96
DONDERDAG 30 NOVEMBER 1893.
zoodat ik meeii te moeten adviseercn in den geest als door Burg.
en Weth. is voorgesteld, dat namelijk alleen ten hare [koste de gelden
zullen komen voor de vervanging benoodigd.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burg. en Weth. wordt in stemming gebracht en
met 24 tegen 1 stem goedgekeurd.
Tegen stemde de heer Du Rieu.
De Voorzitter. Nog is ingekomen:
10*. Verzoek van A. Goekoop en anderen, om het Gymnastieklokaal
aan de Pieterskerkgracht te mogen gebruiken voor de Zaalrijdersver-
eeniging »De Avondster''.
Dit verzoek luidt aldus:
Aan de Edel Achtbare HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen, de ondergeteekenden
A. Goekoop, A. F. H. v. d. Stok, S. Jeekel, T. H. IJtsma, S. De
Graaff Jr., C. D. Quay en J. C. Borger, allen leden der Leidsche
Zaalrijdersvereeniging »De Avondster", dat zij voor hunne oefeningen
per rijwiel gaarne het locaal der Gymnastiekschool aan de Pieters
kerkgracht, gedurende de Woensdagavonden van 9li uur tot
wederopzegging wenschen te gebruiken en daarvoor eerbiedig toe
stemming van UEd. Achtb. verzoeken.
't Welk doende,
Leiden, 29 November 1893. A. Goekoop,
volgen de namen van 5 adressanten.
Leiden, den 29aten November 1893.
Ter voldoening aan dc uitnoodiging, vervat in uwe apostllle van
heden, n®. 4484, heb ik de eer U te berichten, dat tegen de inwilli
ging van het verzoek der heeren A. Goekoop e. a. geene bezwaren
bestaan.
Aan den Heer Burgemeester De Directeur der Kweekschool,
van Leiden. belast met de regeling van het
Gymnastiekonderwijs,
J. A. Van Dijk.
De Voorzitter. Aangezien ik geen voorstander ben om verzoeken,
waarvan de Raad nog geen kennis heeft kunnen nemen, aan de be
slissing van den Raad te onderwerpen, breng ik het verzoek van de
aanvragers om deze zaak nog heden in behandeling te nemen, slechts
schoorvoetend over. De heeren zijn er echter op gesteld de zaal
spoedig in gebruik te nemen. De zaak is onderzocht en de heer
Van D|jk beeft hoegenaamd geen bezwaar. Het verzoek kan worden
toegestaan tegen huur van ƒ10 per uur en per jaar onder de gewone
voorwaarden, zoodat de kosten van vuur, licht, schoonhouden, be
diening en herstel ten laste komen van de vereeniging.
Tot onmiddellijke behandeling wordt besloten en het verzoek zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming toegestaan.
Aan de orde is alsnu:
I. Verzoek van J. J. L, Wee en J. Van der Meer Gz., om benoemd
te worden tot Makelaars in Margarine.
(Zie Ing. St. n'. 282 en 315.)
De heer Fockema Andreae. M. d. V.I Ik wensch omtrent deze zaak
twee opmerkingen te maken, terwijl het antwoord op dc tweede daar
van wellicht niet zonder invloed zal z(jn op mijn uit te brengen stem.
De eerste opmerking betreft de mededeeling van Burg. en Weth.
dat omtrent de soliditeit van adressanten niets ongunstigs bekend is.
Nu komt het mij voor dat waar het geldt het benoemen van een
makelaar niet alleen de soliditeit waaronder ik nu versta de
financieële soliditeit maar over het algemeen de betrouwbaarheid
der personen den doorslag moet geven. En dan schijnt het mij
eenigermate bedenkelijk een verzoek om benoemd te worden tot
makelaar in te willigen alleen omdat men niets ongunstigs van de
betrokken personen weet. Het zou, in(jns inziens, noodig zijn dat
men iets gunstigs wist. Doch deze overweging blijft zonder invloed
op mijne stem.
Dat is echter niet het geval met mijne tweede opmerking.
