GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 19. INGEKOMEN STUKKEN. N®. 61. Leiden, 8 Maart 1894. Naar aanleiding van de in de zitting van den Gemeenteraad op 16 November 1893 tot ons College gerichte vragen, in zake een laboratorium voor den Inspecteur van de vee-en vleeschkeuring hebben wij de eer mede te deelen: dat met de woorden: «het wetenschappelijk gedeelte der vee- en vleeschkeuring" bedoeld werden de microscopische en enkele chemische onderzoekingen, die somtijds noodig zijn om zekerheid te verkrijgen omtrent den waren aard van eenig bij het onderzoek met het bloote oog opgemerkt gebrek, dat de oorspronkelijke aanvraag van een eerste bedrag ad f 300 is ingetrokken, wordende thans de geheele benoodigde som aange vraagd, dat de verlangde raming van de uitgaven, die wij te dezer zake nog in de toekomst hebben te wachten, hierbij wordt overgelegd. Ten einde tot dit laatste te kunnen geraken hebben wij een onderzoek ingesteld naar eene geschikte localileil, in de nabijheid van de plaats waar thans de keuring geschiedt. Wij hebben daartoe met den eigenaar van het in aanbouw zijnde perceel, hoek Beschuitsteeg en Nicuwstraat, den heer J. De Koning, onderhandelingen aangeknoopt, die tot het resultaat hebben gevoerd dat genoemde heer zich bereid heeft verklaard het bovenhuis in te richten voor laboratorium met kantoor tegen een huurprijs van f 350 voor 5 jaren of van 300 per jaar voor een onbepaald aantal jaren, mits ontvangende f 300, bij opzegging door de gemeente, aan het eind van den huurtijd, om het weder voor woning in te kunnen richten. De kosten van de meest noodige instrumenten, en voor den aanleg van gas- en waterleiding zullen bedragen 900, waaronder f 250 van de vroeger aangevraagde f 300 begrepen zijn, zijnde het bedrag voor handboeken op de helft teruggebracht. De begrooting der uit gaven voor ééns is ter visie gelegd in de leeskamer. De jaarlijksche kosten voor vuur, licht, water, schoonhouden en tijdschriften worden geraamd op f 100. Nu door ZE. den Minister van Financiën het perceel Steenschuur 17, naast de R. K. St. Lodewijkskerk is gehuurd, ten einde daar eenige kantoren voor belastingen te plaatsen, is door ons de vraag overwogen of wellicht eene eventueele verplaatsing der Rijks-Ambte naren bij de belastingen, tevens keurmeesters van vee en vleesch, naar een der localiteiteu van dat perceel wenschelijk zoude maken, ook den gemeentelijken keuringsdienst naar deze plaats, waar de ge meente grond in eigendom bezit, over te brengen. Een onderzoek heeft ons echter geleerd dat tegen een overbren ging onoverkomelijke bezwaren bestaan. De plaats toch, waar de keuringsdienst te vestigen zoude zijn, zou óf door de aan den publieken dienst onttrokken Boomgaard- steeg óf van de Steenschuur te hereiken zijn. Afgezien van de wen- schcljjkheid, de nauwe en gebogen Boomgaardsteeg, die wegens al daar geconstateerde onzedelijkheid en onreinheid en met het oog op de gebleken overtolligheid voor de passage bij Raadsbesluit van 25 Juli 1889 (zie 1. S. n®. 150 van dat jaar) gesloten is, niet weder te openen, zoude toch de onmiddellijke nabijheid van de openbare lagere school 3de klasse n#. 4 (waarvan de speelplaats bij openstelling van de Boomgaardsteeg belangrijk zoude ingekrompen worden) een afdoend beletsel zijn voor het voeren van vee ter keuring of schat ting (voor de accijnsen) door genoemde steeg naar de bijgebouwen van het perceel Steenschuur n 17. Een toegang voor het vee aan het Steenschuur tusschen het Nutsgebouw en de Lodewjjkskerk zoude eveneens groote bezwaren hebben, als storend voor de dagelijksclie godsdienstoefeningen aldaar, terwijl ook de onmiddellijke nabijheid van het Nutsgebouw met de muziekschool en bewaarschool een krach tig argument is tegen het inrichten van een toegang op de bedoelde plaats. Met het oog op eventueele verplaatsing van de vee- en vleesch keuring, bij voorbeeld bij stichting van een gemeentelijk slacht huis, komt het ons wenschelijk voor, het bovenhuis van den heer De Koning te huren, onder bepaling dat de gemeente per jaar f 300 huur zal betalen, dat de huur loopt van jaar tot jaar, dat par- tijen elkander 3 maanden vóór het einde van elk huurjaar moeten waarschuwen, en dat de verhuurder f 300 schadevergoeding ontvangt, indien de gemeente de huur op den gestelden tijd heeft opgezegd. De noodzakelijkheid van een ruimer kantoor voor den Inspecteur behoeft geen betoog. Het thans aanwezige lokaaltje, dat de Inspecteur met een der keurmeesters, met het ontvangen der keurloonen belast, moet deelen, beslaat een oppervlakte van nog niet M1. Met het oog op de somtijds noodwendige microscopische of chemische onderzoekingen is in de instructie van den Inspecteur de bepaling opgenomen dat in twijfelachtige gevallen de keurmeesters en de In specteur de bevoegdheid bezitten de beslissing uit te stellen tot een nader aan te geven tydstip, binnen de 24 uren nó het slachten of nó den invoer van het vleesch. eene bepaling, die bij de eerstvolgende herziening in de Verordening op te nemen zal zijn. De Inspecteur bezit de bevoegdheid over de geschiktheid voor de consumptie te beslissen van het eigendom van anderen, en dat desnoods onbruik baar te mak^n. Hij moet de middelen bezitten om bij twijfelachtige gevallen met