N*: 26. Leiden, 25 Januari 1894.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Dr. D. De Loos,
geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant, wiens zoon
is overgeplaatst van liet Gymnasium naar de Hoogere Burgerschool
voor Jongens, vrijstelling of terugbetaling te verleenen van school
geld voor de Hoogere Burgerschool voor Jongens over de eerste twee
kwartalen en voor het Gymnasium over de laatste twee kwartalen
van den cursus 1893/94.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende
Dr. D. De Loos, dat zijn zoon wegens verandering van studie van
het Gymnasium naar de Hoogere Burgerschool is overgegaan.
Hij neemt mitsdien de vrijheid U te verzoeken hem vrijstelling
van het betalen van schoolgeld te willen verleenen en wel van de
eerste twee kwartalen der Hoogere Burgerschool en van de laatste
twee kwartalen van het Gymnasium.
Hetwelk doende enz.,
Leiden, 24 Januari 1894. Dr. D. De Loos.
N'. 25. Leiden, 25 Januari 1894.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van Mej. W. M. Gebhardt,
hebben wjj de eer U mede te deelen dat Anna Cramer eerst sedert
1 December jl. de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, heeft bezocht,
op grond waarvan wij Uwe Vergadering in overweging geven aan
adressante voor haar nichtje Anna Cramer, leerlinge der Hoogere
Burgerschool voor Meisjes, vrijstelling of terugbetaling van schoolgeld
te verleenen over het eerste kwartaal van den cursus 1893/94.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
De ondergeteekende Mejuffrouw W. M. Gebhardt, wonende te Zoe-
terwoude, Zoeterwoudsche Singel H 45. geeft met verschuldigden
eerbied te kennen, dat zij dezer dagen een aanslagbiljet ontvangen
heeft van schoolgeld voor de Hoogere Burgerschool voor Meisjes ad 60.
Haar nichtje Anna Cramer bezocht pas met 1 December 1893 de
Hoogere Burgerschool voor Meisjes, daarom verzoekt zij den Raad
der gemeente Leiden beleefd om kwijtschelding van betaling voor de
maanden September, October en November 1893.
Hetwelk doende enz.,
Uwe Dw. Dienaresse,
W. M. Gebhardt.
26.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
713 Januari 1894.
N'.
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
1
Januari
7
5.7.—
7
16.6
2
8
5.7.—
8
16.4
3
9
5.7.15
7
16.6
4
10
5.7.15
8
16.4
5
11
5.7.—
7
16.0
6
12
5.7.15
8
10.4
7
13
5.7.15
8
16.2
N'. 27. Leiden, 25 Januari 1894.
In verband met de opheffing van de lijnbaan aan den Vestwal tus-
sehen de Zydgracht en St. Jacobsgracht zjjn verzoeken ingekomen
van eenige eigenaren van huizen aan de Hoefstraat uitkomende aan
den Vestwal, ter bekoming in eigendom of gebruik van een gedeelte
grond van de voormalige ljjnbaan.
Tot dusverre hebben dergelijke verzoeken ingediend J. B. Hoogeveen
Hoefstraat n*. 63, J. Stoeke n°. 77, G. SiragBoot n*. 59, W. Webber
n'. 33 en I. Van Tongeren n*. 37.
Ter verbetering van den bestaanden toestand achten wij het in
alle opzichten wenschelyk dat de achter bedoelde huizen aan den
Vestwal gelegen grond hetzy in eigendom hetzjj in gebruik aan de
eigenaren worde afgestaan, ten einde tot tuin te worden aangelegd.
