94 DONDERDAG 18 OCTOBER 1894. voor welke uitgaven het nieuwe kapitaal bestemd is. Steken wij er bijv. 100000 in voor aankoop van grond, dan zal eene mindere afschrijving noodig zijn dan voor buizen of dergelijke zaken. Wanneer alles is afgelost, wel dan zullen Burg. en Welh. zeker komen met een voorstel om op te houden met de jaarlijksche aflos sing. En mochten Burg. en Wcth. zulk een voorstel niet doen, dan zou ik, mocht ik dan nog de eer hebben lid van den Raad te zijn, zeker daartoe overgaan. De Voorzitter. Het is niet juist dat er kapitalen zijn geleend waarvan geene aflossing bedongen is. De heer Drucker vergeet de 5000, een vaste aflossing krachtens Raadsbesluit. Die som strekt lol aflossing van al de kapitalen met uitzondering van de twee die af zonderlijk worden behandeld; dat is de 206300 en de f 24-000, waarvan telken jare 5 pCt. wordt afgelost. Van al de andere kapi talen, waaronder nog ruim 81000 voor aankoop van grond, wordt 1.85 pCt. afgelost, zooals uit onze berekening blijkt. De lieer Jota. Ik heb wel bezwaar tegen het voorstel van den heer Drucker. Zooals de aflossing nu is geregeld, geschiedt het vol gens een vast stelsel. Van twee kapitalen ad f 206300 en 24000 wordt jaarlijks afgelost 5 pCt., omdat de Raad het indertijd nuttig oordeelde dat dit geld in 20 jaren terug moet komen in de gemeentekas, aangezien het te voorzien was dat hetgeen voor die sommen verkregen werd slechts een 20-tal jaren zoude duren. Mij dunkt dat dit eene gezonde regeling is. De andere werken van meer blijvenden aard, waarvoor geen be paalde aflossing is gestipuleerd worden toch jaarlijks met een zeker percentage van 1.85 verminderd door de aflossing van f 5000, die de gasfabriek bovendien doet. Dit is dus een vast systeem. Nu zegt de heer Drucker het is beter in eens 16000 te noemen, totdat zal blijken, dat deze 16000 te veel is. Ik vrees dat wij hierdoor juist datgene zullen krijgen, wat de heer Drucker wenscht te voorkomen, namelijk dal er bijna jaarlijks discussie over het voor of tegen van het al dan niet vermeerderen of verminderen dier f 16000 zal gehouden worden. Dit is geen vaste regeling. Dit is het alleen zoolang het restant van de groote leening nog niet is afgelost, maar over 9 jaar heeft dit plaats gevonden en zou dan terstond reees f 10315 van de f 16000 afvallen. Nu is er nog een ander bezwaar, dat men namelijk in de toekomst wellicht nog meer geld voor de gasfabriek kan noodig hebben. Dit is ten minste te hopen, omdat het een bewijs voor haren bloei.zal wezen. Deze gelden kunnen voor verschillende doeleinden noodig zijn, waarvoor dan ook verschillende percentages van aflossing noodig worden. Dit is juist een principe. Hieraan hebben wij ook vast te houden. Wij moeten zorgen dat het verleden in harmonie blijft met de toekomst. Verder spreekt de heer Drucker van f 16000 welke som ook niet juist is. Ik zou nooit adviseeren om het bedrag, dat de gasfabriek moet aflossen te verminderen; ik zou er nog eerder voor zijn dit te ver meerderen. De heer Dekhuyzen. Ik wensch er den Raad op te wijzen, dat het voorstel van den heer Drucker op dit oogenblik geen enkele pracli- sche strekking heeft. Dit kan hel eerst krijgen over 9 jaar, wanneer de f 10.000 jaarlijksche aflossing er afgevallen zijn Het komt mij voor dat het thans niet het oogenblik is, om den Raad van over 9 jaar aan zoo iels te binden. De heer Drucker. De zaak is te belangrijk dan dat ik mij niet verplicht zoude achten nog een kort antwoord aan de heeren Juta en Dekhuyzen te geven. In hetgeen die heeren gezegd hebben, zit juist de kneep. Ik kan mij bij de zaak alleen nederleggen, wanneer de bestaande toestand wordt beschouwd en