In dc inlichtingen door de Kamer van Koophandel gegeven lees
ik nl. dat de heeren Wee en C'. de aanstelling verlangen om daar
mede hun voordeel te doen in Amsterdam en Rotterdam en toch
hunne woonplaats in Leiden willen behouden.
Nu dunkt mij dat aan bet Gemeentebestuur de aanstelling van
makelaars is opgedragen, omdat het geldt personen die in de ge
meente waar zij aangesteld worden, het bedrijf van makelaar zullen
uitoefenen, waartoe z|j dan ook alleen in die gemeente de bevoegd
heid hebben.
Wanneer wij nu vooruit weten dat iemand van de bevoegdheid
die wij hem geven elders gebruik wil maken, dan geloof ik, dat wij
zoo iemand dan toch aanstellende den voet zetten op een gevaarlijken
weg. Wij geven dan een etiquet waarvan in Amsterdam en Rotter
dam, in dit speciale geval, gebruik wordt gemaakt.
Wanneer U, M. d. V., mij omtrent dit punt uiet zulke inlichtingen
kunt verschaffen dat dit bezwaar voor mjj vervalt, dan heb ik bepaald
bedenking oin voor het verzoek te stemmen.
De VooRziTTER. Wat de eerste opmerking van den heer Fockema
Andreae betreft, vestig ik de aandacht van dien geachten spreker
daarop dat reeds in eene vorige Vergadering is medegedeeld dat de
personen te goeder naam en faam bekend staan. Op die mededeeling
antwoordde de heer Fockema Andreae toen, dat in dat geval hij
tegen de benoeming geen bezwaar had. Welnu, naar de soliditeit is
onderzoek gedaan en door de mededeeling daarvan is aan het bezwaar
van den heer Fockema Andreae voldaan. De goede naam en faam
zijn in dien korten tjjd niet verminderd. Nu komt hjj echter met
een tweede bezwaar.
Men moet evenwel, dunkt mij, het advies van de Kamer van Koop
handel zoo opvatten, dat een makelaar is een tusschenpersoon tussehen
den verkooper die soms in een ander land woont en den kooper die
meestal in het land woont. Een makelaar in granen bjjv. te Rotter
dam heeft evenzeer de bevoegdheid granen in Leiden of elders als in
Rotterdam te verkoopen.
Gelijk de groote meelfabrieken door raiddel van makelaars te Rot
terdam buitenlands graan koopen, evenzeer gaat het met de margarine.
De makelaars wonen in casu te Leiden en zijn de tusschenpersonen
tussehen de verkoopers bijv. in Engeland en de koopers te Rotterdam,
Leiden of waar elders dan ook.
Dit is, dunkt mij, de oplossing van het bezwaar van den heer
Fockema Andreae.
Dat de aanvragers in Leiden willen wonen, kan toch ook geen
bezwaar zijn, Zij drijven hier handel in vetwaren en willen deze
handel niet verlaten. Die twee zaken kunnen overigens te zamen
gaan. Zij kunnen én burgers van Leiden bljjven, én makelaars worden,
daar zij de verzekering geven in margarine geen handel te zullen
drijven.
De heer Fockema Andreae. Hetgeen u daar uiteenzette, M. d. V.,
is, in beginsel, volkomeu juist.
De makelaar is de tusschenpersoon en kan dit zeer goed zijn tus
sehen mcnschen, die op verschillende plaatsen wonen. De makelaars
in Amsterdam en Rotterdam oefenen in den regel hun bedrijf uit op
de beurs, alwaar zij hunne contracten sluiten. Is het nu inderdaad
de bedoeling, dat deze heeren, hier in Leiden het makelaarsbedrjjf
zullen uitoefenen, dan mag ik lijden, dat de menschen van hier uit
koopers en verkoopers tot elkander zullen brengen, wanneer bet maar
niet hun bedoeling is, hetgeen ook voorkomt in het advies der Kamer
van Koophandel, dat de heeren in Leiden wonen, en hnn bedrijf gaan
uitoefenen in Amsterdam en Rotterdam.
