GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. S3 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 131. Leiden, 10 Mei 1894. In de Raadszitting van 22 Februari jl. werd in behandeling genomen het verzoek van de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij ter be koming in eigendom van de terreinen en gebouwen aan den Zuid singel vroeger bestemd voor asch- en vuilnisbelt, met ons voorstel strekkende om bedoelde terreinen in het openbaar te verkoopen, welk voorstel alstoen na discussie werd verworpen. Wij hebben van dit besluit aan de Grofsmederij mededeeling ge daan, onder kennisgeving dat, wanneer zjj nadere onderhandelingen ter zake mocht wenschen aan te knoopen, wij hare voorstellen dien aangaande zouden te gemoet zien. Daarop zijn over een eventueelen verkoop uitvoerige onderhande lingen gevoerd tusschen ons College en den Directeur der Grofsmederij, die er toe geleid hebben dat door de Grofsmederij een bod is gedaan van f 16000. Het komt ons voor dat een verkoop der terreinen, gelegen aan beide zijden van de Binnenvestgracht, te zamen groot 2672 centiaren, voor genoemde koopsom uitmakende ongeveer 6 per centiare, in het belang der gemeente moet worden geacht, terwijl ook de Grof smederij ten zeerste wordt gebaat wanneer zij in het bezit wordt gesteld van bedoelde terreinen, met het oog op de gunstige ligging voor deze industrie in verband met eene voorgenomen uitbreiding. Overigens is het behoud van den grond voor de gemeente niet noodig, aangezien daarvan, zoover ons bekend, voor gemeentelijke doeleinden geen gebruik kan worden gemaakt. Onder mededeeling dat de gevoerde correspondentie met de be trekkelijke stukken in de Leeskamer ter inzage van de leden is nedergelegd, geven wjj Uwe Vergadering in overweging aan de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij te Leiden in eigendom over te dragen de terreinen en gebouwen gelegen aan den Zuidsingel, kadastraal bekend Sectie C n°. 1396, loods, gebouw en erf 878 cent., Sectie C n°. 245, huis en erf 67 cent., Sectie C n°. 247, huis 87 cent., Sectie A n°. 617, aschschuur en erf 1640 cent., te zamen groot 2672 cent., tegen betaling van een koopsom van f 16000 en van de kosten van overdracht. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N#. 133. Leiden, den 10 Mei 1894. Na overleg met de Commissie van Fabricage hebben wjj de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat er bij ons geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van het verzoek van J. Nieuwenhuizen, om voor het perceel in de Bakkersteeg bij den Vliet n°. 13, een hardsteenen stoep te doen leggen, mits de breedte van de gestrate stoep als rooiing worde aangenomen, de stoep niet meer dan 15 centimeters boven de straat worde gelegd en vóór den aanvang der werkzaam heden daarvan wordt kennisgegeven aan den Gemeent-Architect opdat de straatsteenen die het eigendom der gemeente zijn, op kosten van adressant kunnen worden weggehaald. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Geeft eerbiedig te kennen de ondergeteekende J. Nieuwenhuizen, wonende Haarlemmerstraat n'. 17, dat hjj voor de deur van zijn pand in de Bakkersteeg a/d Vliet staande, en gemerkt n®. 13 een hardsteenen stoep wenscht te leggen. Reden waarom hij Uw College eerbiedig verzoekt hem de vergun ning daartoe wel te willen verieenen, zullende zich gedragen naar de voorwaarden dienaangaande vast te stellen. 't Welk doende enz., Leiden, 30 April 1894. J. Niedwenhdizf.n. N'. 133. Leiden, 10 Mei 1894. Bljjkens bericht van het hoofd der school 3e klasse n'. 1, begon de nieuwe cursus aan die school met 510 leerlingen. Vijftig nieuwe waren ingeschreven waarvan 49 voor de le klasse. Negen leerlingen moesten, om onvoldoende vorderingen in die klasse blijven, zoodat deze 58 leerlingen bevat. De 3e klasse telt 64 leerlingen. Beide klassen moeten gesplitst worden. Uit den aard der zaak is het ten nadeele van de vorderingen der leerlingen en werkt het de gewenschte orde en tucht tegen, wanneer een zoo groot aantal leerlingen aan één persoon wordt toevertrouwd. De andere klassen tot aan de 9de bevatten van 40 tot 49 leerlingen, de hoogste drie klassen van 36 tot 42. Ten einde nu de beide over bevolkte klassen te kunnen splitsen, heeft het hoofd der school ver zocht het onderwjjzend personeel met één te vermeerderen en te brengen op 13. De Plaatselijke Schoolcommissie hieromtrent geboord, heeft ons bericht dat het voorstel haar alleszins gemotiveerd voorkomt dat de hoogste drie klassen, respectievelijk tellende 28. 