bloc, maar niet wanneer men in de verschillende bestanddeeleu der tegenwoordige aflossing een systeem wil zien. Er is bijv. in 1890 in de Gasfabriek gestoken een kapitaal van f 128790 niet voor blijvende zaken, maar voor allerlei werken van niet zeer duurzamen aard, voor het uitbreidings- en vernieuwings fonds enz. Nu moge de heer Juta zeggen dat de aflossing van dit kapitaal zit in de f 5000 die jaarlijks wordt afgelost in de gedrukte stukken is niets daaromtrent te vinden, van aflossing is destijds bij de behandeling niet gesproken. Wanneer de Raad zich nu vereenigt met hetgeen de heeren Juta en Dekhuyzen hebben gezegd en aanneemt dat de zaak thans stel selmatig is geregeld, dan zal over 9 jaren de groote leening van f 206.300 zijn afgelost; Gaat men dan echter volgens die zooge naamde stelselmatige regeling voort, dan zullen wij naar mijn idéé verder veel te weinig aflossen. En daarom heb ik in overweging gegeven thans voor goed vast te stellen, dat wjj jaarlijk 16515 (zonder splitsing in verschillende bestanddeelen) zullen aflossen; ik sprak van f 16000 om in 't kort de som aan te geven, mijne bedoe ling is echter ongeveer het bestaande cijfer te behouden. Wanneer Burg. en Wcth. bezwaar moeten maken een voorstel in dien geest te doen, zal ik sterk in overweging nemen of ik daartoe niet het initiatief zal nemen. De Voorzitter. De zaak is wel de moeite waard om nog eens ernstig in het College van Burg. en Welh te worden overwogen. Ik wil het denkbeeld bij ons College nog eens ter sprake brengen en ben bereid nader mede te deelen wat de slotsom van onze overwe gingen is. Volgn. 171 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd De Volgnrs. 172—176 en het nieuwe Volgn. 176a: Kosten van de Bank van Leening worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Voorzitter. Tengevolge van het nieuwe Volgn. 176a moet de begrooting worden verhoogd met f 620. Volgn. 177. Onvoorziene uitgaven wordt voorloopig aangehouden. In behandeling komen alsnu de Inkomsten. De Volgnrs. 18 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 6: Plaatselijke Directe Belasting wordt voorloopig aange houden. Beraadslaging over Volgn. 9: Opbrengst van brug-, kaai-, haven-, kraan-, sluis-, dok-, boom- en veergelden De Voorzitter. Dit Volgn. moet worden verhoogd met 311 voor de overhaalschouw in den Witten Singel. De beer Van Hoeken. M. d. VIk zou in overweging willen geven om dezen post ook te verhoogen met de vermoedelijke opbrengst van de havengelden. De Voorzitter. Daar ben ik tegen want wij weten niet hoeveel die opbrengst zal zijn, kunnen dit zelfs niet ramen. Er staat ook tegenover dat er ook meer moet uitgegeven worden. Uw voorstel had eigenlijk bij de behandeling van de uitgaven moeten gedaan worden. Mogelijk dal de inkomsten uit de havengelden opwegen tegen de uitgaven, dat kan ook mede- maar ook tegenvallen. Er is echter nog een allesafdoend argument, waarom aan uw voorstel geen gevolg kan worden gegeven. Het Raadsbesluit lot heffing van haven geld behoeft nog de goedkeuring van de Koningin. Wij zouden wan neer wij nu de opbrengst op de begrooling gingen zetten de huid verdeelen vóórdat wij den beer geschoten hadden. De heer Van Hoeken. Wat u het laatste heeft gezegd, M. d. V., is van overwegend gewicht. Anders dunkt mij de beste handelwijze eerst de ontvangsten te bepalen en dan de uilgaven. Volgn. 9 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgnrs. 1014 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Voorzitter. Volgn. 15 wordt verminderd met 1192. De Voorzitter. Volgn. 16 wordt verhoogd met f 607. Volgn. 1544 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Voorzitter. Volgn. 