112 DONDERDAG 23 DECEMBER 1893. alle voorwaarden en bepalingen der pachtovereenkomst, alsook voor de betaling van de boeten, kosten, schaden en interessen, met de pachters, hoofdelijk aansprakelijk stellen, onder uitdrukkel(jken afstand van de voorrechten van uilwinning en schuldsplitsing bij de wet aan borgen toegekend. B(j overlijden, faillissement of kennelijk onver mogen van een of van beide borgen, is de pachter verplicht een of twee nieuwe borgen te stellen ter beoordeeling van de verpachters". De Voorzitter. Dit artikel begint inel »de pachter moet", wal moet zijn: »dc pachters moeten". ik stel voor Burg. en Weth. te machtigen om overal waar gespro ken wordt van «pachter", dit te veranderen in «pachters". Dienovereenkomstig wordt besloten. Art. 48 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over art. 49, luidende: «De pachters en hunne borgen kiezen domicilie ter plaatselijke Secre tarie der gemeente Leiden". De heer Dekhuyzen. De terreinen van de gebroeders Van Ulden liggen buiten de gemeente. Kan bet nu niet gcwenscht zijn dat het Gemeentebestuur eenig recht daarvoor kan laten gelden Binnen dc gemeente hebben de pachters natuurlijk de gemeentelijke verorde ningen stipt na te leven, maar op hun eigen terrein'zijn zij buiten onze jurisdictie; en wij zouden strikt genomen hen niet eens kunnen controleeren of ze ook daar hunne verplichtingen wel nakomen. Zou bet dus niet gewenscht zijn de bepaling op te nemen, dat hunne terreinen altijd toegankelijk moeten zijn voor de door Burg. en Weth. daartoe aan te wjjzen personen? De Voorzitter. Dit zou wellicht niet kwaad zjjn. Het zou dan een nieuw artikel moeten worden. Ook dit punt ware met den heer Goudsmit te bespreken. Art. 49 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Art. 50 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. De Verordening in haar geheel wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. XIII. Voorstel tot wijziging van de Verordeningen, regelende het Lager Onderwjjs. (Zie Ing. St. n°. 353 van 1892, 297, 311, 336, 353 en de aan den Raad overgelegde Goncept-Verordeningen der Plaatselijke School commissie.) De algemeene beraadslaging wordt geopend. De heer De Goeje. Met het oog op het gevorderde uur wil ik slechts een enkel woord vooraf zeggen. Het voorstel tol wijziging dezer Verordening heeft zjjn grond gedeeltelijk daarin, dat men haar in overeenstemming moest brengen met de gewijzigde wel op het lager onderwjjs en ten andere omdat men verbetering wcnschte te brengen in de bezoldiging der eerste en tweede onderwijzers. De Schoolcommissie beeft in hare toelichting medegedeeld, dat men eerst besloot over te gaan lot een voorstel tol verbetering der trak tementen, toen het gebleken was dat door bezuiniging aan den an deren kant de meerdere uilgaven ongeveer zouden gedekt wezen. Nu constateer ik met genoegen, dat ook uit de berekening van Burg. en Weth. bljjkt, dat werkelijk die traktemenlsverbetering, waarom het voornamelijk te doen is, door de aangegeven bezuini gingen grootendeels gedekt wordt. Volgens de berekening toch op bladz. 10 van stuk n°. 336, bedraagt de totale vermeerdering van uilgaven ongeveer f 8075, terwjjl daar tegenover door bezuiniging wordt uitgewonnen eene som van onge veer f 5062,50. De totale vermeerdering bedraagt dus ongeveer f 3000. Wanneer men nu in het oog houdt, dat van die 3000 f 1200 is bestemd om iels te doen voor de derde onderwijzers en dal voor de reorganisatie van het onderwijs in de vrouwelijk handwerken aan de scholen 3de en 4de klasse eveneens f 1200 wordt besleed, dan bljjkt, dat de verbetering der bezoldiging van de eerste en tweede onder wijzers op een bedrag van 600 na door de