110 DONDERDAG 28 DECEMBER 1893. De ai'll. 811 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over art. 12, luidende: «De pachters moeten op eiken gewonen werkdag van zonsopgang tot zonsondergang, met het noodig getal manschappen en vaartuigen, ter beoordeeling van de verpachters, in de wateren doen baggeren, doch met geen andere werktuigen dan met den gewonen baggerbeugel, zonder lip of punt, waarmede de vaste grond zoude kunnen worden weggenomen. De schuiten moeten na zonsondergang gebracht worden naar de baggerstalen. »Ue vaartuigen waarmede dit geschiedt, zullen aan beide zijden van het roer, van een duidelijk met olieverf daarop geschilderd nummer, ten minste een decimeter groot, worden voorzien. Dit nummer moet altijd zichtbaar wezen, zonder dat het, op welke wijze ook, geheel of gedeeltelijk bedekt zjj. «Op 1 September, 1 December, 1 Maart en 1 Juni van elk jaar zal de pachter aan den Commissaris van Politie, een nauwkeurige naam- lijsl overgeven van de manschappen, die op elk vaartuig werkzaam zijn en van de nummers der vaartuigen. «Van elke verandering in personeel of vaartuigen moet hij insgelijks den Commissaris van Politie dadeljjk kennis geven. «De verpachters behouden zich hel recht voor om ten allen lyde plaatsen, waar gebaggerd moet worden, aan te wijzen, alsmede om het baggeren op bepaalde plaatsen en tijden of in de gcheele gemeente te verbieden, welke verplichtingen of welk verbod de pachter onver wijld moet nakomen." De heer Vehster vak Wulverhorst. Volgens de laatste alinea be houden de verpachters zich het recht voor hel baggeren op bepaalde tijden te verbieden. Nu meen ik dat vroeger het baggeren in de maanden Juni, Juli en Augustus geheel verboden was. Bestaal er ecne afdoende reden om die bepaling niet te behouden, en zoo ja, welke? De Voorzitter. Er was evenwel bij bepaald dat zelfs in die maanden met vergunning van Burg. en Weth. des nachts kon gebaggerd worden's morgens moesten dan de schuiten met bagger uit de gemeente worden verwijderd. De heer De Sturler. Die bepaling was een doode letter. Er werd toch altijd toegestaan te baggeren en daarom is die bepaling nu maar weggelaten. De heer Verster vak Wulverhorst. Ik zou toch wel willen aan bevelen om in de drie zomermaanden zoo weinig mogelijk te baggeren. De heer Debhuyzeh. M. d. V.! Ik wenschte den heer Verster van Wulverhorst wel te doen opmerken, dat juist in den zomer het bag geren het meest noodig is, daar men alsdan het minste versche water heeft door omstandigheden, die den heer Verster zelf het best be kend zijn. Het rottingsproces heeft natuurljjk in dien tijd het weligst plaats, terwjjl er dan ook veel huisvuil in de grachten geworpen wordt. Waarom zouden wy die grachten gedurende drie volle maanden laten vervuilen? Ik kan my slechts één geval denken, dat er werkelijk eenig gevaar denkbaar zoude wezen wanneer men liet baggeren en dit is in lijden van cholera; alsdan houd ik het voor beter van bet water af te blijven, maar in alle andere gevallen zal een oogenblik roeren wel eenige onaangename lucht misschien opwekken, maar duurzame last zal men er niet van hebben, in ieder geval minder last, dan men 's zomers van de grachten ondervindt, wanneer men ze niet rein houdt. De heer Verster vak Wulverhorst. Ik wil met den heer Dek huyzen over dit onderwerp niet slryden, maar ik geloof, dat, wan neer hjj wist wat het zeggen wil, des zomers in dat zoogenaamde versche water te baggeren, hij omtrent deze zaak wel anders zou beoordeclen. De heer Dekhuyzen woont thans zelf op hel Rapenburg en zal wel ondervinden, dal dit oogenblikje roeren nog al eenige bezwaren oplevert. Ik blijf bij myn verzoek het baggeren in de maanden Juni, Juli en Augustus zooveel mogelijk te beperken. De Voorzitter. U ziet in het artikel dat de verpachters het recht hebben het baggeren op bepaalde plaatsen te verbieden. Wy kunnen aan uw verzoek derhalve gemakkelijk voldoen. De beraadslaging wordt gesloten. Art. 12 wordt zonder hoofdelyke stemming aangenomen, De art. 1326 worden zonder beraadslaging en zonder hoofdelyke stemming aangenomen. Beraadslaging over art. 27 luidende: «De stoffen in art. 25 bedoeld, worden aan het taplokaal van den Vestwal door de pachters geleverd in vaten, ter beoordeeling van de verpachters. «Deze vaten blijven het eigendom der pachters, welke voor het be hoorlijk onderhoud hebben te zorgen, en na lediging de vaten in- en uitwendig moeten reinigen." De Voorzitter. In dit art. staat een zeer storende drukkfout, In de tweede regel van boven staat: «door den pachter", dit moet zijn: «aan de pachters". De heer Fockeha Akdreae. Ik geloof, dat er een zin uit dit art. gevallen is. Ik meen, dat aanvankelijk in het concept stond, dat de vaten voor de pachters beschikbaar moeten worden gesteld. Men zou dit, dunkt my, het eenvoudigst aanduiden door achter het yvoord «vaten", te