GEMEENTERAAD VANLEIDEN, 83 INGEKOMEN STUKKEN. N®. 36S. Leiden, 1 October 1894. De Leidsche Rundcr- en Varkensslagers-Verecniging heeft aan Uwe Vergadering twee adressen ingediend. In het eerste wordt verzocht: 1°. dat het wegen van varkens ook tijdens de kaasmarkt kan plaats hebben en 2°. dal de verlichting op de Beestenmarkt zoodanig worde aangebracht, dat zjj ook voor de Kalverenmarkt voldoende is. Aan beide verzoeken is of zal worden voldaan; aan hel eerste door uitbreiding van het personeel aan de Waag tijdens de kaasmarkt met twee stads werklieden; aan het tweede in overleg met den Directeur der Gasfabriek. Het tweede adres betreft de Verordening op de keuring van vee- en vleesch, waaromtrent wij ook het hierbij overgelegd advies van de Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier ontvingen. In dit adres verzoekt de vereeniging dat in de Verordening op de keuring van vee en vleesch de volgende wijzigingen zullen worden aangebracht. 1®. dat de heffing van keurloon worde opgeheven. 2*. dat het keurlokaal worde opengesteld: a. op feestdagen van vm. 9nm. 1 uur en van nm. 36 uur; b. ook des winters op werkdagen tot nm. 6 uren. 3'. dat de kalveren bij inwendige keuring niet geheel van het vel behoeven te zijn ontdaan. 4°. dat bij gebleken noodzakelijkheid het levende vee op stal mag worden gekeurd. 5'. dat de tijd tusschen keuren en slachten worde verlengd van 2 X 24 uren tot op 5 x 24 uren. 6°. dat het keuren des morgens kan geschieden op den tijd waarop de Waag geopend is, en 7®. dat het Amerikaansche spek zoodanig worde gemerkt, dat daaruit de buitenlandsche herkomst blijkt. Uit het advies van de Kamer van Koophandel blijkt, dat de ver eeniging haar wensch sub 2a reeds bereikt zou zien, als besloten werd om, wanneer drie zon- of feestdagen op elkander volgen, het keurlokaal op den derden dag open te stellen gelijk op gewone werk dagen het gevai is, en dat het verzoek sub 6®. alleen geldt voor den Maandag. Ten aanzien van dit adres van de Leidsche Runder- en Varkens- slagers-Vereeniging hebben wij de eer aan Uwe Vergadering mede te deelen, dat door ons is ontworpen eene wijziging van de Verorde ning op de vee- en vleeschkeuring van 2 April 1893, welk voorstel in handen is gesteld van de Commissie voor de huishoudelijke ver ordeningen en binnenkort Uwe Vergadering zal bereiken. Onder de voorgestelde wijzigingen, welke ook om andere redenen noodzakelijk gebleken zijn, zijn bepalingen opgenomen, waardoor vol daan wordt aan de wenschen der Leidsche Runder-en Varkensslagers- vereeniging, zooals die blijkens iiet advies der Kamer van Koophandel bjj mondelinge toelichting zijn beperkt, sub 2°. a en b, sub 4°., sub 5'. en sub 6®., terwijl, voor zoover de tijdstippen van het openstellen en de sluiting van het keurlokaal bij die Verordening aan Burg. en Weth. zijn overgelaten, wij bereid zjjn aan de wenschen der Vereeni ging te dien aanzien gevolg te geven. Tot eene andere conclusie echter zijn wjj gekomen ten aanzien van de wenschen der vereeniging sub 1'., sub 3®. en sub 7®. Wij mecnen, dat die wenschen niet ingewilligd moeten worden, en wel om de volgende redenen. 