Door de Commissie van Fabricage is in overweging gegeven aan de
eigenaren, die daartoe strekkende verzoeken hebben ingediend, het
achter hunne perceelen in de Hoefstraat gelegen gedeelte van den
Vestwal tot wederopzeggens in gebruik te geven tegen betaling van
eene jaarlijksche recognitie van 3£ cent per centiare, onder bepaling
dut de grond niet mag worden bebouwd, maar tot tuin moet worden
aangelegd, dat door en voor rekening van adressanten aan den achter
kant een ijzeren hek worde geplaatst op steenen voet met een hard-
steenen dekzerk ten genoege van Burg. eu Weth., dat adressanten
moeten gedoogen dat eventueele riolen in het bedoelde terrein, zoo
dikwijls worden opgebroken en vernieuwd of hersteld en geledigd,
als dit van gemeentewege wordt noodig geoordeeld, zonder daarvoor
eenige schadevergoeding te kunnen vorderen, dat langs de Oost- en
Westgrenzen van de perceelen in aan te wyzen richting voldoende
ijzeren afscheidingen met steenen grondkeeringen worden gemaakt
ten genoege van Burg. en Weth. en dat de gemaakte afscheidingen
voortdurend door adressanten ten genoege van Burg. en Weth. in
een goeden staat moeten worden onderhouden.
Het komt ons College beter voor den grond aan de eigenaren van boven
bedoelde perceelen kosteloos in eigendom af te staan, evenzeer als
vroeger is geschied ten aanzien van den grond van den Vestwal ge
legen tusschen de St. Jacobsgracht en Douzastraat en tusschen de Jacobs
gracht en Zydgracht.
Zoo werd krachtens Raadsbesluit van 15 December 1870 aan N.
J. Slallinga kosteloos in eigendom afgestaan een perceel erf aan den
Vestwal bij de gedempte Koepoortsgracht,' groot 2 aren 60 centiaren,
krachtens Raadsbesluit van 24 Augustus 1871 aan S. D. Van Gelder
een perceel groot 81 centiaren, aan C. Keereweer Pz. 39 centiaren,
aan J. Coppy huisvrouw van L. Boot een perceel erf tusschen de
St. Jacobsgracht en de Zijdgracht, groot 70 centiaren, aan J. Plantfeber
groot 46 centiaren, krachtens Raadsbesluit van 4 October 1872 aan D. L.
Beenakker 30 centiaren, aan J. J. Frank 25 centiaren, aan M. Bergmans
weduwe van P. Swinkels 23 centiaren, aan J. Werner 26 centiaren, aan A.
Zwart 30 centiaren, aan F. S. Van de Pavord Smits 29 centiaren,
aan J. Delen 26 centiaren, aan M. B. Tukker 33 centiaren, aan M. G.
Van Veen 31 centiaren en aan D. Koreman 24 centiaren.
Wij hebben dan ook voor eenigen tijd de verschillende eigenaren
opgeroepen, ten einde deze zaak te hespreken en hun gewezen op
de wenschelykheid om den bestaanden toestand te verbeteren, met
mededeeling dat wij bereid waren aan den Raad een voorstel te doen
tot kosteloozen afstand in eigendom van den achter hunne perceelen
gelegen grond, onder voorbehoud evenwel dat daartoe alleen zoude
worden overgegaan, wanneer de perceelen die in- en uitwendig ver
betering behoefden, in behoorlijken staat zouden zyn gebracht ter
beoordeeling van Burg. en Weth
Eerst dan toch wordt eene behoorlijke verbetering in dit gedeelte
der gemeente aangebracht, terwyl het o. i. niet aangaat grond hetzy
in gebruik hetzij in eigendom af te staan, aan eigenaren van per
ceelen die voor bewoning weinig of minder geschikt zyn en waardoor
hel uitzicht wordt ontsierd.
