DONDERDAG 26 OCTOBER 1893. 89 gevraagd, eerst nadat zulke zaken in andere handen overgaan voor wal minder geld dan rendeeren zij. Waarom zou het met den Schouwburg nu anders moeten gaan; van die moreele verplichting der gemeente tegenover de Schouwburgcommissie heb ik nooit iets kunnen begrijpen. De heer De Goeje. M. d. V.! Ik zal mij nu niet in de quaestie verdiepen, maar eene opmerking moet mij toch van het hart. Bij Volgn. 119 zeggen Burg. en Weth. zeer juist: »Na de discussiën omtrent het al of niet behoud van die betrekking bij tal van vorige begrootingen gevoerd en na de beslissing te dien aanzien ten vorigen jare genomen, komt het ons voor dat thans in de bestaande regeling geene verandering moet worden gebracht." Dit hadden Burg. en Weth. ook ten aanzien vnn dezen post moeten zeggen. Door hun voorstel hebben Burg. en Weth. het woord is wellicht wat hard misbruik gemaakt van hunne positie. Natuurlijk kan elk van hen als lid van den Raad een soortgelijk voorstel doen, maar iets anders is het wanneer Burg. en Weth. hunne autoriteit in de weegschaal leggen. De heer De Stübler. De heer De Goeje maakt niet het juiste onderscheid tusschen de twee posten. Het is waar wij hebben niet voorgesteld om den post voor den torenwachter te schrappen, maar de heer De Goeje vergeet dat de torenwachter geen principe vertegenwoordigt, wat wel het geval is met het subsidie voor den Schouwburg. Daar geldt het het principe, of het algemeen moet by- dragen voor iets waarvan slechts enkelen genieten. De Voorzitter. Dit laatste zal ik niet tegenspreken. Doch de diepbetreurde prof. Buys, een man, die zelf geen gebruik van den Schouwburg maakte, en wiens oordeel daardoor nog hoogere waarde heeft, heeft betoogd, dat in een stad als Leiden, een stadsschouwburg niet mag ontbreken. Tevens heeft hij aangetoond, dat hij zonder subsidie niet kan blijven bestaan. De heer De Goeje heeft ook duidelijk aangetoond, dat het voor ons een moreele verplichting is het subsidie toe te staan. Nu kan de heer Stadhouder zeggen, dat hij om een moreele ver plichting niet veel geeft, maar bij velen weegt deze toch zeer zwaar. De heer Van Lidth de Jeude. De zaak is meermalen ter sprake gekomen en ik zou er dan ook niet op terugkomen, wanneer ik niet bepaald wilde doen uitkomen, waarom ik zal stemmen tegen het subsidie voor eene inrichting, zooals deze thans is. Ik wil vooropzetten, dat ik het zou betreuren, wanneer de Schouw burg verloren ging, terwyl ik den aandeelhouders gaarne een matige rente gun. Ik geloof evenwel, dat de fout hier in den slechten financieelen toestand gelegen is, in de onverstandige wijze, waarop het tarief is ingericht. Men heeft hierover al reeds gesproken, doch de Commis sarissen zeggen, dat zjj in een verandering van tarief geen verbetering zouden zien. Ik geloof niet, dat er een enkele plaats in ons land te vinden is, waar men een dergelijk eigenaardig en vreemd ingericht tarief zal ontmoeten, zooals dat hier te Leiden. Als men als maatstaf voor de prijzen der andere plaatsen aanneemt de entreeprijs voor den parterre die meestal f 1 is, dan vindt men hier parterre fi en loge 1.60; terwijl in de meeste andere Schouw burgen de logeprijs f 2 of f 2.50 is. Zou het nu niet veel wenschelijker zijn ook hier de loge te stellen op f 2 of f 2.50, terwijl de plaatsen boven op het zoogenaamde schellinkje verlaagd konden worden. Wanneer men een dergelijk tarief invoerde, heb ik eens getracht eenige becijferingen van de vermoedelijke gevolgen te maken. Ais wij nu eens aannemen hetgeen natuurlijk volstrekt niet zeker is dat de menschen bij een verhooging van prijs in dezelfde mate zouden blijven komen als thans, dan zou men in het afgeloopcn jaar, by een entréeprijs van f 2 in de loges en f 1.50 baignoires, f 1035 meer hebben ontvangen Wanneer men dan de galerij lager stelde op 30 cents, zou men in denzefden tijd ongeveer f 400 verloren hebben bij eenzelfde aantal galerij bezoekers, iets wat evenwel ook niet waarschijnlijk is. Dit cijfer van f 1035 is niet onbelangrijk te noemen waar de jaar- lijksche uitkeering aan de aandeelhouders ongeveer f 1100 bedraagt en waar een subsidie van slechts 1500 wordt gegeven. Blyft over de vraag wathet zou opleveren wanneer men de proef nam. Commissarissen meenen dat er niets van terecht zal komen; ik voor mij echter heb te veel vertrouwen in het publiek dat tegenwoordig in de loges zit, om te denken dat het zoude wegblijven wanneer in plaats van f 1.60 f 2 werd gevraagd. Blijkt evenwel dat de resultaten van de proef ongunstig zijn, dan juist zou men een subsidie kunnen verleenen, omdat dan ieder naar financieële draagkracht zoude bijdragen. Maar zoolang het tegen woordige tarief in stand blijft, zie ik in het subsidie niets anders dan eene toelage aan het publiek dat goed vindt in de baignoires of de loges te gaan zitten. Ik zal dus stemmen tegen het subsidie. Het amendement van den heer Pera om den geheelen post te doen vervallen, wordt in stemming gebracht en verworpen met 15 tegen 9 stemmen. Voor stemden de heeren: Kerstens, Van Hoeken, Verster van Wulverhorst, Van Lidth de Jeuden, Pera, Verhey van Wijk, Stadhouder, Van Kempen en Cock. Het amendement van den heer Zillesen om den post te verhoogen met f 150 wordt daarop aangenomen met 13 tegen 11 stemmen. Tegen stemden de heeren: Kerstens, Van Hoeken, Verster van Wulverhorst, De Sturler, Dekhuyzen, Van Lidth de Jeude, Pera, Verhey van Wijk, Stadhouder, Van Kempen en Cock. Volgn. 