88 Bü Raadsbesluit van 25 October 1888 werd besloten drie Buurt commissarissen aan te stellen, ter bevordering eener regelmatige en nauwkeurige bijhouding der bevolkingregisters. Leiden, 9 October 1894. In de Memorie van Toelichting op de begrooting voor liet jaar 1894 werd door ons medegedeeld dat omtrent eenc verhooging der jaar wedden van de Buurtcommissarissen een voorstel zou worden inge diend. Wij wenschen thans daartoe over te gaan en aan Uwe Ver gadering de redenen mede te deelen die ons tot het doen van dit voorstel hebben geleid. Het was toch gebleken dat bet bestaande stelsel onbezoldigde heeren der gebuurte geen voldoend toezicht opleverde op de ver huizingen en vestiging in de gemeente en eene betere regeling ge- wenscht, ja noodzakelijk mocht worden geacht. Omtrent de uitgebreidheid der werkzaamheden aan de betrekking van Buurtcommissai'is verbonden, kon echter met zekerheid geen oordeel worden uitgesproken en hoewel reeds destijds door Burg. en Weth. de voorgestelde bezoldiging van f 400 voor afd. I en van ƒ450 voor iedere afd. II en III niet hoog werd geacht, meenden zij echter dat de werkkring van Buurtcommissaris ruimte zoude laten voor het tevens waarnemen van eene of andere nevenbetrekking, waardoor de te benoemen personen hun inkomen zouden kunnen aanvullen. Voorts hoopte hel Dagelijksch Bestuur gelijk uit de toelichting blijkt (Ingek. Stukken van 1888 n°. 127)dat onder de gepension- neerden personen te vinden zouden zijn, die geschikt waren voor de betrekking van Buurtcommissaris, in welke verwachting men werd teleurgesteld. Sedert den aanleg der nieuwe bevolkingregisters, naar de uitkomst der laatste volkstelling, kan de werkkring van Buurtcommissaris met meer juistheid worden beoordeeld. Mag eenerzijds worden geconstateerd dat de gewenschte verbetering in het toezicht op de verhuizingen is verkregen, tevens is gebleken dat, bjj een getrouwe vervulling der betrekking, het Buurtcoramis- sariaat weinig gelegenheid tot het waarnemen van andere bezigheden overlaat. Behalve de bij art. 13 van de Verordening van 6 Dcc. 1888 (Gem.bl. n*. 8 van dat jaar) houdende instructie voor deze ambtenaren, voor geschreven halfjaarlijksche rondgangen die, met de daaruit volgende bijwerking der registers, zeer veel tijd in beslag nemen, zijn de Buurt commissarissen verplicht tot yoortdurende controle hunner afdeeling volgens art. 11; ook dit vereischt veel tjjd, o. a. omdat andere gemeente besturen meer en meer informatiën inwinnen aangaande de vestiging van personen in of uit onze gemeente. Verder zijn de Buurtcommis sarissen beiast met het afgeven van bewijzen van onvermogen, van verklaringen ten behoeve van geneeskundige hulp. die een voorafgaand onderzoek en een nauwkeurige kennis der plaatselijke toestanden vereischen. Eindelijk heeft ons College de bevoegdheid ingevolge art. 5 van bovengenoemde instructie aan deze ambtenaren alle opdrachten te doen, die in het belang van den dienst zjjn en tot hunnen werkkring behooren, een bevoegdheid, waarvan wij een ruim gebruik moeten maken. Er zij slechts gewezen op de noodzakelijkheid van een con- tróle, dat geene kinderen, die feitelijk elders woonachtig zijn, krachtens een voorgewend verblijf in deze gemeente, toegang zouden erlangen op onze openbare scholen 3e of 4e klasse. Uit het aangevoerde moge aan Uwe Vergadering blijken dat de bezoldiging van de Buurtcommissarissen inderdaad te laag moet worden geacht. Het komt ons gewenscht voor die bezoldiging voor ieder hunner te verhoogen met f 50 en die verhooging te doen ingaan met 1 Januari 1894. Wjj nemen dus de vrijheid U voor te stellen de «Verordening van den 25en October 1888 op de verdeeling der gemeente Leiden in Buurten en Wijken en tot instelling van de betrekking van Buurt commissaris'', aldus te wijzigen: Tweede afdeeling. Van de Buurtcommissarissen. Art. 5 alinea 1. »De Buurtcommissarissen genieten eene vaste bezoldiging welke wordt bepaald: Voor buurt I op 450 'sjaars en voor de buurten II en III op f 500 'sjaars voor ieder." Nog moet tengevolge van in de gemeente plaats gehad hebbende verbouwing en veranderingen, genoemde verordening voor zooveel betreft de artt. 1 en 2 der eerste afdeeling, »Van het grondgebied der gemeente en zijne verdeeling" eenige wijziging ondergaan en stellen wij U voor alinea vier van art. 1 aldus te wijzigen: »c het terrein buiten de Haagbrug met een gedeelte van het thans door den heer C. Ripping bewoonde perceel, in eigendom toebe- hoorende aan den beer J. A. Frank, kadastraal bekend Sectie A, n*. 