DONDERDAG 28 DECEMBER 1893. Ill De heer Was. Het woordje »zij" wordt, dunkt mjj, beter veranderd in: «de pachters." Deze wjjziging wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Het aldus gewijzigd art. 40 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Art. 41 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem» niinli goedgekeurd. Beraadslaging over art. 42, luidende: «Ingeval de pachters een of meer der krachtens dit contract op hen ruslende verplichtingen niet mochten nakomen of overtreden, of in strjjd daarmede mochten handelen, ter beoordeeling van de ver pachters, zullen dezen, onverminderd hun recht, bij artikel 41 vermeld, van de pachters als boete voor iedere overtreding of niet nakoming, kunnen vorderen en door de pachters verschuldigd zijn aan de ver pachters, een bedrag van ten hoogste vjjf en twintig gulden, welke boeten telkens verrekend zullen worden met- en afgehouden van den door de gemeente verschuldigden betalingstermijn. «Van de opgelegde boete zal door of vanwege de verpachters on middellijk worden kennis gegeven aan de pachters. Aanmerkingen hierop door de pachters moeten binnen 8 dagen zijn ingebracht op straffe van ongeldigheid". De heer Fockeha Andreae. Het komt mij voor, dat het voorzichtig zou wezen in de laatste alinea te vermelden, hoe aan de pachters wordt kennis gegeven van het opleggen der boeten. Mist men een dergeljjke bepaling, dan zou daarin een kiem kunnen liggen voor een proces. Hel schijnt mjj daarom wenscheljjk achter het woord «onmiddellijk" te voegen: «schriftelijk" of «per brief." De heer De Sturler. Was het dan niet heter er bij te zetten, dat die brief legen ontvangbewijs moet worden afgegeven? De heer Drucker. Mij dunkt, dat het beter is te zeggen: «bij aan- geteekenden brief". In onze nieuwere wetten wordt dit middel van kennisgeving eveneens voorgeschreven. De Voorzitter Dit dunkt ook mjj hel beste. Anders toch hangt het van hen zeiven af en kunnen zjj weigeren den brief in ontvangst te nemen. De heer Was. Ik ben er tegen, de wijze waarop kennis gegeven wordt, voor te schrijven in een contract. Ik zou dit liever aan my zeiven houden. Ik zou niet bepaald voorschrijven dat schriftelijk kennis moet worden gegeven. Kennisgeving in bet algemeen is voldoende. Hel is eene quaestie van bewys en van een Dag. Bestuur mag verwacht worden dal het altijd zal kunnen bewijzen dat kennis is gegeven. Het kan soms noodig zijn dat de kennisgeving geschiede bij deur waarders exploit. Er wordt bijv. in een der arlt. den pachters eene boete opgelegd van f liOOO. INu zou hel toch wel wat vreemd zijn wanneer hun, mochten zij die boete beloopen, daarvan per brie) kennis werd gegeven. Het zou dan wel de moeite waard zijn dit bij exploit te doen. De heer Fockeha Andreae. M. d. V.l Ik zie van mijn voornemen om een amendement voor te stellen af. Art. 42 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd Beraadslaging over art. 43, luidende: «De pachters verbinden zich de gebouwen, loodsen, bruggen of wat dies meer zij, die zich op de hierna te melden terreinen bevinden, of die zij gedurende den tijd der pacht daarop mochten plaatsen, noch geheel, noch gedeeltelijk af te breken, op verbeurte eener boete van vyf duizend gulden, voor welke boete de pachters hoofdelyk aansprakelijk zyn en onverminderd het bepaalde by art. 41". De heer Was. M. d. V.! Bij dit artikel worden de pachters hoof delijk aansprakelijk gesteld voor dc betaling der boeten. Ook in art. 44 waar sprake is van eene boete van 40000 is die hoofdelijke aansprakelijkheid opgenomen. Zou het nu niet wenscheljjk zijn die hoofdelijke aansprakelijkheid aan te nemen voor de nakoming van al de verplichtingen vour de pachters uil dit contract voortvloeiende Wij hebben hier niet te doen met eene handelsfirma, maar met twee menschen die te zamen met de gemeente contracteeren. Ër zal ook moeten worden voorzien in het geval dat een der pachters overlijdt, failliet of in staal van kennelijk onvermogen wordt ver klaard. Ër is alleen eene regeling ten aanzien van de borgen, doch ook ten aanzien van de pachters dient deze quaestie geregeld te worden. De zaak is nu niet zoo eenvoudig om dadelijk in de Ver gadering daaromtrent een geformuleerd voorstel te doen. De heer Goudsmit, met wien ik er heden morgen over sprak, was het volkomen j met mij eens. Wanneer de Raad mijne zienswijze mocht deelen, dan zou ik wel in overweging willen geven Burg. en Weth. te machtigen om na overleg met den heer Goudsmit in het contract eene bepaling op te nemen waardoor aan dit bezwaar wordt tegemoet gekomen. Wat de hoofdelijke aansprakelijkheid betreft, er zou kunnen be weerd worden dat wij hier te doen hebben inet eene ondeelbare verbintenis, doch die verbintenis zal deelbaar zijn zoodra het op be taling van geldsommen aankomt. Daarom zou ik het noodig achten dat de pachters zich hoofdelijk voor alle verplichtingen verbonden, terwyl bij het overlijden van een der pachters dc gemeente het recht moet hebben om zijne erfgenamen van de verdere verplichtingen uit het contract voortvloeiende te ontslaan, maar met den overbljjvenden pachter de zaak voort