GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
INGEKOMEN STUKKEN.
N*. 17. Leiden, 18 Januari 1894.
Ten aanzien van het verzoek van den heer P. J. Van Hoeken, in
de Zitting van 11 Januari jl. in onze handen gesteld, hebben wij, na
overleg met de Commissie van Fabricage, de eer U mede te deelen
dat legen de inwilliging van het verzoek ter bekoming van eigendom
van een strookje gemeentegrond van de Kijfgracht grenzende aan de
stoomzagerij van adressant geenerlei bezwaar bestaat.
Wat aangaat de gevraagde ontheffing van de bepaling van art. 221
der Algemeene Politieverordening, waarbij is voorgeschreven dat ge
bouwen niet mogen worden opgericht dan met steenen gevel
en steenen zijwanden, welke bepaling mede van toepassing
is bij herstelling of vernieuwing, is na onderzoek gebleken
dat bezwaar bestaat om toe te slaan het gebouw waarin stoom
ketel en machine tot driving der zagerij aanwezig zijn, weder ge
deeltelijk van hout te doen maken, daar zoowel de ketel als het
drijfwerk en de houtdrogerij aanleiding kan geven tot brandgevaar.
Maar aanleiding van de bepalingen der Algemeene Politieverordening
zullen alzoo eenige voorschriften voor de verbouwing moeten worden
vastgesteld.
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging:
1°. te besluiten dat niet meer voor den openbaren dienst bestemd
is eene strook gemeentegrond van de Kijfgracht grenzende aan het
perceel van P. J. Van Hoeken kadastraal bekend Sectie C n'. 1620 ter
lengte van 23 meter en ter breedte van 18 centimeter, alzoo groot
4.14 centiaren,
2". dien grond in eigendom af te staan aan P. J. Van Hoeken, ten
einde te worden verheeld aan zijn perceel kadastraal bekend Sectie C
n9. 1620 tegen betaling van een koopsom van tien gulden per centiare
en de kosten van overdracht,
39. naar aanleiding van het verzoek om ontheffing van de voor
schriften van art. 221 der Algemeene Politieverordening wat betreft
de verbouwing van de stoomhoutzagerjj van adressant te bepalen, dat
alle wanden zoowel van het ketel- en machinegebouw als van de
stoomzagerij, geheel van steen of ijzer moeten worden geconstrueerd
en de bindlaag, de vloer en de bekapping van het ketelhuis uit ijzeren
binten moeten worden vervaardigd, dat ijzeren roosters voor de vloeren
en gegolfd zink of gegalvaniseerd ijzer voor dakbedekking boven het ketel
huis moeten worden gebezigd en dat het ketelgebouw met de droogerij
daarboven van de stoomzagerij moet worden algescheiden door ijzeren
deuren in steenen wanden.
De betrekkelijke stukken met de teekeningen zijn in de Leeskamer
ter inzage van de leden nedergelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 18. Leiden, den 22 Januari 1894.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deeien dal
zij gcene bedenkingen heeft legen het voorstel van Burg. en Weth.
van 11 Januari jl. (fng. Stukken n9. 10) tot verhooging van de ge-
meenlebegrooting, dienst 1893, in ontvangst en uitgaaf met f 1200
ter voorziening in de meerdere kosten van de vernieuwing van de
Turfmarktsbrug tengevolge van bij de uitvoering van het werk noodig
gebleken meerder werk en meerdere leverancien dan by het bestek
was bepaald.
Zjj geeft Uwe Vergadering alzoo in overweging den overgelegden
suppletoiren staat van begrooting dienst 1893, ad f 1200 vast te
stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N". 19. Leiden, 19 Januari 1894.
De Commissie van Financiën heeft kennis genomen van de in hare
handen gestelde voordracht van Burg. en Weth. van IS Januari lot
invoering van een havengeld in deze gemeente.
Zij meent dat de ontworpen verordeningen uit een financieel oog
punt zjjn te beschouwen als eene proefneming. Als zoodanig geven
de voorgestelde bepalingen aan onze Commissie geen aanleiding tot
het opperen van bedenkingen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N*. 30. Leiden, den 22 Januari 1894.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede
te deelen dat zij geen bezwaar heeft tegen de door Burg. en Weth.
voorgestelde wjjziging van de Verordening van 28 November 1889
(Gemeenteblad n9. 5) regelende de heffing van een belasting onder
den naam van bruggeld in de gemeente Leiden, in verband met de
opening van de verbeterde vaart tusschen Rijn en Schie; zij stelt U
daarom voor overeenkomstig het voorstel van Burg. en Weth. te
besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N*. 31. Leiden, den 22 Januari 1894.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede
te deelen dat er bij haar geene bedenkingen beslaan legen het voor
stel van Burg. en Weth. van 18 Januari jl. tot het in eigendom af
staan aan den heer P. J. Van Hoeken, van een gedeelte gemeentegrond
van de Kijfgracht grenzende aan het perceel kadastraal bekend ge
meente Leiden Sectie C, n°. 1620, ter lengte van 23 meter en ter
breedte van 18 centimeter, alzoo ter grootte van 4.14 centiaren, tegen
betaling van een koopsom van f 10 per centiare en de kosten van
overdracht.