1®. De vereeniging wenscht, dat de heffing van keurloon worde op geheven. Zjj voert daarvoor twee gronden aan: a. Het keurloon drukt thans alleen op de, slagers, terwijl die be lasting behoort te worden gedragen door het algemeen, ten wiens behoeve de keuring is ingevoerd; b. de heffing is vooral bezwarend voor hen die kleine zaken hebben. Noch het eerste, noch het tweede argument kunnen wij toegeven. Het zijn niet de slagers die het keurloon betalen, doch ten slotte de consumenten. De vleeschprijzen worden geregeld naar de kosten van productie en zonder twijfel zullen de slagers bij de vaststelling der prijzen rekening houden met hunne algemeene onkosten, waartoe ook de keurloonen behooren. De vleeschprijzen zjjn hier ter stede hoog genoeg om dat vermoeden te wettigen. Bracht men de keurloonen ten laste van de gemeenschap, dan zou daarin ook betaald worden door de vele belastingschuldigen, voor wien vleesch een exceptioneel voedingsmiddel is en de omwonenden, die in de gemeentelasten niet bijdragen, doch evenzeer genieten van het voorrecht om hier gezond vleesch te verkrijgen, zouden ook van die belasting zijn vrijgesteld. Evenmin kunnen wij toegeven, dat de vee- en vleeschkeur alleen is ingevoerd ten behoeve der consumenten. De slagers zeiven hebben er groot belang bij om goede waar te leveren. De goedgezinden zijn zonder officieele keuring buiten staat de deugdelijkheid van het vleesch in alle gevallen te conlrolceren, de kwaadgezinden worden door de keuring belet hunne kwade pracljjken ten nadecle van het publiek uit te oefenen. Daarom is het billijk, dat het keurloon ten laste van de slagers wordt gebracht, die het uit den aard der zaak op de consumenten verhalen. Jot nadere staving van deze bewering mogen wjj er nog op wijzen, dat in den laatstcn tijd algemeen de wenschclijkheid wordt betoogd van de oprichting van gemeentelijke abattoirs. In het belang van de volksgezondheid worden de slagers verplicht hun vee daar te slachten, terwijl de keuring daar eveneens geschiedt. De oprichting van een abattoir gaat met belangrijke kosten gepaard en toch is dit bet eenige afdoende middel om de zaak der keuring behoorlijk te regelen. Wilde men nu de kosten van de abattoirs ten laste van de ge meenschap brengen en derhalve de gemccntc-bcgrooting belasten met de renten en allossing van de kapitalen voor dergelijke inrichtingen benoodigd, dan zoude zeker nooit tot de verwezenlijking van die al gemeen gcwenschte oplossing kunnen worden overgegaan. Alleen dan is zulk eene nuttige inrichting te verkrijgen, als uit de slacht- en keurloonen alle onkosten daaraan verbonden kunnen ge vonden worden. In Uuilschland (Pruissen) is bij de wet van 18 Maart 1868, gewij zigd bij de wet van 9 Maart 1881, regelende de oprichting van abattoirs, dit onderwerp uitnemend geregeld en zijn de gemeentebe sturen bevoegd verklaard tot heffing van keurloonen om de kosten van oprichting en amortisatie te dekken. Dat het keurloon bezwarend zou zijn voor hen die kleine zaken hebben kunnen wij niet beamen. Daarvoor is het keurloon te gering en juist bij de kleine slagers wordt door de keuring de waarde van het product verhoogd. 3®. De vereeniging wenscht, dat bij inwendige keuring de kalveren niet geheel van het vel behoeven te zjjn ontdaan. De Kamer van Koophandel wenscht zich van deze uitsluitend des kundige kwestie van een oordeel te onthouden. Onze deskundige, de Inspecteur der vee- en vleeschkeuring, verzet zich'ten sterkste tegen dezeu wensch der vereeniging. Hjj is van oordeel, dat het keuren van kalveren in de huid of in het vel, niet mogeljjk is, daar ook de door de huid bedekte deelen onderzocht moeten worden. Evenals de Kamer van Koophandel willen wij deze zaak aan het deskundig oordeel overlaten, en sluiten wij ons dus aan bij het gevoelen van den Inspecteur, die ons steeds blijken heeft gegeven van te zijn een deskundige bij uitnemendheid. 