liEMEMERAAI) VAN LEIDEN. 4* '4Ü 20 8.9.45 21 8.9.45 22 8.9.30 23 8.9.45 24 89.45 25 8.9.45 26 8.9.30 INGEKOMEN STUKKEN. N*. 142. Leiden, 28 Mei 1894. De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten dat zij geene bedenkingen heeft tegen den in hare handen gestelden supple- toiren staal van begrooling en staat van af- en overschrijving van de Stedelijke Werkinrichting over het dienstjaar 1893. Zy adviseert U beide staten goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N4. 143. Leiden, den 28 Mei 1894. Wy hebben de eer Uwe Vergadering hiernevens eene voordracht aan te bieden ter benoeming van eene derde onderwijzeres of derden onderwijzer aan de school der 4e klasse n°. 2, op eene jaarwedde van 500, ter verandering van eene lijdelijke aanstelling in eene definitieve benoeming. Die voordracht, opgemaakt in overleg met den Arrondissements- Schoolopziener na ingewonnen bericht van het hoofd der school is als volgt samengesteld 1°. Mejuffr. C. D. Fortanier, sedert IS Augustus 1893 reeds tydelijk met de waarneming der betrekking belast; 2°. P. Scheen, werkzaam aan dezelfde school en 3°. Mejuffr. E. J. G. Bos, werkzaam aan de Meisjesschool 2e klasse. Onder mededeeling dat de betrekkelijke rapporten ter inzage van de leden in de leeskamer zijn nedergelegd, nemen wij de vrijheid U te verzoeken tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 144. Leiden, 30 Mei 1894. Na ingesteld onderzoek is gebleken dat geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van nevensgaand verzoek van A. G. Kloots, om twee stoepzerkjes te leggen voor de ingangen van zijn in aanbouw zijnde perceel aan de Oude Vest hoek Kocsteeg, volgens overgelegde situatie teekening, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven de ge vraagde vergunning te verleeneu, onder bepaling dat de bovenkant der zerkjes uit de straat niet hooger mag zijn dan 3 centimeters Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Baad der gemeente Leiden. Heeft de ondergeteekende A. G. Kloots Sr. de eer bij deze beleef delijk toestemming te verzoeken, tot het leggen van twee stoepzerkjes voor de ingangen van zijn in aanbouw zijnd perceel aan de Oude Vest, hoek Koestraat. 't Welk doende, Leiden, 29 Mei 1894. IlK A. G. Kloots. N°. 143 LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 20—26 Mei 1894. -> N* Datum. Uur. Aantal. Mei N4. 146. Gemiddelde Eng. Standkaarsen. 7 8 7 8 7 8 8 16.4 16.6 16.8 16.4 16.4 16.6 16.6 Leiden, den 31 Mei 1894. Onder overlegging van nevensgaande stukken betreffende het ver zoek van Mejuffrouw A. E. S. Michclsen, om eervol ontslag uil hare betrekking van tweede onderwijzeres aan de school 2e klasse voor Jongens en Meisjes (Leerschool), tengevolge van hare benoeming tot leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat er ook bij ons tegen de inwilliging van het verzoek geene bedenkingen bestaan, zoodat wij U in overweging geven aan adressante het gevraagd ontslag eervol te verleenen gerekend te zijn ingegaan den len Juni 1894. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigdcn eerbied te kennen: Albertine Eleonore Suzanne Michclsen, leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes alhier; dat zij, ten gevolge van hare benoeming tot voormelde betrekking de vrijheid neemt zich tot U te wenden, met verzoek, om haar eervol ontslag te willen verleenen, uit hare betrekking als 2de onderwyzeres aan de Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen. 't Welk doende, Leiden, 26 Mei 1894. A. E. S. Michclsen. Leiden, den 28 Mei 1894. Ter voldoening aan de uitnoodiging, vervat in Uwe aposlille van heden, n°. 2235, heb ik de eer U te berichten, dat ik tegen de in williging van hel verzoek van Mejuffrouw A. E. S. Michclsen geene bedenkingen heb. Aan den lieer Burgemeester der gemeente Leiden. Het Hoofd der Leerschool, J. A. Van Dijk. N4. 14*. Leiden, 31 Mei 1894. Door HU. Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rjjnlaud werd ons bjj missive van 19 Mei jl. het volgende bericht; »Door den Raad der gemeente Leiden werd bij besluit van 29 Mei 1873 op ons verzoek besloten aan Rijnland af te staan een groot aantal rekeningen van ons Hoogheemraadschap, berustende in het gemeente archief, en zulks ten einde daaruit de leemten te kunnen aanvullen, die in Rijnland's archief bestonden. Wij hebben dankbaar destijds dien afstand aan genomen. «Onder de ons overgedragen rekeningen bevonden zich echter zeer vele, die in Rijnland's archief reeds aanwezig waren. Het zijn de rekeningen over de jaren 1588 tot en met 1686 en 1689 tot en met 1793. Deze zijn dus thans in duplo ten gemeenlandshuize aanwezig. «Sedert Uwe gemeente in het bezit is gekomen van een nieuw brandvrij archiefgebouw, waarin overvloed van plaatsruimte is, meenen wij te moeten aanbieden om die dubbele exemplaren weder terug te "even ter plaatsing in liet gemeente-archief. Wij zullen dan gaarne de rekeningen blijven behouden, die de destijds bestaande leemten ie Rijnland's verzameling aanvulden. «Wanneer U geneigd mocht zijn om van ons aanbod gebruik te maken, dan verklaren wij ons gaarne bereid de rekeningen op onze kosten naar het gemeente-archief te laten overbrengen. «Gaarne zullen wij in dat geval de goede ontvangst dier rekeningen schriftelijk van U vernemen, en wij veroorloven ons voorts om U in overweging te geven van die terugneming kennis te geven aan den Raad der gemeente, met bijvoeging dat Rijnland steeds erkentelijk blijft voor de bereidwilligheid in 1873 aan Rijnland betoond. «Vervolgens deelen wij U mede dat Rijnland dubbele exemplaren bezit van de rekeningen over 1794 tot en met 1857, en dat zoo U wellicht geneigd mocht zijn die in ruil voor de bovenbedoelde reke ningen te ontvangen, wij bereid zullen zjjn om aan de Vereenigde Vergadering voor te stellen die aan de gemeente af te slaan." Na ingewonnen advies van de Commissie voor het oud-archief en van de Archivaris is gebleken dat tegen de overneming van de daarby bedoelde stukken en de plaatsing daarvan in hel Archiefgebouw geen bezwaar bestaat, zoodal wij Uwe Vergadering in overweging geven ons College te machtigen het aanbod van het Bestuur van Rjjnland aan te nemen, onder dankbetuiging voor de betoonde welwillendheid. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N4. 148. Leiden, 31 Mei 1894. Wij hebben de eer U mede te deelen dat blijkens bericht van de Commissie van Fabricage eenige materialen aan de Timmerwerf aan wezig zijn waarvan geen gebruik wordt gemaakt en die alzoo kunnen worden verkocht, als 13 ladders van 1235 sporten, 5 schuifladders 1 van 14 en 4 van 6 sporten, 4 brandspuiten, 42 toortsstokken, 13 linnen slangen, 14 lederen emmers, 10 kisten en 1 kist met diverse voorwerpen. Wat de brandspuiten belreft zij opgemerkt dat bij verkoop van de 4 bovenbedoelde nog 2 brandspuiten overblijven ten einde als reserve spuilen te worden gebruikt, behalve de spuiten welke dienst doen voor het ledigen van riolen. Hel verdient verder overweging om de brandspuiten en de ladders in plaatselijke dagbladen ten verkoop aan te bieden, terwijl de overige bovengenoemde voorwerpen in het openbaar kunnen worden verkocht. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging te besluiten dat tot den verkoop van de bovenbedoelde voorwerpen zal worden overgegaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N4. 149. Leiden, 4 Juni 1894. Wij hebben de eer U mede te deelen dat er ook bij ons geene bedenkingen bestaan tegen de inwilliging van het verzoek van Mejuffr. A. M. Middelkoop, om ontslag uit hare betrekking van derde onder wijzeres aan de Meisjesschool der 2e klasse. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging Bet gevraagd ontslag eervol te verleenen en zulks met ingang van 15 Augustus a. s. De betrekkelijke stukken worden U hierbij overgelegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden. De ondergeteekende Anna Maria Middelkoop 3e onderwijzeres aan de Openbare Meisjesschool 2e klasse, verzoekt bij dezen, wegens aan staand huwelijk, eervol uit deze betrekking ontslagen te worden tegen !5 Augustus e. k. Met de meeste hoogachting, Uwe dienstv. dienaresse. Leiden, 31 Mei 1894. A. M. Middelkoop. Leiden, 1 Juni 1894. De ondergeteekende heeft de eer U te berichten, dat bij haar geen bezwaar hestaai om mejuffrouw Middelkoop op haar verzoek het ge vraagde eervol ontslag tegen 15 Augustus a. s. te verleenen. Aan HH. Burg. en Weth. P. W. Van Amerom, der gemeente Leiden. 1 waarn. hoofd. N4. löO. Leiden, den 4 Juni 1894. Ter vervulling der vacature die aan de Jongensschool 2de klasse is ontstaan tengevolge van het aan S. Westra verleend eervol ontslag, hebben wij de eer Uwe Vergadering hierbij eene voordracht aan te bieden ter benoeming van een derden onderwijzer aan de genoemde school bevoegd tot het geven van onderwijs in de Fransche taal, op eene jaarwedde van f 650. Deze jaarwedde wordt voorgesteld op grond dat de oproeping heeft plaats gehad voordat de gewijzigde Verordening, wat de jaarwedden betreft was goedgekeurd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1894 | | pagina 1