DONDERDAG 28 DECEMBER 1893. 113 in 1897 en kunnen in de schoollokalen zeiven zeer goed worden onderwezen en gehouden, ten minste op andere plaatsen is men voornemens dit te doen. En wat nu s betreft, dat nu zoo stilletjes zoude binnensluipen, dit zal ons in de toekomst groote uilgaven ver oorzaken. Het geldt hier het onderwijs in dat vak aan 3600 kinderen van on- en minvermogenden die niets aan schoolgeld betalen, want 6 cent per week, door een gedeelte betaald, of 1 cent per dag kan wel met niets worden gelijkgesteld. Uie kinderen hebben, zoodra zij uit school zijn, eiken dag gelegenheid te over om allerlei gym nastische oefeningen buiten te houden. En nu zullen wij geld gaan geven om lien in de school ook nog wat gymnastiek te laten doen. Als wij leden van den Raad de onkoslen daaraan verbonden zelf be- taalden, was bet iets anders, maar wij nemen het van het geld der belastingschuldigen die hier toch al vrjj zwaar worden gedrukt, want men moet hier bjjna het dubbele betalen van hetgeen in Den Haag betaald woidl. Men woont hier ja in een stad in onze geschiedenis zeer vermaard; maar dit voorrecht mag toch niet al tc duur betaald worden. Voor iets dat eigenlijk weelde is zullen wjj dien druk nog gaan verzwaren. Daaraan doe ik niet mede. Ik ben voor goed onderwijs en wensch de onderwijzers goed te betalen, maar ik ben een tegenstander van weelde op de school. En daartoe reken ik het gymnastiekonderwijs voor kinderen van on- en minvermogenden. De heer Vin Hamel. Had de heer Van Kempen ons niet zelf mede gedeeld dat hjj 15 jaren lang was geweest voorzitter eener school commissie, dan had ik dit zeker aan zjjne beschouwingen over het onderwijs niet kunnen bemerken of er zelfs aan gelooven. De beschouwingen toch, die hjj zoo even heeft gehouden, de op vatting, die hjj heeft van het nut der gymnastiek kunnen mjj dit bijkans niet doen aannemen. Ik wil mij liever aansluiten bn hetgeen de heer De Goeje gezegd heeft. De beer Van Kempen heeft medegedeeld dal de gymnastiek hier zou zijn ingeslopen. Het vak wordt door dit voorstel niet ingevoerd, maar bestendigd. Sedert jaren lang beslaat het en in 188U hjj de behandeling der verordening is er reeds ampel en breed over uitge weid, zie o. a. de toejichting der schoolcommissie van destijds (1880). Vei der is er geen jaar voorbijgegaan, of de Schoolcommissie heeft er op aangedrongen, dat het onderwijs in de gymnastiek toch niet zoude worden verwaarloosd. Er zijn tal van missives gewijd aan het onderwerp, »de gymnastiek", o. a. brief van de Schoolcommissie 14 Mei 1882, n°. 51, beantwoor dende brief van Burg. en Weill, dato 28 October 1881 n'. 320: brieven van de Schoolcommissie van 1882, 1883 n#, 66, 1884 n*. 73 en 79, 1885 n°. 95 en 103 en 1886 n*. 132. In het jaarverslag van 1885 blz. 9 van Bijlage XVII komt, nadat eenige pagina's over de gymnastiek zjjn geschreven, aan het slot van die bescnouwingen voor; »De Schoolcommissie koestert de hoop, dat hel Dag. Bestuur eerlang de noodige stappen zal doen om ook dit onderdeel van hel lager onderwijs tot zjjn recht te doe» komen en dat uw Raad, ook al moge dit wellicht vrij aanzienlijke geldeljjke opoileringen kosten, bereid zal bevonden worden mede te werken, om de lessen in de gymnastiek, wier nut zoo onbetwistbaar groot is, vruchtdragend te maken voor de leerlingen van alle scholen." Het is dus niets nieuws, wat wij hier thans hooien; het medege deelde strekt voorts ten bewijze, dat er geen uitzondering gemaakt wordt, door het voorstel van de Schoolcommissie, met den bestaanden toestand te handhaven en dat letter s niet bij abuis in art. 2 is ge komen. Ik heb de toestanden in andere plaatsen uil de laatste jaarver slagen ook eens nagegaan; in Rotterdam wordt vak s aan alle kosle- looze scholen op 9 na onderwezen en er zijn er 19; verder aan alle tusschenscholen van 6 10 cents per week; in Utrecht zjjn van de 15 kosteloozc scholen 14 met gymnastieklokalen