7®. De vereeniging wenspht, dat het Amerikaansche spek zoodanig worde gemerkt, dat daaruit de buitenlandsche herkomst blijkt. De Kamer van Koophandel is van oordeel dat het doel, dat de ver eeniging zich voor oogen stelt, volkomen bereikt zou zijn, zoo men bepaalde, dat het in Leiden geslacht varkcnsvleesch met een speciaal stempel werd voorzien, waardoor voldoende kan blijken, dat het vleesch afkomstig is van een varken, dat hier te Leiden ook levend is goedgekeurd. De vereeniging zegt in haar adres: »iat het ter bevordering een er eerlijke concurrentie noodzakelijk voorkomt, dat het Amerikaansche spek, naast het kwaliteitsstempel, een stempel ontvange, waaruit de buitenlandsche herkomst blijkt, of daarvoor een geheel afzonderlijk stempel worde ingevoerd." Letten, wij alleen op den wensch van de vereeniging en het doel, dat zij zich met de aangeprezen bepaling voorstelt, dan beoogt zij niet, zooals de Kamer van Koophandel schijnt te veronderstellen, te doen blijken van het onderscheid tusschen varkensvleesch hier ter stede geslacht en dus vóór en na de slachting gekeurd, en het van buiten ingevoerde varkensvleesch, dat dus zonder keuring buiten de gemeente is geslacht en alleen na ingevoerd te zijn ééne keuring ondergaat, doch wil de vereeniging, ^poals zij met zoovele woorden in haar adres aangeeft, de bepaling opgenomen zien uilsluitend om aan de concurrentie door den invoer van Amerikaansch spek haar aan gedaan het hoofd te kunnen bieden. Nu zijn wij vnn oordeel, dat inwilliging van dien wensch niet ligt op den weg van het Gemeentebestuur en zeer zeker een dergelijk protectionisme al ware dit overigens gewenscht niet zou vallen binnen het kader van eene vee- en vleeschkeuring. De keuringsdienst kan zich niet bezig houden met de herkomst van ter keuring aangeboden vleeschwaren, daar de herkomst op zich zelf aan de geschiktheid der waren ter consumptie niets afdoet. Het vleesch is voor de consumptie geschikt of is dit niet. Alleen deze vraag moet beantwoord worden en verder mag men bij deze verordening en bij deze keuring niet gaan. De herkomst moet, dunkt ons, daarbij geheel onverschillig zijn. Nu wil de Kamer van Koophandel aan den wensch der Leidsche varkensslagers indirect te gemoet komen door te bepalen dat het te Leiden geslacht varkensvleesch met een speciaal stempel wordt voor zien, waardoor voldoende kan blijken dat het vleesch afkomstig is van een varken dat hier te Leiden ook levend is goedgekeurd. Door zoodanigen maatregel zullen de verbruikers zich kunnen overtuigen of het vleesch al of niet afkomstig is van hier ter stede levend gekeurd vee en daarvoor is voorzeker veel aan te voeren, omdat uit den aard der zaak eene voorafgegane keuring van het levend vee meer zekerheid aanbiedt voor de goede hoedanigheid van het vleesch. Zoodanige maatregel moet alsdan o. i. niet alleen worden toegepast op het varkensvleesch maar op alle vleesch, omdat dezelfde motieven voor zoodanige onderscheiding bestaan voor ru'nder en ander vleesch. Wij zijn alzoo bereid om in de Instructie van den Inspecteur van de vee- en vleeschkeuring de bepaling op te nemen dat het vleesch dat afkomstig is van bier ter stede levend gekeurd vee, afzonderlijk wordt gestempeld met de aanduiding »levend gekeurd." Wy hebben de eer aan Uwe Vergadering voor te stellen: 1°. overeenkomstig bovenstaand voorstel te besluiten; 2®. tot behandeling van deze zaak over te gaan tegelijkertijd met de eerlang aan Uwe Vergadering over te leggen gewijzigde Verordening op de vee- en vleeschkeuring. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1894 | | pagina 1