36 N*. 13S. Leiden, 21 Mei 1894. Krachtens Raadsbesluit van 13 Februari 1890 werd aan A. Verhoog Jz. in eigendom afgestaan een strook gemeentegrond aan de Voldersgracht bekend onder Sectie H, n°. 19G7 groot ongeveer 44 centiaren en van hem in eigendom overgenomen een daarbij gelegen strook grond groot ongeveer 14 centiaren. blijkens de stukken en de gevoerde discussien wenschte men des tijds de gemeente in de gelegenheid te stellen om, met gebruikmaking van den grond van A. Verhoog over te nemen, aldaar een bergplaats voor zand te bouwen tot bestrooien van bruggen bij vorst of van een brandspuithuis. Thans heeft Verhoog voornoemd blijkens nevensgaand adres, het verlangen te kennen gegeven het gebouwtje der gemeente op de hierbij overgelegde teekening met I. aangeduid en gemeentegrond in eigendom te bekomen en is uit een door de Commissie van Fabricage ingesteld onderzoek gebleken, dat het gebouwtje, dat in vervallen slaat verkeert voor den gemeentedienst niet benoodigd is, zoodat tegen djjpgevraagden eigendomsafsland geen bezwaar bestaat. Bovendien geeft de muur van het gebouwtje op de teekening met A, aangeduid, waarin geen ramen of deuropeningen zijn, aanleiding tot vervuiling. Het gebouwtje heeft eene oppervlakte van 7.44 centiaren en hel verder aangevraagd terrein van 22.06 centiaren, te zamen 29.50 cen tiaren, op de teekening aangeduid met de letters P. Q. R. S Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging: 1°. te verklaren dat niet meer voor den openbaren dienst bestemd is een strook gemeentegrond van de Gedempte Voldersgracht, gren zende aan perceel kadastraal bekend onder Sectie H n°. 2947 ter grootte van 22.06 centiaren, 2". dien grond en het gebouwtje kadastraal bekend Sectie H, n'. 2947, groot 7.44 centiaren, te samen groot 29.50 centiaren in eigen dom al' te staan aan A. Verhoog Jzn. onder bepaling dal het verkregen terrein behoorlijk worde bebouwd en in den gevel aan de zuidzijde voldoende deur- en lichtopeningen worden geplaatst en tegen betaling van een koopsom van zes gulden per centiare en van de kosten van over dracht. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan de EdelAchlb. HH. Burg. en Weth. der gem. Leiden. De ondergeteekendc gaarne eenigen grond willende bekomen aan de oostzijde van de Voldersgracht, komt met een beleefd verzoek aan UEd. Achtb. hem dit volgens bijgaande teekening in een der drie gevallen te willen afslaan t. w. Plan Q is een bestaand perceeltje aldaar dat veel aanleiding geeft tot baldadigheid en ontsiering der knappe rij huizen, zoowel door verlatenheid als de bouwvalligheid. Plan A is het verlengde van het genoemde perceel Q tot aan den zijgevel van perceel 6. Plan B is met een strook grond er bij ter breedte van 1.10 M. dus tot aan de lijn der stoep van nevenstaande huizen. Plan C is een stuk grond tot aan den voorgevel van perceel 6 dus onder eene ljjn met nevenstaande huizen. Het is hierom, dat de ondergeteekende zich tot UEd.Achtb. wendt, ten einde den bewoner van perceel 6 eenigszins het gemis van eenen zolder te kunnen vergoeden. Gaarne zou ondergeteekende echter het stuk grond willen bekomen zooals in teekening C is aangegeven, waardoor de ondergeteekende niet alleen aan perceel 6 een stuk er van zou kunnen afstaan, maar zeer goed voor zich zeiven zou kunnen gebruiken waardoor in het herhaaldelijk beschadigen van den thans nieuwen bestaanden muur,en het ongericfelijk levenmaken der jeugd in dien hoek voor den bewoner een ongerief zeer zou worden voorzien, is mede een oorzaak van zijn beleefd verzoek. Hopende in deze op UEd. Achtb. welwillendheid, heb ik de eer te zijn. Met de meeste Hoogachting, Uw Edele dienstw. dn. Leiden, 10 Mei 1894. A. Verhoog Jzn. Oude Vest 109. N*. 136. Leiden, 24 Mei 1894. Wjj hebben de eer U mede te deelen dat het Kohier der Plaat selijke Directe Belasting, dienst 1894, in zooverre gereed is dat het hellingspercent in verband met het te heffen bedrag dat voor dit dienstjaar noodig is, kan worden vastgesteld. Het belastbaar inkomen bedraagt 5,459,174.met 5539 aanslagen. In 1893 bedroeg zulks 5,575,194.met 5533 aanslagen. In 1892, 5,508,469.— 5585 In 1891, 5,509,288.5634 In 1890, 5,645,972.— 5611 In 1889, 5,417,509.— 5595 Het hellingspercent en de opbrengst van het kohier bedroegen respectievelijk: In 1893 3.— pCtf 167.255.82 In 1892 3.25 179.004.01 In 1891 3 15 173.542,57 In 1890 2.77 156.393,42 In 1889 2 60 140.855,23 Op de begrooting voor dit jaar is als opbrengst der Inkomstenbe lasting uitgetrokken 160000, waarbij gevoegd 5 pCt. voor kwade posten ad 8000, een bedrag van 168000 zoude kunnen worden geheven. Bij eene helling van 3 pCt. zoude de opbrengst wezen f 163775.22 alzoo f 4224,78 minder dan de raming. Bij eene helling van 3.07 pCt. 167,596 64 alzoo f 403.36 minder. Bij eene helling van 3.1 pCt. 169234.39 alzoo f 1234.39 meer en I i bij eene heffing van 3.25 pGt. 177423.15, alzoo 9423.15 meer dan de raming. Met het oog op het bij de vaststelling van de begrooting aange nomen bedrag, zoude alzoo eene heffing van 3.07 pCt. het meest in aanmerking komen. Intussehen zijn sedert de vaststelling van de begrooting besluiten genomen, waardoor een min of meer belangrijke invloed op de ont vangsten en uitgaven zal worden uitgeoefend. Wij wijzen te dien einde in de eerste plaats op het besluit van 28 December 1893 in zake de gemeentereiniging, waarbjj het reinhouden der gemeente is verpacht aan Gebrs. Van Ulden tegen betaling door de gemeente van 2300 per jaar. Dientengevolge zullen vervallen de ontvangst-posten Volgn. 