68
Volgn. 136. Kosten van het aanschaffen
en onderhouden van schoolboeken, leer
middelen en schoolbehocften274.bO5
Wegens bel drukken van een nieuw ge
tuigschrift voor de scholen 3e en 4e klasse
en meerdere gebleken behoefte op sommige
scholen, werd de post met nevensgemeld
bedrag verhoogd
Volgn. 141. Kosten voor de schoolbibli
otheken54.23
De raming is f 50 voor elk der scholen
3e en 4e klasse. De som op de begrooting
uitgetrokken, hoewel in overeenstemming
met de uitgaven in 1892, was naar het
bleek iets te laag.
Volgn. 146. Terugbetaling van school
gelden 40.19
Wegens meerdere terugbetalingen van
schoolgeld, o. a. voor de Kweekschool voor
onderwijzers, werd de post met 50 ver
hoogd en bovendien 50 daarop overge
schreven. Later bleek een overschot te
bestaan van f 9.81.
Volgn. 148. Kosten van de Gemeente-
apotheek c geneesmiddelen298.40
Evenals in de vorige jaren, bleek ook
nu de geraamde som te laag te zijn. De
verhooging werd toegestaan bij Raadsbe
sluit van 31 Mei 1894.
Volgn. 160. Renten van de tijdelijke geld-
lecning ter voorziening in de behoefte aan
kasgeld1100.—
De opgenomen gelden bedroegen f 20000
gedurende 12 maanden, 20000 gedurende
10 maanden en 20000 gedurende ruim
6 maanden. De koers varieerde tusschcn
3 en 5' pCt. op 3 maandelijksche accepten.
De geheeie uitgaaf op dit artikel bedroeg
2307.49, waarvan 25.wegens rente
van het legaat-Du Rieu, hetwelk eenigen
tijd als kasgeld werd gebruikt voor dat de
belegging plaats vond.
Volgn. 166. Kosten voor openbare ver
makelijkheden en feesten en voor het uit
steken, onderhouden alsmede vernieuwen
van vlaggen 190.945
De post werd bij Raadsbesluit van 16
November 1893 met f 250 verhoogd voor
de 3 Octoberviering. Later bleek een over
schot te bestaan van /"59.05s zoodat de
uitgaven hebben bedragen f 890.945.
Volgn. 170. Kosten van gemeenschappe
lijke zaken, belangen en inrichtingen of
werken, bedoeld bij art. 122 der Wet van
29 Juni 1851 (Staatsblad n°. 35) 158.23s
De raming op dit art. bedroeg 1600
De rekening van de Haarlemmertrekvaart
wijst een nadeelig slot aan van 1758.23s
Het tekort op dit art. bedraagt dus
158.23s, waarvoor de verhooging bij Raads
besluit van 31 Mei '94 werd toegestaan.
Volgn 175. Bjjdrage in de kosten van
den weg naar Alkemade86.66
In verband met de hoogere opbrengst
bij de verpachting van het Zijlhek bleek de
raming der aan Alkemade uit te keeren
som niet voldoende. De verhooging werd
bij Raadsbesluit van 22 Februari 1893
verleend.
Volgn. 178. Uitgaven voortvloeiende uit
het beheer der voormalige administratie
der vereenigde gast- en leprooshuizen 85.37
Voornamelijk wegens kosten van vuur-
en licht en herstellingen aan de verhuurde
buizen. De raming scheen hiervoor te laag te
zijn geweest.
Totaal 11060.76s
Tegenover eene mindere uitgaaf dan bij de begrooting
was geraamd van94238.33s
staat alzoo eene meerdere uitgaaf van11060.765
uitmakende eene mindere uitgaaf van f 83177.57
zünde het verschil tusschen de geraamde uitgaven
ad870281.84s
en de werkelijke uitgaven ad787104.27
f 83177.57
Resumeerende komt men tevens tot het batig slot van de rekening.
De rekening wjjst nl. eene mindere uitgaaf aan van f 83177.57
en een mindere ontvangst van 43318.57
Het verschil off 39958.
moet derhalve uitmaken het verschil tusschen de werkelijke ont-
vangsten adf 826963.27s
en de werkelijke uitgaven ad787104.27s
ten bedrage vanf 39859.—
waaruit blijkt dat de rekening goed is opgemaakt.