In dit geval acht ik het zeer bedenkelijk, dal het Gemeentebestuur
van Leiden aan iemand, die elders een bedrjjf wil uitoefenen, het
radicaal geeft, omdat ik dit in strjjd acht met de bedoeling van den
wetgever.
De Voorzitter. Als hij het makelaarsschap wil uitoefenen in Am
sterdam, zal h|j aldaar ook een dergeljjke aanvraag moeten doen, als
nu hier. Hij kan in Amsterdam als zoodanig natuurljjk niet optreden,
alvorens daartoe permissie te hebben.
De heer Van Hamel. Ik deel volkomen de meening van den heer
Fockema Andreae en zal ook met volle gerustheid tegen het voorstel
stemmen. Door hetgeen U gezegd hebt, ben ik volstrekt niet over
tuigd geworden. Ik geloof wel, dat de heeren te Leiden zullen
bljjven wonen, maar dat zij daarbuiten zullen optreden, z|j zullen van
hunne aanstelling tot makelaars in margarine in welk artikel zjj
dan niet mogen handel dryven gebruik maken om op grootere
schaal handel te drijven in andere artikelen. Het makelaarsvak zullen
zij eigenlyk builen Leiden uitoefenen en wij breiden dus onze plaat
selijke bevoegdheid uit tot eene meer generale. Ik geloof niet, dat
dit de bedoeling des wetgevers kan geweest zijn.
De beraadslaging wordt gesloten.
De Voorzitter. Thans zal ik in stemming brengen, het verzoek
der heeren Wee en Van der Meer, om tot makelaars te worden be
noemd. Burg. en Weth. stellen voor op het verzoek goedgunstig te
beschikken.
Het voorstel wordt in stemming gebracht en aangenomen met 18
tegen 7 stemmen.
Voor stemden de heeren: Verhey van W|jk, Zaaijer, Pera, Le Poole,
Drucker, De Sturler, Van Lidth de Jeude, Stadhouder, Kerstens,
Hassclbach, De Goeje, Kaiser, Was, Driessen, Dekhuyzen, Zillesen, Du
Ric en de Voorzitter.
Tegen stemden de heeren: Van Hamel, Fockema Andreae, Verster
van Wulverhorst, Van Hoeken, Siegenbeek van Heukclom, De Vries
en Van Kempen.
De Voorzitter. Alsnu moet worden overgegaan tot de benoeming
van de heeren Wee en Van Meer.
Ik verzoek de heeren Van Lidth de Jeude, Verhey van Wjjk en
Siegenbeek van Heukelom met mij het stembureau uit te maken.
De uitslag der eerste stemming is dat met 19 stemmen wordt be
noemd de heer J. J. Wee.
De heeren Verhey van Wjjk en Alma bekwamen ieder 1 slem,
terwjjl 4 blanco briefjes werden ingeleverd.
Bij de tweede stemming wordt met 19 stemmen benoemd de heer
J. Van der Meer Gzn.
De heeren A. L. Van den Berge en J. A. Van Hamel bekwamen
ieder 1 stem, terwijl 4 blanco briefjes werden ingeleverd.
II. Benoeming van een lid van de Commissie van aanslag bedoeld
in art. 19 16 en 2 der Wet tot helling van de belasting op be-
drjjfs- en andere inkomsten van 2 October 1893 Staatsblad n°. 149).
(Zie Ing. St. n®. 298 en 310.)
De Voorzitter. Dit punt wordt van de agenda afgenomen, en de
behandeling tot eene volgende Vergadering uitgesteld.
De heer Van Kempen. M. d. V.! Wanneer de benoeming van een
lid in de Commissie van aanslag in de vorige Vergadering ook nog
om andere redenen dan dat de benoemde notaris was, onwettig is
geweest, was dan wel wettig de benoeming van een plaatsvervan
gend lid?
De Voorzitter. Het kan wel zijn dat de bemerking van den heer
Van Kempen gegrond is. Het is eehter eene juridische quaestie
waarin wij ons niet behoeven te verdiepen. Aan bet bezwaar ware
eehter te gemoet te komen, wanneer in de volgende Vergadering