Op grond van een en ander wcnschen wij Uwe Vergadering in
overweging te geven evenzeer als krachtens Raadsbesluit van 4
October 1872 is geschied, 1#. te besluiten dat aan .de eigenaren van
de perceelen in de Hoefstraat gelegen tusschen de Zydgracht en
St. Jacobsgracht kosteloos in eigendom wordt afgestaan een gedeelte
van den grond aan den Vestwal ter lengte van de perceelen van
bovenbedoelde eigenaars en tot een nader te bepalen breedte over
eenkomstig aan te wijzen rooiljjn, tegen betaling van de kosten van
overdracht, onder voorwaarde dat die grond niet bebouwd mag worden
maar tot tuin ingericht, dat langs den achterkant door de gemeente
en voor rekening van de eigenaren dier aan de Hoefstraat gelegen
perceelen een ijzeren hek worde geplaatst op steenen voet met een
hardsteenen dekzerk, dat de eigenaren moeten gedoogen dat eventueele
riolen in het bedoelde terrein zoo dikwijls worden opgebroken, vernieuwd
of hersteld en geledigd als dit van gemeentewege noodig wordt geoor
deeld, zonder daarvoor eenige schadevergoeding te kunnen vorderen, dat
langs de Oost- en Westgrenzen van de perceelen, in door Burg. en Weth.
aan te wyzen richting voldoende yzeren afscheidingen met steenen
grondkeeringen worden gemaakt door en voor rekening van de
eigenaren ten genoege van Burg. en Weth., en dat de afscheidingen
voortdurend door de eigenaren ten genoege van Burg. en Weth. in
een goeden staat moeten worden onderhouden;
2'. te besluiten dat de grond eerst in eigendom aan de eigenaren
der perceelen in de Hoefstraat zal worden overgedragen wanneer het
bljjkt, dat hunne perceelen in de Hoefstraat naar het oordeel van
Burg. en Weth., in- en uitwendig in een behoorlijken staat verkeeren.
Verder is door G. Boot, huisvrouw van H. Sirag de eigendom ver
zocht van de poort onder het haar toebehoorend bovenhuis gelegen
aan de zuidzyde van de Hoefstraat n*. 59, kadastraal bekend Sectie
E n'. 1240 als pakhuis en erf groot 50 centiaren.
Na overleg met de Commissie van Fabricage geven wij Uwe Ver
gadering in overweging, genoemde poort aan adressante in eigendom
af te staan tegen betaling van een koopsom van 5 per centiare en
de kosten van overdracht, onder bepaling dat de eigenaar steeds
moet gedoogen dat aan het door de poort loopende riool en Ioozingen
de noodige ontgravingen, herstellingen of vernieuwingen zullen worden
verricht, zonder dat noch voor het opbreken noch voor andere be
schadigingen aan vloeren, binten enz. eenige schadevergoeding kan
worden gevorderd, zullende de eventueel te maken kamers op de eerste
aanzegging door of van wege Burg. en Weth. voor genoemd doel moeten
worden ontruimd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N®. 26. Leiden, 29 Januari 1894.
Ten vervolge op ons rapport van 15 Januari jl. omtrent het tarief
van verhuring van de Gehoorzaal hebben wij de eer U mede te
deelen dat, hoezeer eene verlaging van het tarief voor vele gevallen
waarin de zaal gebruikt wordt als voor bijeenkomsten van werklieden-
vereenigingen, kleinere gezelschappen, lezingen als anderszins in alle
opzichten gewenscht voorkomt, het evenwel raadzaam wordt geacht
het bestaand tarief te kunnen blijven toepassen in die gevallen waarin
de zaal gebruikt wordt door groote Maatschappijen, openbare ver
makelijkheden, die eene niet onbelangrijke bate voor de ondernemer
afwerpen, enz.
By onze overwegingen omtrent de voor- en nadeelen aan eene verpach
ting en bloc verbonden werd dan ook gewezen op de daarbij aan den
pachter toekomende vrijheid om een verschillend tarief, altijd binnen
de grenzen van het gesteld maximum, in voorkomende gevallen toe
te passen.
By aanneming van het voorgesteld verlaagd tarief, hetzy ad 40, hetzij
ad 50 percent van het bestaande, zouden wij het alzoo wenschelyk
achten dat aan het College van Dagelijksch Bestuur de vrijheid werd
gelaten de zalen te verhuren tegen het bestaand tarief in die gevallen
waarin, naar zijn oordeel, voor eene toepassing van het verlaagd tarief
geene termen aanwezig zijn.
Wij meenen op dien grond ons bovenaangehaald voorstel te moeten
aanvullen met de volgende bepaling:
9
9
9
9
9