31 Bag geren f 2184. Volgn. 35 Asch en vuiinis f 1668. Afval van de Beestenmarkt 1400, Volgn. 43 Faecalc stoffen, Liernurslclsel ƒ200, te zaïnen f 5452. Daarbij worden de uitgaven vermeerderd met f 2300, pachtsom te betalen aan de pachters, doch verminderd met 3450 onder de uitgaven op de bcgrooting gebracht voor straatvegen en walerschuimen, hetgeen in het verpachtings-contract ten laste van de pachters is gebracht. Het nadeelig verschil wordt alzoo f 4302. Verder zal de post Bruggelden Volgn. 9 belangrijk minder opbrengen dan geraamd is ten gevolge van het besluit van 25 Januari jl. waarbij het bruggeld is afgeschaft voor de bruggen in de richting Schrjjvers- brug. Oude Singel, Galgewaler. Op de begrooting voor dit jaar is op dit artikel geraamd f 7000, waaronder begrepen f 529 liggeld en 525 opbrengst overhaaischouw Galgewater, zoodat nog 5900 voor bruggeld is geraamd, terwijl met het oog op de mindere opbrengst van de overige, niet in de doorvaart gelegen, bruggen op geen hoogere opbrengst dan van n500a/2000 zal kunnen worden gerekend. Vervolgens zullen de meerdere uitgaven ten gevolge van de uit breiding van liet brugwachterspersoneel ongeveer f 2800 bedragen, gevende een en ander een verlies van ruim 6700. Totaal verlies ongeveer f 11000. Er bestaan alzoo o. i. alleszins termen om bij de vaststelling van liet kohier een hooger bedrag te heffen dan by de begrooting voor dit jaar is uitgetrokken en zulks ten einde zoo mogelijk te voorkomen dat de dienst 1894 een nadeelig saldo oplevert of althans te bevor deren dal dit nadeelig sajdo een niet al te aanzienlijk cjjler bedraagt. Wij geven Uwe Vergadering op grond van een en ander jn over weging het heffingspercent te bepalen op 3.25 en het kohier der Plaatselijke Directe Belasting dienovereenkomstig vast te sttjJJen. De opbrengst wordt dan ongeveer 177400, Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N". 137. Leiden, 24 Mei 1894. Na ingesteld onderzoek door de Commissie van Fabricage is ge bleken dat geen bezwaar bestaat legen de inwilliging van nevensgaand verzoek van Gebr. Van Ulden omtrent demping van een gedeelte sloot langs den Hoogen Rijndijk waarvan de helft aan de gemeente Leiderdorp behoort. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging: 1°. aan Gebr. Van Ulden, behoudens voor zooveel noodig toestem ming van Gedep. Staten en van het Hoogheemraadschap Rijnland, vergunning te verleenen tot demping van een gedeelte sloot langs den Hoogen Rijndijk voor de pcrceelen kadastraal bekend gemeente Zoeterwoude Sectie F, n'. 938 gedeeltelijk en liggende voor Sectie F, en 1112 aangeduid op nevensgaande kadastrale teekeping, onder voorwaarde: a. dat in de te dempen sloot een gemetselde duiker wordt gelegd van 0.30 X 0.40 M1 doorsnede en de einden van het gedempte gedeelte te voorzien van beschoeiingen bestaande uit eiken 10 by 13 cM. palen en 4 bij 28 cM. greenen beschieting; b. dat in het gedempte gedeelte geenerlei inrichting wordt gemaakt waardoor de aangrenzende sloot kan worden verontreinigd; c. dat de toestand van het voetpad, voor zoover dit voor het ge dempte gedeelte sloot is gelegen, door adressanten in VQortdurend goeden staat wordt gehouden ten genoege van Burg. en Weth. zullende door adressanten voor het voldoenie zindelijk houden die maatregelen moeten worden genomen en die werken moeten worden gemaakt voor hunne rekening welke Burg. en Weth. noodig oordeelen d. dat de gemaakte of later te maken werken door en voor rekening van adressanten naar behooren moeten worden onderhouden; 2°. den door demping verkregen grond tot wederopzeggens aan adressanten in gebruik te geven tegen betaling van eene jaarlgksche recognitie van 3J cent per centiare; 3". aan adressanten vergunning te verleenen tot het verleggen van de beslaande brug met overpad. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: dat zij wcnschten te derapen een gedeelte der sloot aan den Hoogen Rijndijk, Sectie F, 938, onder Zoeterwoude voor Sectie F, 1112 en mitsdien voor dat gedeelte te dempen sloot een overpad verzoeken naar den Hoogen Rijndijk. Voorts dat zij de thans bestaande brug met overpad van de genoemde sloot wenschen te verleggen en ook daarvoor toestemming ver zoeken. Zich vleiende op UEd. gunstige beschikking. 't Welk doende, Leiden, 22 Mei 1894. Gebr. Van Ulden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1894 | | pagina 2