85
N°. 370.
Leiden, 10 October 1894.
In antwoord op Uw schrijven van 2 October n°. 834, hebben wjj
de eer U het volgende mede te deelcn.
In onze Vergadering van Zaterdag 6 October, is uitvoerig de zaak
besproken, of er aanleiding kon zijn om te vreezen voor het gevaar,
dat het Museum zou ontaarden in een Museum van beschavingsge
schiedenis.
Uwe Commissie was eenstemmig van oordeel, dat hiervoor geen
reden bestaat.
Ziet men de lyst der ingekomen voorwerpen in, die aan het verslag
van dit jaar is toegevoegd, dan zal men ontdekken dat, op eene
enkele uitzondering na, alles ten geschenke is ontvangen en betrek
king heelt op de beschavingsgeschiedenis van Leiden, en op de lijst
der aankoopen is geen enkel voorwerp vermeld, dat niet eene aan
winst kan heeten voor ons Museum.
Uit de tweede alinea meenen wij op te moeten maken, dat, met
hoeveel by val de tentoonstellingen in de Kunstzaal werden begroet,
men zou wenschen, dat er ook meer van Oudere Kunst zouden worden
gehouden.
Uwe Commissie moet hierop antwoorden, dat tot nu toe de gele
genheid daarvoor zich niet aanbood, en dat, wat de meesten der ge
houden tentoonstellingen betreft, het doel was, kennis te maken met
de nieuwe richting in de schilderkunst.
Uwe hulde, omtrent de werkzaamheid van den conservator, is Uwe
Commissie zeer aangenaam, en wordt door haar gedeeld.
Aan HII. Burg. en Weth. A. L. De Sturler, Voorzitter.
der gemeente Leiden. W. Pleyte, Secretaris.
N°. 291. Leiden, den 15 October 1894.
Na een ingesteld onderzoek hebben wij de eer U mede te deelen
dat er bij ons geene bedenkingen bestaan tegen de inwilliging van
het verzoek van P. Kooreman, om vergunning tot het leggen van
eene sloep voor het perceel Zonneveldsteeg 12, zoodat wij U in over
weging geven de gevraagde vergunning te verleenen onder voor
waarde dat de rooilijn worde gevolgd van de stoepen liggende voor
de perceelen Zonneveldsteeg 14 en 15.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan HU. Burg. en Weth. der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Pieter Kooreman, woon
plaats Langegraeht n". 156, van beroep mr. timmerman, dat ik mij
tot de HU. wend met het eerbiedig verzoek om een stoep te mogen
leggen voor het perceel Zonneveldsteeg n°. 12 volgens op te geven
rooiing van de hoeren rooimeesters. Zoo hoop ik mij te mogen vleien
met de gunstige en welwillende beschikkingen van de EdAchtb. Heeren.
't Welk doende,
Uw Ond. dw. dn.,
Leiden, 9 October 1894. p. Kooreman.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Murk