GEMEENTERAAD VAN LEIDEN,
13
INGEKOMEN STUKKEN.
N®. 44. Leiden, 12 Februari 1894.
Bij voordracht van 5 Februari 1894 (lng. St. n'. 37), geven Burg.
en Weth. U in overweging te besluiten, dat de terreinen aan den
Zuidsingel, vroeger bestemd voor asch- en vuilnisbelt, in hel open
baar zullen worden verkocht.
Voor dergeljjken publieken verkoop ziet onze Commissie geen
enkele reden. Zij veroorlooft zich dienaangaande te verwijzen naar
baar advies van 23 Mei 1893 (lng. St. van 1893 n®. 123), waarmede
Burg. en Wclli. zich in de Raadszitting van 25 Mei 1893 (Hande
lingen blz. 40) hebben verecnigd. Willen gegadigden onderhands een
bod doen, dan kan nader worden overwogen of het in het belang
der gemeente is, dit aan te nemen.
Wij geven U dus in overweging, niet aan te nemen de bovenver
melde voordracht van Burg. en Weth.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N®. 45. Leiden, 12 Februari 1894.
De Commissie van Financien kan zich wel vereenigen met de voor
dracht van Burg. en Weth. van 25 Januari 11. (Ing. St. n®. 27) om
trent afstand van grond aan den Vesiwal.
Onze Commissie is van oordeel, dat de gemeente zich het offer van
kosleloozcn afstand dezer terreinen mag getroosten, indien daardoor
de verbetering der woningen in de Hoefslraat, ten genoege van Burg.
en Weth., wordt verkregen.
De Commissie adviseert U dus, de voordracht van Burg. en Weth.
aan te nemen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financien.
N®. 44 Leiden, 12 Februari 1894.
In onze handen is gesteld, de voordracht van Burg. en Weth. van
5 Februari 1894 (Ing. St. n'. 36) omtrent de keuring van vee en
vleesch.
Op zich zelf hebben wij geen bezwaar tegen den inhoud dezer
voordracht, doch het komt ons gewenscht voor, dat door Burg. en
Weth. aan den Raad worde overgejegd een overzicht van het geheel
der maatregelen en daarmede verhonden uitgaven, welke ter zake
van de keuring van vee en vleesch alsnog worden noodig geacht.
Alleen op die wijze kan de zaak van de iinancieele zijde behoor
lijk worden overwogen, hetgeen niet wel mogelijk is, wanneer tel
kens een onderdeel aan de orde komt.
Wy geven U derhalve in overweging, Burg. en Weth. uit te noo-
digen, een dergelijk algemeen plan bjj den Raad in te dienen en in
middels deze voordracht aan te houden.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N®. 47. Leiden, 15 Februari 1894.
Ten einde de uitbetaling te regelen van de rente yan het legaat-
Du Rieu, ad f 5000, ingeschreven op het Grootboek der Nationale
Schuld ten name der gemeente Leiden ten behoeve van hel Stedelijk
Museum in de Lakenhal, hebben wij de eer U hiernevens ter vast
stelling aan te bieden een suppletoiren staat van begrooling, dienst
1893, in ontvangst Volgn. 28, «Renten van kapitalen" 75 en in uil
gaaf Volgn. 86, «Onderhoud en aankoop van voorwerpen van waarde
of belangrijk voor de oudheidkunde en de geschiedenis der kunst"/ 75.
Genoemd bedrag betreft de rente van het 2de halfjaar 1893.
Blijkens de toelichting bij ons voorstel van heden tot verhooging van
sommige posten der begrooting voor 1893, wordt de post «Rente van
de lijdelijke geldleening ter voorziening in de behoefte aan kasgeld"
verhoogd, ten einde aan de Commissie over de Lakenhal de rente
van genoemd kapitaal, dat gedurende ecuigen tijd als kasgeld door
de gemeente in gebruik is gehouden, tot 1 Juli 1893 te kunnen uit-
keeren
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N®. 48. Leiden 15 Februari 1894.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat sommige
posten der begrooting voor 1893 verhooging behoeven, ten einde in
de noodig gebleken uitgaven te voorzien, tot een gezamenlijk bedrag
van f 4902.16.
Deze som kan in hoofdzaak worden gevonden door te beschikken
over de meerdere ontvangsten op eenige artikelen der begrooting,
te zamen ad 4561.78®, terwijl het restant ad 340.37® kan worden
afgeschreven van Volgn. 150 «Kosten van verpleging in het Ziekenhuis
der Ryks-Universiteit" waarop een overschot van 2279 aanwezig is.
De verhoogingen voor zoover ze gevonden kunnen worden uit meer
dere ontvangsten komen voor op den hier bijgevoegden staat model
c en bedragen voor:
Volgn. 68. Jaarwedden van de sluiswachters, brugwachters en der-
geljjken f 128.07.
Tengevolge van de in dit jaar samenvallende verstrekking van
nieuwe zomer- en winterkleeding aan de brugwachters. Over 1892
werd, toen geen nieuwe kleeding behoefde te worden verstrekt, een
bedrag van f 598.43 op dit artikel overgehouden.
Volgn. 114. Belooning en premiën aan de brandspuitlieden en be
ambten f 452.35.
Wegens kosten in verband met den brand aan de Haven op
22 December 11.
Volgn. 122. Kosten voortvloeiende uit het nemen van maatregelen
ten behoeve van den openbaren gezondheidstoestand f 1099.21'.