en wordt aan alle kostelooze zoowel als scholen voor minvermogenden onderwijs in vak s gegeven; in Amsterdam heb ik het niet met zekerheid kunnen nagaan, hoewel er op blz. 57 van 't laatste jaarverslag gesproken wordt over gymnastieklokalen en daarmede in verband staande werk tuigen; in Gouda wordt op alle kostelooze- en scholen voor minver mogenden vak s onderwezen; in Zutfen wordt hel onderwjjs nog voorbereid; in 's Gravenhage zjjn 20 kostelooze scholen, waar vak s gegeven wordt; voor Dordrecht kan ik het uit 'tjaarverslag niet vinden. Hel komt my dus voor, dat in Leiden niet alleen niets vreemds wordt ingevoerd, maar dat het zaak is s te handhaven, waarop de Schoolcommissie reeds zoo herhaaldelijk aangedrongen heeft. Burg. en Weth. stellen de zaak aan het slot hunner missive, gewjjd aan het voorstel der Schoolcommissie, te donker voor. De heer De Goeje heeft er reeds met een enkel woord aan herinnerd, dat het zeer overdreven is voorgesteld. De abnormale toestand, die bestaat, zal spoedig ophouden, wanneer de school van Brouwer ontlast zal zijn van hare overbevolking. Er zijn niet meer of minder dan 640 kinderen daar, dus 40 boven het maximum. Die toestand kan zoo niet blijven. Al werd het gymnastieklokaal er bij getrokken dan zouden de lokalen toch nog ontlast moeten worden van 40 kinderen. Mij komt het voor dal men goed zoude doen door niet alleen vak s volgens den tegenwoordigen toestand te handhaven, maar de eiscben verder te bevredigen door aanstelling zoo noodig van éèn vakonder wijzer meer. De heer Pera. Er zijn zoo van die dingen in de wereld, die tot de hooge mode behooren, bij sommige personen. Daartoe behoort, mjjns inziens, het onderwijs in de gymnastiek. Wanneer men geen gymnastiek leert, staal men niet op dien trap van ontwikkeling die men hebben moet. Ik heb echter nooit goed te welen kunnen komen wat de gym nastiek in de maatschappij voor goed uitwerkt, op de wjjze althans zooals zjj op zulke scholen slechts kan worden beoefend; met de weinige oefeningen die ieder kind, hoofd voor hoofd, kan doen. Ik weet dat voor sommige misvormde kinderen gymnastiek heilzaam kan werken, bij geregelde, veelvuldige inspanning, maar dat is geheel iets anders dan wat met deze oefeningen wordt beoogd en kan wor den verkregen. En nu moge de heer Van Hamel met eene opsomming van plaatsen komen waar dit vak op de scholen wordt onderwezen, dit bewjjst, mijns inziens, niets. De quaestie is, wat de gymnastiek, zooals zjj nu op de scholen wordt beoefend, uitwerkt. En dan komt het mij zeer twijfelachtig voor of de vruchten er van wel de kosten waard zijn. Zoodra mjj wordt aangetoond, dat die vruchten geëvenredigd zijn aan de kosten zal ik mij niet legen de gymnastiek verzetten. Het is een vak dat door de wet niet verplichtend is gesteld. Werden de kinderen er zoo door gebaat, dan zou dit reeds lang het geval zjjn. Duch integendeel! Wat men zoo hoort doet vermoeden, dat de gymnastiek wel nooit verplichtend zal worden en dat zelfs de vrije- en ordeoefeningen langzamerhand wel de doos zullen ingaan. En nu geloof ik dal het op den weg van den Raad ligt om deze zaak maar wal op de lange baan te schuiven en af te wachten, wat uoodig of niet noodig zal zijn. De heer Dekhuïzen In de eerste plaats is een aanval gericht op de voorstelling aan het slot van stuk n'. 353 gegeven, welke voor stelling men overdreven heeft genoemd. Er wordt echter vergeten dat de ruimte voor een nieuw gymnastiek lokaal aan de school van de Gortestraat wel dcgeljjk ontbreekt en wjj zullen moeten overgaan tot onteigening. Hetzelfde is het geval hjj de school aan de Brandewijnstceg, ook daar ontbreekt de ruimte en zal men tot onteigening moeten over gaan En wat de school aan de Van-der-Werfstraat betreft, aldaar zijn inderdaad op het oogeublik ongeveer 40 kinderen boven het maximum, maar in het tegenwoordige gymnastieklokaal zitten 80 4 100 kinderen, zoodat men ook daar