te zetten. Wordt niet op deze wijze gehan deld dan krijgt de gemeente bij overlijden van een der pachters met zyne erfgenamen te doen, wat dikwerf tot groote moeieiykheden aan leiding geeft. Ik zou dus in dit artikel die hoofdelijke aansprakelijkheid willen doen vervallen, maar in het algemeen eene bepaling wenschen opge nomen te zien, waarbjj die hoofdelijkheid voor alle verplichtingen werd aangenomen. De Voorzitter. Kan de Raad het goedkeuren de regeling van dit punt over te laten aan Burg. en Weth. in overleg met den heer Goudsmit? Dienovereenkomstig wordt besloten. Art. 43 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Art. 44 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem ming goedgekeurd. Beraadslaging over art. 45, luidende: De pachters zyn verplicht, ter beoordeeling van de verpachters.de terreinen en gebouwen, onder artikel 44 genoemd behoorlijk te on derhouden. Het bij art. 41 bepaalde is hierop toepasselijk". De heer Drucker. Dit art. verplicht de pachters, de terreinen en gebouwen behoorlijk te onderhouden. Ik wenschlc hier gaarne bij te voegen: en dc gebouwen naar ge noegen van Burg. en Weth. tegen brandschade te verzekeren." Hel is juridick wel niet noodzakelijk, maar het is voor ons toch aangenamer te welen, dal de pachters door evenlueelen brand, niet in eene minder gunstige Gnancieele positie zullen geraken. De heer De Sturler. Mij dunkt, dat het beste is, achter het woord «onderhouden" te plaatsen: «en tegen brandschade te ver zekeren." Dc wijziging wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Het aldus gewijzigd art. woidt zonder hoofdelijke stemming goed gekeurd. Beraadslaging over art. 46, luidende: «De pachters zijn verplicht de Gemeente-Verordeningen stipt na te leven en zijn verantwoordelijk voor de overtredingen hunner werk lieden bij het doen der in deze voorwaarden genoemde werkzaam heden". De heer Drucker. Ik heb dit art. talrijke malen gelezen, maar het is my niet gelukt te ontdekken, wal het beteekenl. Mij dunkt, dat hel vrijwel overbodig is, wanneer onder «Gemeente- Verordeningen" verstaan wordt «de Gemeentelijke Politie-Verorde ningen", want die moeten wij allen naleven, maar heeft men met dit woord hier een andere beteekenis verbonden, dan wenschte ik deze wel eens gaarne te vernemen. De Voorzitter. Hier zijn bedoeld de overtredingen tegen het con tract, wanneer by voorbeeld de werklieden het vuil weder in het water terugwerpen, dat zij er hebben uitgehaald. De heer Drucker. In de eerste plaats spreekt dit van zelf, zoodat het niet behoeft te worden aangegeven. Maar in ieder geval zyn de twee zinsneden op zonderlinge wijze samengekoppeld. Ik zou dus Burg. en Weth., naar aanleiding van het denkbeeld van den heer Was, dat zoo even is aangenomen, in overweging willen geven, ook dit art. nog eens te herzien. Men moet weten, wat men wil, Wil men burgerrechtelijke aan sprakelijkheid, wil men dat de pachters de schade vergoeden, door hunne werklieden veroorzaakt, dan moet men in het art. zetten: •De pachters zijn verplicht te zorgen, dat ook hunne werklieden het contract naleven en de schade, door hen veroorzaakt, te vergoeden." Wil men strafrechtelijke aansprakelijkheid vaststellen, dan zal dit op een andere wijze behooren te geschieden. Zóó beteekent het in ierder geval niets. De heer Fockeha Andreae. Wjj kunnen den pachter niet aanspra kelijk stellen voor de strafrechtelijke, wel voor de civielrechtelijke gevolgen der handelingen zjjner onderhoorigen. Mij dunkt, dat bet het beste is de clausule omtrent de overtreding der verordeningen eenvoudig weg te laten en het overige te be houden. Wanneer dun de werklieden doen hetgeen de pachters niet doen mochten dan zal den pachters daarvoor dezelfde civiele boete treffen, die hen treffen zou, wanneer zij het zelf hadden gedaan. Hel beste ware te lezen: «de pachters zyn verantwoordelijk voor de handelingen hunner werklieden by hel doen der in deze voor waarden genoemde werkzaamheden", «overtredingen" is dan veranderd in: «handelingen", terwijl wegvallen de woorden: «zyn verplicht de Gemeente-Verordeningen slipt na te leven." De heer Hasselbach. De werklieden moeten asch en vuil ophalen met karren en schuiten. Laten zy nu een kar openslaan dan is dit eene overtreding, maar moet de pachter daarvoor aansprakelijk wor den gesteld? De heer Fockeha Andreae. Wjj kunnen onmogeljjk bij een contract de strafrechtelijke verantwoordelijkheid wijzigen of die overdragen van den knecht op den meester. Maar wjj kunnen wel tegenover ons den meester verantwoordelijk stellen voor de gevolgen van handelingen zjjner knechts. Ën dit moeten wjj doen. Art. 46, alsnu luidende «De pachters zjjn verantwoordelijk voor de handelingen hunner werklieden bjj het doen der in deze voorwaarden genoemde werk zaamheden". Wordt zonder hoofdeljjke stemming goedgekeurd. Art. 47 wordt zonder beraadslaging of hoofdeljjke stemming goed gekeurd. Beraadslaging over art. 48, luidende: «De pachter moet twee borgen, ter beoordceling van dc verpach ters stellen, welke borgen zich voor de behoorljjke nakoming van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 5