bezuinigingen kan wor den gedekt. Ik hoop en vertrouw daarom dal de Gemeenteraad dit voorstel van Burg. en Weth. zal aannemen. Dc heer Van Kempen. M. d. V.! Begrijp ik het wel dan is er in de eerste plaats quaeslie van bezuiniging, in de tweede plaats van verhooging van salaris voor die onderwijzers, welke naar de over tuiging van hel Dag. Bestuur en de Schoolcommissie te laag gesala rieerd worden, en in de derde plaats is er ingeweven eene uitbrei ding van het onderwjjs in de gymnastiek, dat in de toekomst aan de gemeente ontzachelijk veel geld zal kosten. Met dc twee eerste voorstellen kan ik mij wel vereenigen. Over het derde punt zal straks nog wel breedvoerig worden gesproken. Het is dus de bedoeling om deze drie punten afzonderlijk ter sprake te brengen? De Voorzitter. Alles kan afzonderlijk worden behandeld, dus ook de quaestie van de gymnastiek. De algemeene beraadslaging wordt gesloten. De Voorzitter. Alsnu komen aan de orde de artikelen zooals die voorgesteld zjjn door Burg. en Weth. in de Ing. St. n°. 336, met de daarop door de Schoolcommissie voorgestelde amendementen, Ing. St. n°. 353, en wel het eerst de: «Verordening, bepalende het getal der scholen voor openbaar lager onderwijs te Leiden, den omvang van bet onderwas op elke school, den bjjsland aan de hoofden der scholen te verleenen en de bezol diging van het onderwijzend personeel". Art. I wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. Beraadslaging over art. 2, luidende: «Van de vakken in art. 2 der wet genoemd wordt onderwijs ge geven op de jongensschool der eerste klasse in a—j. I, o, q en s. voorbereidende school der tweede klasse in ak. jongensschool der tweede klasse in aq, l q en s. meisjesschool der tweede klasse in a—o, q. s en t. scholen der derde en vierde klasse in ak". De heer De Goeje. Op dit art. heeft de Schoolcommissie een amendement voorgesteld, strekkende om het onderwijs in vak s aan de scholen 3de en 4de klasse te behouden. Ik zal Burg. en Weth. niet volgen in hunne pogingen om misver standen op te helderen of te verklaren. Bjj de vele conferenliën die lusschen Dag. Bestuur en Schoolcommissie zijn gehouden en bij de vele gewisselde stukken, is het eerder te verwonderen dal er nog niet meer misverstand is ontstaan. Dit kan echter voor den Raad geen belang hebben. De hoofdzaak is of het nuttig en noodig is dat op de scholen 3de en 4de klasse hel onderwjjs in vak s gehandhaafd blijve, en of de kosten geëvenredigd zijn aan het nut. De Gemeenteraad heeft voor alle scholen de vakken q en s, tee kenen en gymnastiek, steeds nuttig en noodig geoordeeld. Daarom is reeds in 1877 en 1879 achtereenvolgens eene toelage voor elke school van 51) voor teekenen en f 25 voor gymnastiek beschikbaar gesteld. Tengevolge daarvan had men in 1880 bij de herziening der Verordeningen 6 onderwijzers met akte teekenen en 15 met akte gymnastiek. Men wenschte toen meerdere uitbreiding. In de Verordening van 1880 is daarom opgenomen, dat men niet meer aan een bepaald getal eene toelage zou geven, maar dat al de onder wijzers, die akte voor teekeneu en gymnastiek zouden verwerven respectievelijk t 50 en f 25 zouden krijgen. Nu is bij de herziening van de wet op het lager onderwjjs het aanvankelijk leekenen opgenomen onder de vakken, die voor de akte van onderwjjzer verplichtend zijn. Daarom moest vak q uitvallen van het leerprogramma voor de scholen 3de en 4de klasse, omdat men daar nooit verder kan gaan dan de meest elementaire begin selen. Met de gymnastiek is het evenwel iets anders. Vak j is wel onder de verplichte vakken opgenomen, maar de on dervinding heeft geleerd, dat b(j de vrije- en orde-oefeningen vroeger vóóroefeningen genoemd eenige eenvoudige