binnenkort lot bouw van een nieuw school- of gymnastieklokaal zou moeten besluiten. De twee leden der Schoolcommissie verklaren eenvoudig den be staanden toestand te willen bestendigen, welke toestand echter in het kort te kenschetsen is met de woorden, dat de geldende veror dening op het oogenblik onvolkomen wordt uitgevoerd, maar wanneer dc Raad nu op het oogenblik bij een zoo ingrijpende herziening uit drukkelijk verklaart: »Wjj willen de gymnastiek op de scholen 3e en 4e klasse handhaven" dan kan het Dageljjksch Bestuur dit niet anders dan als ernstig opvatten en een ernstige uitvoering voorbereiden en deze is niet anders mogeljjk, dan door de zeer ingrjjpende en zeer kostbare maatregelen, die ik opnoemde. Ik geef de verzekering, dat, bljjft men het vak handhaven, in Januari reeds een uitgewerkt voorstel zal inkomen, waarbjj wordt voorgedragen de bouw van al de localen, die ik heb opgenoemd. Wij zullen levens moeten overgaan tot het aanstellen van nieuwe vakonderwijzers, want de 4 gewone onderwjjzers op elk der 6 scholen, die de acte gymnastiek zouden moeten bezitten, zjjn er nog maar zoo dadeljjk niet. Met April kunnen de overige 21 de acte nog niet behaald hebben. Er moeten dus nieuwe vakonderwijzers komen, die wij langzamerhand terwijl de acte door de gewone onderwijzers bepaald wordt, weer zullen moeten wegzenden. Zoo komen wij in kolossale uitgaven. Wanneer wjj eenmaal dien weg opgaan is er evenwel niet veel aan te doen, De toestand is deze: Het onderwjjs in de gymnastiek wordt minder gegeven dan in de verordening wordt voorgeschreven; dit is een gevolg van de overbevolking onzer scholen, ten gevolge van de be langrijke mindere sterfte, een feit dat wjj overigens niet anders kunnen doen dart toejuichen. Wjj moeten toch reeds spoedig een nieuwe school bouwen, maar zoowel de 3de als de 4de klasse zijn bijna vol, zoodat nog dc vraag is van welke klasse die school moet zijn. Hoe men nu inderdaad met ernst kan beweren, dat de invoer der gymnastiek de bestendiging is van een goeden bestaanden toe stand, kan ik niet begrjjpen. Wij komen noodzakelijk lot een groote uitgaaf. Ik geloof niet te overschatten, wanneer ik deze op een geljjk bedrag stel als het meer dere, dat de nieuwe verordening zal kosten. Ik wensch nogmaals uitdrukkeljjk te zeggen: laat ons toch niet overdrjjven met het lager onderwjjs; wjj krygen van zelf door de snelle toename van het aantal leerlingen steeds meerdere kosten; laten wij niet vergeten, dat de hooge kosten, aan allerlei kleine bjjzaken besteed, ten slotte neerkomen op al te groote zuinigheid in het verbeteren der traktementen van de onderwijzers. Laten wjj het geld der belastingschuldigen toch niet aan allerlei bjjzaken ver prutsen, betalen wjj liever die huisvaders behoorlijk! Wjj zijn met het verbeteren der salarissen nog niet tot een zoo hoog peil gekomen. Ik verklaar reeds nu met verschillende amendementen der Piaatseljjke Schoolcommissie gaarne te zullen medegaan. Ik zie bijvoorbeeld niet in waarom men de 30-jarige onderwijze ressen met hoofdacle niet evengoed als de onderwjjzers tractements- verhooging zou geven, of wel de tweede onderwjjzers, die 10 of 15 jaren in dien rang werkzaam zijn geweest, al is het ook buiten de gemeente, verhoogingen toe zou staan zooals nu reeds voor de derde onderwijzers wordt voorgesteld. Ik geef het geld liever voor dergelijke tractemenlsverbeteringen uit dan voor de gymnastiek. Ik weet wel, dat ook voor dit laatste iets Ie zeggen valt er is voor elk vak van onderwjjs een zekere mate van wenschclijkheid maar dat het nut opweegt tegen de kosten, geloof ik niet. De heer De Goeje. Ik moet kort zijn, want ik zou slechts in her haling vallen van hetgeen ik reeds gezegd heb. De heer Üekhuyzen begaat een fout met op de rekening van de gymnastiek te stellen, wat eenvoudig een gevolg is van het toenemen der schoolbevolking.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 7