20 en 30 leerlingen door het hoofd der school reeds tot twee klassen zijn vereenigddat dit bewjjst dat het hoofd zooveel mogelijk met de onderwijskrachten tracht rekening te houden; dat de eerste klasse tellende 58 leer lingen, te groot is voor één onderwijzer en dat het verzoek om een 13en onderwijzer (onderwijzeres) aan te stellen, derhalve gaarne door haar wordt ondersteund. Ons met het advies geheel vereenigende geven wjj Uwe Vergadering in overweging te besluiten dat het onderwijzend personeel aan de school 3e klasse n°. 1 wordt vermeerderd met een derden onderwijzer of derde onderwijzeres. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N®. 134. Leiden, 10 Mei 1894. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van Mr. T. H. Der Kin deren, hebben wij de eer U mede te deelen dat Timon Henricus Fokker, den 22 Maart jl. de lessen aan het Gymnasium voor het laatst heeft bijgewoond en sedert de gemeente metterwoon heeft verlaten. Wij geven Uwe Vergadering op dien grond in overweging aan adressant vrijstelling of terugbetaling te verieenen van schoolgeld voor zijn kleinzoon T. II. Fokker, vroeger leerling van het Gymnasium, over het laatste kwartaal van den cursus 1893/94. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Den Achtbaren Gemeenteraad der stad Leiden. Geeft eerbiedig te kennen, Mr. T. H. Der Kinderen, te 's Gravenhage, in zjjne hoedanigheid van gemachtigde van zün schoonzoon, den heer A. H. G Fokker, te Batavia; dat zijn kleinzoon Timon Henricus Fokker, zoon van zijn lastgever, den cursus van het Gymnasium te Leiden beeft gevolgd tot de Paaschvacanlie, en alstoen wegens vertrek uit Leiden de school heeft moeten verlaten; dat destjjds het schoolgeld was betaald over het derde kwartaal (1 Maart tot 1 Juni); dat volgens art. 1 der stedelijke verordening van 14 October 1886, regelende de invordering van het schoolgeld, het 4de kwartaal vóór 1 Juni e. k. zal moeten worden voldaan; dat Uw College krachtens het laatste gedeelte van het Raadsbesluit van 14 October 1886, regelende de heffing van schoolgeld enz. be voegd is in bijzondere gevallen te bepalen dat het schoolgeld slechts verschuldigd zal zijn tot het einde van het kwartaal, waarin het ver trek van den leerling plaats heeft. Reden waarom de ondergeteekende Uw Achtbaar College is ver zoekende, te bepalen dat het schoolgeld voor het Gymnasium over den loopenden cursus voor den gewezen leerling Timon Henricus Fokker slechts verschuldigd is tot het einde van het kwartaal, waarin zjjn vertrek heeft plaats gehad. 's Gravenhage. 7 Mei 1894. 'tWelk doende enz., Lange Voorhout 42. T. H. Der Kinderen. N*. 1»«. Leiden, 11 Mei 1894. In handen der Commissie tot het ontwerpen van en herzien der bestaande Plaatselijke Verordeningen betreffende de huishouding der gemeente werd, ter fine van raad en advies, gesteld een ontwerp •eener Verordening houdende Reglement op de exploitatie van de Stadsgehoorzaal te Leiden". Ingevolge die opdracht heeft zjj de eer aan den Gemeenteraad te berichten, dat by haar gcene bezwaren of bedenkingen zijn gerezen tegen de wjjze, waarop in gemelde concept verordening de regeling van den werkkring van eene Raadscommissie voor de exploitatie van de Stadsgehoorzaal wordt voorgesteld, zoodat zy de eer heeft den Gemeenteraad te adviseeren om, zoo hjj tot het in het leven roepen van eene dergelijke Raadscommissie van exploi tatie mocht besluiten, genoemde concept-verordening goed te keuren. Aan den Gemeenteraad De Commissie tot het ontwerpen en van Leiden. herzien der bestaande Plaatselijke Verordeningen betreffende de huishouding der gemeente. N®. 133. Leiden, 11 Mei 1894. Onder overlegging van nevensgaand verzoek van A. Karstens onder wijzer te Leiderdorp, hebben wij de eer U mede te deelen dat, blijkens bekomen inlichtingen, adressant een inkomen geniet van t 475, op grond waarvan wij Uwe Vergadering in overweging geven aan adressant vrijstelling te verieenen van de betaling van schoolgeld als leerling van de kweekschool voor onderwijzers. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Ondergeteekende Anlhonie Karstens, onderwijzer aan de Singel- school voor Chr. lag. onderwijs te Leiderdorp, ingeschreven als leer ling aan de Kweekschool voor onderwijzers te Leiden, verzoekt U vriendelijk vrijstelling van schoolgeld voor bedoelde lessen, aangezien zjjn traktement slechts f 475 's jaars bedraagt. 't Welk doende, Leiden, 7 Mei 1894. A. Karstens. N®. 137. Leiden, 9 Mei 1894. Ten gevolge van het ontslag, door den heer Mr. F. Was, genomen, als lid der Schoolcommissie, is er eene vacature in ons Collegie ontstaan. Voor de vervulling dier vacature hebben wjj de eer U de volgende aanbeveling te doen toekomen. Dr. D. C. Hesseling. Dr. P. H. Damsté. Aan den Raad der gemeente Leiden. De Plaatselijke Schoolcommissie, D. Bierens de Haan, Voorzitter. J. A. Van Haiiel, Secretaris. Te Leiden ter Boekdrukkeajj van Gebroeders Moré.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1894 | | pagina 1