Wegens kosten van het plaatsen van standpijpen in poorten en
stegen, de aanschaffing van desinfectiemiddelen, het maken van water
dichte kolken voor de plaatsing van watermeters en onderhouds
kosten van het lijdelijke cholerahospitaal in het Caecilia-Gasthuis.
Volgn. 143. Terugbetaling van schoolgelden, Ilooger, Middelbaar en
Lager onderwijs 50.
In verband met alsnog te vcrlcenen terugbetalingen van schoolgeld.
Volgn. 146. Kosten van verpleging van arme krankzinnigen f 1518.91®.
Het vermeerderd aantal voor rekening der gemeente verpleegd
wordende krankzinnigen en de groote kosten verbonden aan de
lijdelijke oppassing aan huis zoolang de patiënten niet in de gestichten
konden worden opgenomen, veroorzaakten bovenstaand tekort.
Volgn. 147. Onderstand, vervoer- en verplegingskosten mitsgaders
die van geneeskundige hulp aan arme en doortrekkende personen
f 182.94.
In verband met de meerdere hulp welke te dezer zake moest wor
den verleend.
Volgn. 154. Rente van de tijdelijke geldleening ter voorziening in
de behoefte aan kasgeld.
Ten einde aan de Commissie voor het Stedelijk Museum in de
Lakenkal de rente tot 1 Juli 1893 te kunnen uitkeeren van het
legaat-Du Rieu (ad f 5000), hetwelk eenigen tijd door de gemeente
als kasgeld in gebruik is gehouden, alvorens te worden belegd.
Bij n®. 47 der Ingek. Stukken wordt de regeling der uitbetaling
van de rente na 1 Juli '93 voorgesteld.
Volgn. 158. Pensioenen, lijfrenten en wachtgelden f 867.81'.
Ten gevolge van de pensionneering van eenige stadswerklieden en
andere gemeente-ambtenaren en het verleenen van eenige toelagen
aan eervol ontslagen werklieden die geen aanspraak op pensioen
konden doen gelden, bij Raadsbesluit van 23 Maart 1893.
Volgn. 177. Onvoorziene Uitgaven 254.99.
Ter voldoening van de declaratie der deskundigen in zake het
onderzoek naar den toestand der gehoorzaal ad f 556.01.
De verhoogingen welke worden voorgesteld te vinden door af
schrijving van Volg. 150, en voorkomen op den mede hierbygevoegden
staat model b der begrooling voor 1893, bedragen voor:
Volgn. 79. Kosten van hel aanleggen en bijhouden der registers
van den Burgerlijken Stand f 7.39.
Ten einde, evenals in 1883 is geschied, eene belooning van ƒ175 uit
te keeren voor hel opmaken van de alphabetische 10-jarige tafels op de
acten van den Burgerlijken Stand, zal de post met een bedrag van
7.39 moeten worden verhoogd.
Volg. 126. Jaarwedden van de onderwijzers Lager Onderwijs f 246.32'.
Ten gevolge van de toekenning van verhoogingen wegens het be
halen der hoofdacle en van andere acten, benevens wegens de benoe
ming van tijdelijke onderwijzers bij ziekte of sterfgeval.
Volgu. 172. Bijdrage in de kosten van den weg naar Alkemade
f 86.66.
De tolgelden aan het Zijlhek brachten bij de op 30 Januari 1893
gehouden openbare verpachting f 1850 per jaar op, of 130 meer
dan bij de begrooling was geraamd.
In verband hiermede moet de uitkeering aan de gemeente Alke
made over 1893 worden verhoogd met f 86.66, zijnde genoemd be
drag van /'ISO over 8 maanden (1 Mei—31 Dec. '93).
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging tot de voorge
stelde verhoogingen over te gaan, door vaststelling van de hierby-
gevoegde staten model c en b der begrooting van 1893 en te be
sluiten tot voldoening der declaratie van de deskundigen in zake het
onderzoek der Gehoorzaal uit den post*«Onvoorziene Uitgaven", waartoe
een staat model a dier begrooling mede hierbij ter vaststelling wordt
overgelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N'. 49. Leiden, 12 Februari 1894.
Ook in verband met de gewijzigde regeling van het reinhouden
der gemeente, waarbij het straatvegeu en het watcrschuimen is op
gedragen aan den pachter, kunnen eenige stadswerklieden worden
ontslagen. Door de Commissie van Fabricage worden dan ook op
dien grond een zevental stadswerklieden, die nimmer als vast werk
man zijn aangesteld en alzoo ook niet in het pensioenfonds waren op
genomen, eerlang ontslagen.
Onder dezen is een, J. Ranselaar, geboren in 1835 en sedert 1872
in dienst der gemeente, die naar het oordeel van de Commissie
voornoemd in aanmerking komt om eene jaarlijksche toelage te ont
vangen uit de gemeentekas, evenzeer als zulks is bepaald bij Raads
besluit van 23 Maart 1893 ten aanzien van eenige in gelijke om
standigheden verkeerende stadswerklieden. De andere zes werklieden
zijn nog kort in dienst om voor eene toelage in aanmerking te koincn.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan J. Ran
selaar, voormalig stadswerkman, tot wederopzeggens eene toelage uit
de gemeentekas te verleenen, ad 120 per jaar, in te gaan met 15
April 1894.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N®. ÖO. Leiden, 15 Februari 1894.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van Ph. Van der lleyden,
hebben wij de eer U mede te deelen dat de zoon van adressant den
20 November 1893 voor het laatst de lessen aan het Gymnasium heeft
bijgewoond en sedert verhinderd is geworden door de slepende ziekte
waaraan hij is overleden.
Wy geren Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan adressant