plaatsen: «door hen beschikbaar gesteld". De beraadslaging wordt gesloten. De wijziging door den heer Fockema Andreae voorgesteld, wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Hel aldus gewijzigd art. 27 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De art. 2831 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelyke stemming goedgekeurd. De Voorzitter. In art. 31: «de pachter is verplicht de specie te ontvangen, zooals de riolen en kolken dat opleveren", moet het woord «dat" veranderd worden in «die". De arlt. 3235 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over art. 36, luidende: «De verpachters behouden zich hel recht voor om zooveel stoffen voor gebruik der gemeente te bestemmen als zy ineenen noodig te hebben". De heer De Vries. Is het de bedoeling"dat deze stoffen gratis aan de gemeente moeten verstrekt worden? De Voorzitter. Neen, de gemeente moet daarvoor betalen. Art. 36 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Art. 37 wordt zonder beraadslaging of hoofdelyke stemming goed gekeurd. Beraadslaging over art. 31, luidende: «De verpachting geschiedt voor de som van drie en twintig hon derd gulden per jaar door de gemeente aan de pachters te betalen, zoolang de pachters eigenaars zijn van de door hen aangeboden en hierna lë melden perceeien; zoodra de gemeente, krachtens art. 44, eigenares daarvan is geworden, wordt die som verminderd tot vijf tien honderd gulden per jaar, welke vermindering reeds berekend wordt bij den betalingstermijn, volgende op dien van de overdracht der eigendommen". De heer Drucker. M. d. V.l In dit artikel zoude wel eens de kiem kunnen schuilen van een proces. Er staat, dat zoodra de gemeente eigenares is geworden van de eigendommen der pachters, de som voor de verpachting te betalen wordt verminderd lot f 1500 per jaar. Wanneer begint nu die ver mindering? Indien de gemeente bjjv. 1 Maart de eigendommen over neemt, dan is de eerste betalingstermijn 1 April Wordt dan op 1 April reeds de vermindering toegepast over den tjjd verloopen van 1 Januari tol 1 April, of gaal de vermindering eerst in by den vol genden termyn? Zooals het artikel nu is geredigeerd, kan men hel in tweeërlei zin uitleggen. Ik geloof dat hel de bedoeling is reeds bij den eersten betalings termijn de vermindering toe te passen. Is dit zoo, dan zoude ik wel willen voorstellen te lezen«welke vermindering reeds berekend wordt bjj den eersten betalingstermijn volgende op het oogenblik van de overdracht der eigendommen." De 'Voorzitter. Ik meende dat de vermindering zoude intreden tegelyk met het overnemen van de eigendommen. Nemen wij byv. op 31 Maart de eigendommen over, dan zal tot dien tyd de volle som van f 2300 moeten worden betaald, en van 1 April af begint dan de vermindering. Van het oogenblik dat de rente van de koop som door de gemeente moet worden betaald, zou ook in billijkheid de vermindering van de betaling moeten ingaan. De heer Drucker. M. d. V.! U stelt het eenvoudigste geval, name lijk, dat de gemeente de perceeien overneemt juist aan het einde van een kwartaal. Art. 44 zegt evenwel, dat de gemeente te allen tijde kan overnemen. Geschiedt dit nu bijvoorbeeld den 17en Februari, dan zou men in uwen gedachtengang tot aan den 17en op de oude en van denl7en af op de nieuwe manier moeten berekenen. Men zou dan moeten lezen: «welke vermindering berekend wordt van den dag af, dat de overdracht plaats had" terwyl, zooals het artikel nu luidt, altyd gerekend wordt bij geheele betalingstermijnen. Het komt mij voor, dat deze quaestie in elk geval hier dient uit gemaakt te worden. De heer De Sturler. Ik meen, dat de opinie van den heer Drucker de juiste is Bjj het opmaken van het artikel is er de aan dacht op gevallen, dat, wanneer de perceeien midden in een termyn mochten gekocht worden, de gemeente eene gecompliceerde rekening met den pachter heeft te vereffenen. Ik geloof derhalve, dat de redactie, zooals zjj door den heer Drucker wordt voorgesteld, alle moeilijkheden uit den weg ruimt. De heer Dekhuyzkk. Het eenvoudigste zou, dunkt mij, wezen aldus te redigeeren: «welke vermindering ingaat op het oogenblik der over dracht van de eigendommen." De heer Drucker. Zooals de heer Dekhuyzen thans het art. wil wjjzigen, acht ik de zaak billjjk geregeld. Ik maak dus niet het minste bezwaar, met zijne redactie mede te gaan. De wjjziging van den heer Dekhuyzen wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Het art. 38 aldus gewijzigd wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Art. 39 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem ming goedgekeurd. Beraadslaging over art. 40, luidende: «Zij zullen de pacht noch geheel, noch gedeeltelijk voor. korter of langer tijd aan een ander mogen overdoen dan met schriftelijke toe stemming van de verpachters".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 4