oefeningen aan werktuigen onmisbaar zjjn. Wanneer men de hoofden van scholen in deze gemeente wil raad plegen, zullen zjj allen bevestigend antwoorden op de vraag of be stendiging van vak s in dit artikel wenschelijk is lot bevordering van dit onderwjjs. Omdat nu sedert de invoering van afzonderlijke examina voor de vrjje- en orde-oefeningen het examen in de gymnastiek zwaarder is geworden, kwam het billjjk voor om ook de toelage eenigszins te verhoogen. Daarmede is, gelooi ik, de eerste vraag beantwoord. Nu de tweede vraag, of het zooveel zal kosten? Burg. en Weth. stellen het voor alsof aan al de klassen onderwijs in de gymuasliek zou moeten gegeven worden. Dit is onjuist; het geldt natuurlijk alleen voor de hoogere klassen. Wanneer men dus aan iedere school 4 onderwijzers met de akte had, dan zou men volkomen genoeg hebben Op dit oogenblik heeft men er drie die de akte hebben en wordt het ontbrekende door een vakonderwijzer gesuppleerd. Dit zal na tuurlijk nog eenigen tijd op denzelfden voet moeten worden voort gezet. Maar wanneer vak s gehandhaafd blijft, is er hoop dat de verhoogde toelage zal maken, dat het getal bezitters dier akte weldra zal toenemen. Tengevolge van de beslaande Verordening is aan iedere school een gymnastieklokaal of overdekte speelplaats verbonden. Het is waar dat men bij overvulling van leerlingen soms genoodzaakt is ge weest. dit locaal lijdelijk voor een gewoon schoollokaal in beslag te nemen. Aan de school 4de klasse in de Gortestraat bestaal deze onregelmatigheid reeds eenige jaren. Doch nu gaat het niet aan te zeggen, zooals Burg. en Weth. doen, wanneer letter s gehandhaafd wordt moet er een gymnastieklokaal aan deze school worden bijge bouwd. Er is een gymnastieklokaal, maar tengevolge van overbe volking is dit tjjdelijk voor schoollokaal ingericht. Bjjna hetzelfde geldt van de andere school 4de klasse aan de Brandewjjnsteeg. Moest deze gedeeltelijk volgebouwd worden, dan had men bij het maken der bouwplannen moeten bedenken, waar men de overdekte speelplaats elders zou aanbrengen. Verder schjjnen Burg. en Weth. geheel en al vergeten te hebben dat bet gymnastieklokaal aan de Van-der-Werffstraat tegenover de school ligt; er is daar geen nieuw lokaal bij te bouwen. Eindeljjk wordt ook uit het oog verloren dat volgens de wet vrjje- of orde oefeningen moeien gegeven worden. Daarvoor is bij elke school een lokaal noodig. Wordt dus letter s behouden, dan zal dit alleen teu gevolge hebben dat er eenige werktuigen zullen moeten zijn, die nu trouwens in bjjna elke school reeds aanwezig zjjn. Alleen bjj den bouw eener nieuwe school zullen die werktuigen moeten worden aangeschaftoverigens zullen de reeds voorhanden werktuigen moeten onderhouden worden en dit is werkeljjk gecne groote uilgaaf. En wat de toelagen aan de onderwjjzers betreft, met hoogstens 4 onderwijzers aan iedere school zal in de behoefte voorzien zijn, en eerst dan kunnen de vrjje- en orde-oefeningen vrucht opleveren. Het onderricht in die oefeningen wordt ons door de wet als eene verplichting opgelegd en willen wij de wet goed uitgevoerd hebben, dan moet ook vak s behouden bljjven. Daarmede blijven wjj ook getrouw aan de traditie bjj vroegere Verordeningen steeds door den Baad gevolgd. De heer Van Kempen. Het is zeer gevaarlijk, wanneer menschen die zooveel ervaring hebben op schoolgebied iets voorstellen, oin zich dan daartegen te verzetten. Indien ik dan ook niet 15 jaren voor zitter eener Schoolcommissie was geweest in eene andere plaats, dan zou ik nu wellicht over deze zaak niet hebben durven spreken. De vrjje* en orde-oefeningen behoeven pas ingevoerd te worden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 6