45 wordt vermeerderd met f 596. Volgn. 4557 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Vergadering wordt voor eenige oogenblikken geschorst, daarna hervat. De Voorzitter. De ontvangsten moeten worden vermeerderd met f 322, de uitgaven verminderd met 556. Nu stel ik voor het verschil van ontvangsten en uitgaven, ten be drage van 878 te vinden langs een der twee volgende wegen. Wij kunnen hel afschrijven van de Plaatselijke Directe Belastingen, Volgn. 6, dat in de begrooting is uitgetrokken voor f 165000; of wel, wij kunnen het voegen bij den post Onvoorziene Uitgaven. Om een rond cijfer te hebbeu stellen wij het laatste voor en dus den post Onvoorziene Uitgaven, welke toch volgens sommige leden nog al laag geraamd is, te brengen op f 9136. De heer Van Hoeken. M. d. V.! Ik wensch die f 800 liever af te nemen van de Plaatselijke Directe Belasting. De Voorzitter. Zoudt u dan niet voorstellen om die 800 te brengen tol de ronde som van f 1000. Met die som kan dan de Plaatselijke Directe Belasting worden verminderd, en de post Onvoor ziene Uitgaven kan dan eveneens verminderd worden met ƒ122. Hel komt op hetzelfde neder. De heer Van Hoeken. Ik wil gaarne mijn voorstel zooals het door u is aangegeven indienen. Ik had de Plaatselijke Directe Belasting veel liever nog lager zien uitgetrokken bjjv. bet percentage op 3 pCt. in plaats van 3£ pCt. Dit kan nu eenmaal niet omdat de uitgaven het niet gedoogen, raaar met deze som kan het verlaagd worden. De Voorzitter. Het is Burg. en Welh. volkomen onverschillig hoe de Raad beslist. De heer Juta. In vorige jaren is het meermalen voorgekomen dat wij met den post Onvoorziene Uitgaven verbazend gesukkeld hebben. Ik behoef de Commissie van Financiën niet te herinneren aan het bezwaar dat zij indertijd had tegen voorstellen van Burg. en Welh., om wanneer de post «onvoorzien" was uitgeput, de noodige gelden op andere posten te vinden. De laatste 2, 3 jaren is de post voor Onvoorziene Uitgaven ge lukkig nog al behoorlijk groot geweest. Nu weten wij niet wat ons in 1895 voor de deur staat en ik meen dal eene ruime post «onvoor zien" altijd gewenscht is, dan kan ineu tegen een stootje. Zijn er tegcnvallertjes dan kan men daaruit putten. Ik ben er dus sterk tegen om dien post te schraal te nemen, dat is, mijns inziens, geen goed financieel beheer. De beer Drucker. Met bet oog op het beheer van onze financiën, waarbij door te schrale raming van dezen post moeilijkheden kunnen rijzen, zou ik wel wenschen aan te bevelen, wat de heer Juta voor stelt, wij weten toch dat op dit oogenblik bij Burg. en Weth. zulk een zuinig beheer is, dat bet geen bezwaar kan opleveren den post iels booger toe te staan. Hei voorstel van Burg. en Weth. wordt met 21 tegen 6 stemmen aangenomen. Voor stemden de heeren: Siegenbeek van Heukelom, Zaaijer, Van Lidth de Jeude, Zillesen, De Sturler, Stadhouder, Van Dissel. Drucker, Van Kempen, Driessen, Kaiser, Fockema Andreae, Pera, Kroon, Le Poole, De Goeje. De Vries, Verster van Wulverhorst, Juta, Van Hamel en Kerstens. Tegen stemden de heeren: Hasselbach, Dekhuyzen, Verhey van Wijk, Cock, Du Rieu en Van Hoeken. Volgn. 177 wordt gewijzigd zonder hoofdelijke stemming goed gekeurd. Volgn. 6 wordt onveranderd zonder hoofdelijke stemming goedge keurd. De Voorzitter. De begrooting bedraagt alsnu in ontvangst en uit gaaf/814025. De begrooting in ontvangsten wordt met algemeene stemmen goed gekeurd. De begrooling in uitgaven wordt daarop met algemeene stemmen goedgekeurd. Niemand verder het woord verlangende, wordt de Vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Müré

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1894 | | pagina 10