1132, vroeger tot het midden der sloot gelegen, enz." In art. 2. Buurt I. Wijk I. te doen vervallen het woord: Doelenachtergracht" en te vervangen door »5e Binnenvestgracht" en te vervangen de woorden «Vollebregts- poorl" en «Komkommerpoort" door «Vollebregtshof' en «Komkom merhof" Buurt I. Wjjk II. Na «Kampersteeg" te doen volgen «Boisotkade (gedeeltelijk)''; te doen vervallen de woorden: «Fioleopoort, Weyerspoort, Kaarsenmakers poort, Daalderspoort." De woorden «Plantsoen (gedeeltelijk) van 69 tot en met 113," te vervangen door «Plantsoen (gedeeltelijk) van 73 tot en met lila." Buurt I. Wijk IV. Na «Commandurijpoort" te doen vervallen het woord «Bagjjnhof", daar dit tweemaal voorkomt. Buurt II. Wijk III. De nummers der Haverstraat 37a, 83, 78 respectievelijk te ver vangen door 39, 97, 92. De nummers der Haverstraat 79, 106, respectievelijk te vervangen door 89, 108, Nommer 67 van het Plantsoen te vervangen door 71. Buurt II. Wijk VII. Te doen vervallen de woorden: Mostaardpoort, .lodenpoort, Potten- bakkerspoort en te vervangen de woorden Roggebroodspoort en Zijl of Rozenpoort door Roggebroodshof en Zijl- of Rozenhof. Buurt II. Wijk VIII. Voor het woord «Looierstraat" te plaatsen «Eerste en Tweede". Het woord «Haven of Oude Rijn" te vervangen door «Havenkade"; Het woord «Korte Looierstraat" te vervangen door «Zjjlstraat"; Na «West-Havenstraat" te doen volgen «Dwars-Havenstraat"; Buurt III. Wijk V. Het woord «24 Huizen" te vervangen door «Koninginnehof'; Achter het woord «Huigshof" te doen vervallen het woord «Johannes Anna's-hoF' en te doen volgen: «Hendrikstraat"; Buurt III. Wijk IX. Aan het slot te doen vervallen het woord »en"; en achter «Pieter Huibertshof' te doen volgen «en Piet Heinstraat". Toelichting kan overbodig geacht worden, daar het alleen geldt de opneming van feitelijke toestanden in de Verordening. De verandering van naam van de door particulieren, of door de Vereeniging tot Be vordering van den bouw van werkmanswoningen zoo belangrijk ver beterde poorten, meenen wij te mogen aanbevelen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 20 October 1894. Onder terugzending der in hare handen ten fine van raad en advies gestelde stukken, betreffende een voorstel van Burg. en Weth. tot wijziging der bestaande Verordening van 25 October 1888 op de ver deeling der gemeente Leiden in buurten en wijken en tot instelling van de betrekking van Buurtcommissaris, heeft de Commissie tot het ontwerpen van en herzien der Plaatselijke Verordeningen betreffende de huishouding der gemeente de eer te berichten, dat bij haar geene bedenkingen tegen voornoemd voorstel zijn gerezen en zij de aanneming daarvan wenschelijk oordeelt. Aan HH. Burg. en Weth, De Commissie voornoemd. der gemeente Leiden. N'. 279. Leiden, 29 October 1894. Na overleg met de Commissie van Fabricage hebben wij de eer, U, naar aanleiding van nevensgaand verzoek van P. J. Van Venetie, mede te deelen dat geen bezwaar bestaat tegen de opruiming van de drie boomen staande voor het perceel Uiterstegracht n*. 12, vermits er langs die gracht verder geen boomen staan en de opruiming daarvan geen misstand zal veroorzaken. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging tot het doen rooien en verkoopen van de bedoelde boomen te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennenP. J. Van Venetie, steenhouwer albier, dat hij indertijd door aankoop eigenaar is ge worden van het perceel Uiterslegracht wijk 7 n". 12, vroeger in eigendom aan de firma Modderman, Hartevelt <fc C®. wijnkoopers, alhier. Dat hij dit pand nu gedeeltelijk heeft verbouwd tot woonhuizen. Dat zich voor dit perceel bevinden 3 boomen welke nu zeer hin derlijk en belemmerend zijn voor het licht voor de woningen, alsmede voor het inrijden van het pakhuis. Dat deze boomen indertijd op verzoek van de firma Modderman Hartevelt C#. daar zijn geplaatst om reden zij gaarne hare wijn pakhuizen door boomen beschaduwd had, en deze redenen nu door den verkoop zijn vervallen. Redenen waarom hij beleefd verzoekt deze boomen te willen doen rooien. 't Welk doende, P. J. Van Venetie. N°. 280. Leiden, 29 October 1894. Wjj hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen eene ontwerp gewijzigde Verordening op den invoer, het vervoer en de keuring van vee en vleesch en den handel in vleesch in de ge meente Leiden, opgemaakt na overleg met den Inspecteur der vee- en vleeschkeuring. Met het mede hierbij gevoegd rapport van de Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen kunnen wij ons vereenigen, zoodat wij voorstellen in art. 4 van het concept, tweede zinsnede in plaats^ van de woorden «de eigenaar, houder of hoeder draagt zorg enz. te lezen: «Hij die het dier onder zich heeft enz." Verder in art. 8 letter c te doen vervallen en daarvoor in de plaats te stellen, de volgende zinsnede: «Aan bepaalde personen kan door Burg. en Weth. tot wederopzeg ging toe vergunning worden verleend om stukken vleesch van niet minder dan 25 KG. in te voeren, mits deze voorzien zijn van een goedkeuringsmerk van cenen gediplomeerden veearts of eenen be- eedigden keurmeester en daarbij is gevoegd een getuigschrift van denzelfden veearts of keurmeester, dat het vleesch door hem, na onderzoek van het gehcele dier waarvan het afkomstig is, is goed gekeurd." Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. In onze handen is gesteld het ontwerp eener wijziging van de «Verordening op het vervoer en de keuring van vee en vleesch en den handel in vleesch".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1894 | | pagina 2