170 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Volgnrs. 171175 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 176. Onvoorziene Uitgaven, worden aangehouden. Thans komen in behandeling de inkomsten. De Volgnrs. 1, Hoofdstuk 1, 25 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd Volgn. 6. Plaatselijke Directe Belastingen, wordt aangehouden. De Volgnrs. 7—12 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. De heer Van Hamel M. d. V.l Zou ik even mogen terugkomen op een Volgn. dat reeds gepasseerd is. Het is volstrekt niet om eene stemming uit te lokken, doch ik wilde alleen even wijzen op iels, wat bij de behandeling van het n°. zelf mijn aandacht ontgaan is, en toch niet onopgemerkt mag gepas seerd worden. Het geldt namelijk n°. 100: Onderhoud van huizen, torens, poorten en dergelijke. Burg. en Weth. antwoorden aldaar op een vraag, of afbraak van den kruiitoren op den Vestwal niet gewenscht zouden voorkomen: »De toren is een historisch monument en hindert niet; enz." Liet men dit onbesproken, dan zouden Burg. en Weth. nog gaan meenen. dat wij die meening deelen, terwijl het my voorkomt nog al tamelijk overdreven te zijn voorgesteld. Menig lid zal bij het lezen daarvan een glimlach dan ook wel niet hebben kunnen onder drukken. De Voorzitter. Bij de behandeling van de begrooting voor het volgend jaar, wil ik u gaarne in de gelegenheid stellen hierover uwe opmerkingen in het midden te brengen. De Volgnrs. 1314 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 15. Opbrengst van schoolgeld van het Gymnasium. De Voorzitter. Dit art. moet worden verhoogd met f 320. Volgn. 16. Opbrengst van schoolgelden van de Hoogere Burgerscholen. De Voorzitter. Dit art. moet worden verminderd met f 262. De Volgnrs. 1526 worden achtereenvolgons zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 27. Renten van kapitalen. De Voorzitter. Dit art. moet worden verhoogd met f 2175. De Volgnrs. 2729 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 30. Ontvangsten, resultaat van een afzonderlijk beheer. Dit art. wordt met f 1700 verhoogd. De Volgnrs. 3032, Hoofdstuk III; 3335 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 36. Boeten wegens overtredingen in zake van plaatselijke be lastingen. De heer Cock. M. d. V.! Blijkens het sectie-verslag op dit Volgn. der Begrooting schijnt men in de meening te verkeeren, dat de op brengst van boeten wegens overtredingen onzer Politie-verordening eene bate zoude zijn voor de gemeentekas. Dit is niet zoo. Na de invoering van het nieuwe strafwetboek zijn die boeten gekomen ten bate van het Rijk. Alleen de boeten ter zake van overtreding onzer belasting-verordeningen vloeien in de gemeentekas. Volgn, 36 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Volgnrs. 37—44 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 45. Bijdragen van het Rijk in de kosten van het hooger onderwijs. De Voorzitter. Dit Volgn. moet worden vermeerderd met f 40. Het Volgn. wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Volgnrs. 4648, Hoofdstuk IV, 4957, Hoofdstuk V, worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. De Vergadering wordt voor eenige oogenblikken geschorst. De Voorzitter. Ten gevolge der aangebrachte wijzigingen is het totaal der uitgaven nu geworden f 816373, het totaal der inkomsten f 815266. Wanneer wij nu Volgn. 6 verhoogen met f 1000 en alzoo brengen op f 160000 en den post voor onvoorziene uitgaven verminderen met f 107, dan krijgen wij in ontvangst en uitgaaf eene som van 816.266. De heer Verhey van Wijk. M. d. V.! Kan de post van onvoorziene uitgaven niet zoodanig worden verminderd dat de verhooging der plaatselijke directe belasting met 1000 niet noodig is? De Voorzitter. Neen, want in den loop van het jaar zijn voor stellen te wachten die bij aanneming ook geld zullen kosten. De heer Van Hoeken. Ik zou hel ook wenschelijk achten de plaat selijke directe belasting niet met 1000 te verhoogen. De Voorzitter. Wanneer wij dit niet doen komen wij voor een tekort te staan. De heer Siecenbeek van Hedkelom. M. d. V.! Ik meen van u ver staan te hebben dat de post van onvoorziene uitgaven moet dienen voor de kosten van voorstellen die gedaan zullen worden. Waarom zijn die voorstellen dan niet op de begrooting gebracht? De Voorzitter. Omdat zij nog niet gereed zyn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 9