Zjj geeft U derhalve in overweging dienovereenkomstig te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N". 33. Leiden, den 23 Januari 1894.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat er bij ons evenmin als
bij de hoofden der scholen 3de en 4de klasse n9. 2 bezwaar bestaat
tegen de inwilliging van het verzoek van Mej. E. Hofkes, om eervol
ontslag uit hare betrekking van onderwijzeres in de handwerken aan
de genoemde scholen, zoodat wjj Uwe Vergadering in overweging
geven haar dat ontslag te verleenen, ingevolge haar verzoek met
ingang van 1 Maart e. k.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Heeren Burgemeester en Wethouders te Leiden.
Geeft eerbiedig te kennen, Mejuffrouw E. Hofkes, onderwijzeres in
de handwerken aan de scholen 3de en 4de klasse N9. 2 alhier;
dat zij met het oog op haar aanstaande huwelijk, verzoekt dat
haar op den lsten Maart aanstaande eervol ontslag uit die betrek
king wordt verleend.
't Welk doende,
Leiden, 17 Januari 1894. E. Hofkes.
Leiden, den 23 Januari 1894.
Ter voldoening aan den inhoud Uwer apostille van den 18den
dezer, N9. 240, en onder terugzending van bjjgaand verzoekschrift,
hebben wij de eer te berichten dat by ons geen bezwaar bestaat
tegen de inwilliging van het verzoek om eervol ontslag tegen den
lsten Maart e. k.
Aan den Heer Burgemeester De hoofden der openbare scholen
van Leiden. der 3de en 4de klasse N9. 2,
N. Brouwer.
P. Dikshoorn.
N9. 33. Leiden, 2b Januari 1894.
Wij hebben de eer U hierbij over ter leggen bet adres van het
Hoofdbestuur der Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van
Nijverheid omtrent het gasverbruik, met het daaromtrent uitgebracht
advies door Commissarissen der Gasfabriek, met welk advies wjj ons
geheel vereenigen.
Wij geven Uwe Vergadering in overweging adressant dienovereen
komstig in te lichten met mededeeling dat voor eene verdere verla
ging van den gasprjjs hier ter stede geen aanleiding bestaat.
Het in het adres bedoeld rapport is in de Leeskamer nedergelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
In den boezem onzer Maatschappij heeft de verontreiniging der
atmosfeer door onvolledige verbrandingproducten meermalen tot
ernstige en belangrijke besprekingen aanleiding gegeven; zoowel de
hygiënische als economische nadeelen, welke genoemde verontreini
ging na zich sleept, maken het wenschelijk, dat in den bestaanden
toestand verbetering worde aangebracht.
Deze is te 'verkrijgen:
l9. door eene meer doelmatige inrichting onzer vuurhaarden en
kachels,
29. door als vaste brandstof, zjjnde thans grootendeels steenkool,
meer en meer coke te doen gebruiken, en
39. door het lichtgas uit onze gasfabrieken zoodanig in prjjs te
verlagen, dat in woonhuizen en voor de kleine industrie daarvan
meer algemeen gebruik kan worden gemaakt.
Onze Maatschappij acht het genoemde onderwerp en vooral het
sub 3 genoemde middel van zooveel belang, dat zjj aan haar Hoofd
bestuur heeft opgedragen, daarop Uwe aandacht te vestigen en tevens
U in kennis te stellen met het laatste rapport, dat daarover in onze
vergaderingen is uitgebracht.
Directeuren der Maatschappij nemen daarom de vrjjheid, U bedoeld
rapport ter overweging aan te bieden en hebben de eer U te ver
zoeken, wel te willen medewerken tot de verwezenljjking van de
daarin uitgedrukte wenschen.
Directeuren der Nederlandsche Maatschappjj
Haarlem, 1893. ter bevordering van Nijverheid,
S. J. Van Limburg Stirum, Voorzitter.
F. W. Van Ef,den, Secretaris.
Leiden, 15 Januari 1894.
Naar aanleiding van het in onze handen gesteld schrjjven van
Directeuren der Nederlandsche Maatschappjj ter bevordering van Njj-
verheid, om het lichtgas in onze gemeente zoodanig in prjjs te ver
lagen, dat in woonhuizen en voor de kleine industrie daarvan meer
algemeen gebruik kan worden gemaakt, hebben wjj de eer U te be
richten, dat bjj een gasprjjs als hier wordt geheven, zjjnde 5 cent
per Ms (de laagste in Nederland) eene verdere verlaging, voor welke
doeleinden ook door ons wordt ontraden.
Het toepassen van het zoogenaamde tweeprjjzenstelsel (één voor
verlichting en één voor drijfkracht en verwarming) is wel aan te
bevelen in plaatsen, waar een betrekkelijk hooge gasprjjs wordt be
taald, zoodat het de kosten loont twee afzonderlijke leidingen aan te
brengen. Hier zou het verschil in gasprijzen te gering zijn om eenig
succes van eene verlaging te kunnen verwachten.
Aan den Raad van de Commissarissen van de Sted. Gasfabriek,
gemeente Leiden. De Kanter, Voorzitter.
P. J. Kaiser.
P. Zillesbn.