Onder overlegging van de rekening der Haarlemsche Trekvaart over
1893, waarvan de ontvangsten bedragen 1521.575 en de uitgaven
3279.81 uitmakende een nadeelig saldo V9n 1758.23s, (zie de toe
lichting op Volgn. 170), en met het voorstel die goed te keuren,
hebben wij alsnu de eer Uwe Vergadering voor te stellen de reke
ning voorloopig vast te stellen, waartoe het navolgende concept-besluit
hierbij wordt aangeboden:
De Raad der gemeente Leiden.
Gezien de rekening en verantwoording van de inkomsten en uit
gaven der gemeente over het dienstjaar 1893, door Burg. en Weth.
nevens de hun door den Gemeente-Ontvanger aangeboden rekening
met de daarbij belioorende bescheiden, ingevolge art. 219 der Wet
van 29 Juni 1851, (Staatsblad n'. 85), op den 31slen Juli 1894 over
gelegd;
Overwegende dat de rekening van dien tijd af ter Secretarie dezer
gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd en algemeen ver
krijgbaar is gesteld, overeenkomstig het bepaalde bij art. 219 van
genoemde Wet.
Gelet op het rapport der Commissie voor het nazien der gemeente
rekening; op art. 221 en 222 der gemeentewet en op het besluit van
de Gedeputeerde Staten dd. 10 Augustus 1880 n'. 1 (Provinciaal blad
n°. 48).
Heeft besloten:
1°. de rekening goed te keuren en voorloopig vast te stellen, het
bedrag der ontvangsten ad achthonderd zes en twintig duizend negen
honderd drie en zestig gulden zeven en twintig en een halven
cent826.963.27s
het bedrag der uitgaven ad zevenhonderd zeven en
tachtig duizend een honderd vier gulden zeven en
twintig en een halven cent787.104.27*
en mitsdien sluitende met een voordeelig saldo van
negen en dertig duizend achthonderd negen en vijftig
guldenf 39859.
2°. het bedrag van hetgeen als oninbaar is afgeschreven als:
a. Hoofdstuk II afd. Ill Volgn. 6 en 7 «Plaatselijke directe belas
ting" te bepalen op elf duizend twee honderd acht en zestig gulden
vijf en tachtig cents11268.85
b. Hoofdstuk IV, Volgn. 40, «Andere ontvangsten
niet tot de vorenstaande hehoorende", op zeven hon
derd acht en zeventig gulden twee en veertig cents 778.42
te zamen twaalf duizend zeven en veertig gulden zeven
en twintig cents 12047.27
c. het bedrag van hetgeen nog blijft te verhalen en
in de eerstvolgende rekening behoort te worden ver
antwoord, vast te stellen op vier honderd zeven en
zeventig gulden drie en zeventig cents477.73
Gedaan ter openbare Raadsvergadering van den
Zooals wij Uwe Vergadering bereids mededeelden bij ons rapport
dd. 20 Juli jl. (Ingek. Stukken n°. 206), zijn in het batig saldo der
rekening eenige sommen begrepen welke betalingen betreffen, waar
van de voldoening niet meer voor het sluiten van den dienst van
1893 konde plaats hebben, benevens eenige sommen welke tot kapi
taliseering moeten worden aangewend. Eerstgenoemde bedragen be-
hooren ingevolge de voorschriften betreffende de gemeenterekeningen
op den post «Onvoorziene Uitgaven" van 1894 te worden overge
bracht. Zij bedragen te zamen de som van f 3045.05s, en zijn opge
nomen in den ter vaststelling hierbij overgelegden staat model C der
begrooting voor 1894, in ontvang «Gedeelte van het vermoedelijk
batig saldo van den dienst 1893" en in uitgaaf «Onvoorziene Uitga
ven". Een staat model A, houdende besluit tot directe voldoening
van deze gelden uit laatstgenoemden post wordt tevens hierbij over
gelegd. Wat betreft de tot kapitaliseering bestemde sommen, wordt
voorgesteld deze eveneens in de begrooting voor 1894 over te bren
gen; het totaal bedrag is 21181.72s en is gespecificeerd opgenomen
in den mede ter vaststelling hierbij overgelegden staat model G der
begrooting van 1894, in ontvang «Geldleening ter voorziening in de
kosten van buitengewone werken" en in uitgaaf «Aankoop van in
schrijving op de Grootboeken der Nat. Werk. Schuld".
Het batig saldo van den dienst 1893 bedraagt alsdan f 15.632.22
eD wordt als 1ste post van ontvangst in de begrooting van 1895
verantwoord.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Moré,