zekerheid een oordeel te vellen. Miltvuur is b.v. niet altijd met zekerheid te constateeren zonder microscopisch onderzoek. Te Utrecht en te Dordrecht, waar de keuringsdienst gelijk ten on zent zonder abattoir plaats heeft, te Rotterdam en Amsterdam waar de keuring aan het abattoir geschiedt, heeft men dan ook de nood zakelijkheid erkend van een gelegenheid tot wetenschappelijk onder zoek. W(j stellen Uwe Vergadering voor te besluiten: .1*, te huren het bovenhuis, hoek Beschuitsteeg en Nieuwstraat van '.en heer J. De Koning, met ingang van 1 Mei 1894 tegen eenen huurprijs van f 300 per jaar, onder bepaling dat de huur loopt van jaar tot jaar, dal partijen elkander voor den ten Februari van elk huurjaar, loopendc van 1 Mei tot 1 Mei, moeten waarschuwen wanneer zij de huur wenschen te doen eindigen, terwijl anders de huur telkens voor een jaar wordt geacht te zijn verlengd, en dat de verhuurder eene schadevergoeding van f 300 ontvangt, indien de gemeente de huur heeft opgezegd. 2°. toe te staan een bedrag van f 900 voor de inrichting van het laboratorium. f 300 'sjaars voor de huur. f 100 jaarlijksche uitgaven, een en ander te vinden door afschrijving van den post voor Onvoorziene Uitgaven. De betrekkelijke slaat van af- en overschrijving ad f 1200 wordt hierbij ter vaststelling aangeboden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth, van Leiden. N°. 69. Leiden, 7 Maart 1894. Ten einde de uitbetaling te regelen van de uitkeering aan Gebr. Van Ulden voor het reinhouden der gemeente, ingevolge Raadsbe sluit van 28 December 1893, hebben wij de eer Uwe Vergadering hiernevens ter vaststelling aan te bieden: 1®. een suppletoiren slaat van begrooting, dienst 1894, in ontvangst Hoofdstuk I, afd. I, art. Ia Volgn. la. «Gedeelte van het vermoede lijk batig saldo van den dienst 1893", «Memorie" en in Uitgaaf een nieuw artikel Hoofdstuk X, art 17a, Volgn. 175a, «Kosten van het reinhouden der gemeente", Memorie". Deze staat strekt alleen als administratieve maatregel voor het in de begrooting brengen van hel nieuwe Volgn. 175a; 2". een staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1894, waarbjj het voormelde Volgn. 175a wordt verhoogd met 2300 te vinden door afschrijving van den post voor Onvoorziene Uitgaven. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N®. 63. Leiden, 8 Maart 1894. Na ingewonnen advies van de Commissie van Fabricage bestaat by ons College geen bezwaar tegen de inwilliging van nevensgaand ver zoek van het Bestuur van de sociëteit Amicitia, zoodat wij Uwe Ver gadering in overweging geven te besluiten, dat de daarbij bedoelde tien hoornen, staande op het terrein van de buitensocietcit Amicitia, zullen worden verkocht en gerooid en door nieuwe worden vervan gen. De kosten voor de plaatsing van de nieuwe boomen kunnen ruimschoots uit de opbrengst van den verkoop worden gevonden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad van de gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, namens het Bestuur van de sociëteit Amicitia, P. Werkman, Secretaris van genoemde Sociëteit, dat op het terrein van de buitensocieteit Amicitia 8 boomen staan, die gedeeltelijk oud, gedeeltelijk ziek en daardoor gevaarlijk zijn, alsmede 2 boomen, die met het oog op de uilvoeringen in de mu ziektent erg in den weg staan. Redenen waarom adressant, namens het Bestuur, beleefd verzoekt deze 10 boomen te mogen laten rooien en door andere jonge ver vangen. 't Welk doende enz., Leiden, 5 Maart 1894. P. Werkman, Secretaris Sociëteit Amicitia. N*. 64. Leiden, 8 Maart 1894. Naar aanleiding van nevensgaand adres van J. Rinkes Borger, waarbjj wordt verzocht een ijzeren pijp te mogen leggen, om daardoor wei, afkomstig uit de Leidsche Melkinrichting, te mogen leiden naar een schuit in den Singel en 4 Meter beschoeiing te mogen maken, geven wij Uwe Vergadering, na overleg met de Commissie van Fabricage, in overweging, dat verzoek toe te staan op de volgende voorwaarden: 1°. de vergunning te verlcenen tot wederopzeggens tegen betaling van eene jaarlijksche recognitie van f 1.50; 2°. dat van het te maken werk een teekening in duplo worde overgelegd; 3'. dat de weg door de gemeente wordt in orde gemaakt en de kosten daarvan door adressant worden gedragen; 4®. dat adressant de vergunning overlegge van Rijnland voor het geval voor de daar te stellen werken afdamming in den Singel noodig is; 5®. dat het onderhoud der te maken werken geheel voor rekening van adressant is en dat het geheel volgens aanwijzing en ten ge- noege van den Gemeente-Architect wordt gemaakt; 6°. dat de vergunning vervalt, indien daarvan binnen 3 maanden na dato geen gebruik is gemaakt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Edel-Achtbaren Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigde gevoelens te kennen de ondergeteekende Jan Rinkes Borger, Directeur der Leidsche Melkinrichting, dat hij het voornemen heelt om door den weg van den Rijnsburgersingcl te leggen eene ijzeren pijp om daardoor de wei, afkomstig uit de fabriek der Leidsche Melkinrichting, af te voeren naar schuilen in de Singelgracht; dat hij tevens wenscht den wal van genoemde gracht te beschoeien over een lengte van vier meters.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1894 | | pagina 1