerde Staten ons mede, dat wanneer be
zwaren mochten bestaan tegen het uittrekken der hinderlijke palen,
men zich zoude kunnen bepalen tot het afzagen van deze beneden
den bodem der vaart, zijnde 3 meterA. P., een werk dat volgens
den gezegden Hoofd-Ingenieur zonder groote kosten en stremming
der scheepvaart kan geschieden.
Inmiddels was reeds een nader oflderzoek ingesteld aangaande eene
verwijdering van de palen en daaruit was gebleken dal die verwij
dering tot eene diepte van 3 meter A. P. kan geschieden zonder
noemenswaardige belemmering van de scheepvaart en dat dit werk
kan worden uitgevoerd voor 140, terwijl de kosten voor het weg
halen van den grond geraamd zijn op 21.
Vermits ook naar het ons voorkomt alleen door het wegnemen
van de palen eene afdoende verbetering kan worden verkregen, geven
wij Uwe Vergadering in overweging tot het doen verwijderen van de
bovenbedoelde palen te besluiten.
Te zijner tijd zal alsdan, zoo noodig, een voorstel worden ingediend
tot verhooging van den betrekkeljjken post der begrooting voor 1895.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 315. Leiden, 31 December 1894.
Sedert de vee- en vleeschkeuring in deze gemeente is ingevoerd,
is gebleken dat in de Verordening van 22 Juni 1893, op de heffing
van keurloon van vee en vleesch (Gembl. n' 12 van 1893) eenige
wijzigingen noodig zijn, ook in verband met de gewijzigde Verorde
ning van 8 November 1894 op den invoer, het vervoer en de keuring
van vee en vleesch en den handel in vleesch (Gcinbl n'. 10 van 1894)
Vooreerst zullen in artt. 2 en 3 ook de muilezels en muildieren
moeten worden vermeld, omdat zulks mede geschiedt in art. I der
gewijzigde Verordening op de keuring.
Vervolgens wordt in art. 4 het keurloon voor vleesch, dat niet aan
halve dieren wordt ingevoerd, als volgt vastgesteld, als: voor rund-
vleesch of vleesch van vette en graskalveren per Kg. 0.005 en voor
alle andere vleesch per Kg. 0.00".
liet schijnt cenigszins onbillijk voor het vleesch van varkens en
van paarden minder keurloon te heffen dan voor het vleesch van
graskalveren, zoodat het wenschelijk voorkomt het keurloon voor
beide soorten van vleesch vast te stellen op cent per Kg., aange
zien mede hel rekenen inet kwart centen praktische bezwaren
oplevert.
In de derde plaats is in art. 5, regelende het keurloon van het in
de gemeente ingevoerd toebereid vleesch geen keurloon vastgesteld
voor worst.
Voor dit vleesch behoort alsnog een keurloon te worden vastgesteld,
omdat worst niet te brengen is onder de daarin genoemde toebe
reide vleeschwaren en zoowel volgens de oude als de nieuwe Ver
ordening op de keuring van ingevoerde worst keurloon wordt
geheven.
Dit geldt ook voor andere toebereide vleeschwaren b. v. zult.
Daarom verdient liet aanbeveling in den laatsten regel van art. 5 het
woord «gerookt" door «toebereid" te vervangen.
Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering in over
weging:
1°. de Verordening van 22 Juni 1893 op de heffing van keurloon
van vee en vleesch te Leiden goedgekeurd bij Kon. Besluit van 28
Juli 1893, n°. 26, (Gembl. n*. 12 van 1893) als volgt te wijzigen.
In art. 2 wordt in plaats van «voor een ter slachting aangegeven
ezel ƒ0.10" gelezen: «voor een ter slachting aangegeven ezel, muil
ezel of muildier ƒ0.10."
In art. 3 wordt in de eerste en tweede zinsnede in plaats van
«voor een ezel ƒ0.10" gelezen: «voor een ezel, muilezel of muildier
0.10"
Art. 4 wordt gelezen als volgt: Voor vleesch dat niet aan halve
dieren wordt ingevoerd: per Kg. 0 00', wordende voor eene hoe
veelheid ter keuring aangegeven rundvleesch minstens 1 cent keur
loon geheven.
Art. 5 wordt als volgt gelezen; Het keurloon van in de gemeente
ingevoerd toebereid vleesch bedraagt: voor eene zijde toebereid spek
of een gedeelte daarvanf 0.03
voor eene ham0.02
voor gerookt rundvleesch per Kg0.00'
voor gerookt paardenvleesch0 00'
voor worst en voor alle andere toebereid vleesch per Kg. 0.00'
wordende voor eene hoeveelheid ter keuring aangegeven toebereid
vleesch minstens 1 cent keurloon geheven.
2*. de Verordening van den 22 Juni 1893, regelende de invorde
ring van het keurloon van vee en vleesch (Gembl. n°. 13 van J893)
onveranderd vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N\ 335.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
1622 December 1894.
Se.
Datum.
Uur.
j Aantal.
Gemiddelde Eng. Standkaarsen
1/1
Dec.
16
4.30—6.45
7
16.6
2
17
4.30—6.45
8
16.8
3
18
4.30—6.45
7
16.6
4
19
4.30—6.30
8
16.4
5
20
4.30—6.30
7
16.8
6
21
4.30—6.45
8
16.6
7
22
4.30—6.45
8
16.6
li», 336.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
2329 December 1894.
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
1
Dec.
23
4.30—6.30
7
16.6
2
24
4.30—6.30
8
16.6
3
25
4.30—6.45
7
16.4
4
3
26
4.30—6.45
8
16.4
5
27
4 30—6.45
7
16.8
6
28
4.30—6.30
8
16.8
7
29
4.30—6.45
8
16.4
Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Moré