DONDERDAG 20
OCTOBER 1893.
87
Volgn. 126 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgn. 127 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
Volgn. 128. Toelagen en bijdragen tot opleiding van onderwijzers.
De Voorzitter. Dit Volgn. moet worden verminderd met f 10Ü0.
De Volgn. 128133 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over Volgn. 134, luidende: Kosten van verlichting en
verwarming en van het schoonhouden der schoollokalen.
De Voorzitter. Dit Volgn. moet alsnog worden verhoogd met
f 100.
De heer De Goeje. M. d V.! Wij hebben nu van Burg. en Wetli.
een opgaaf ontvangen van hetgeen door de hoofden der scholen is
aangevraagd.
Aan die naakte cijfers hebben wij echter zoo goed als niets. De
een heeft gekregen, wat hij had gevraagd; een ander daarentegen
heeft men bekort.
Zoo zien wij dat het hoofd der school 3e klasse n'. 3 voor vuur
en licht had aangevraagd f 450, terwijl Burg. en Weth. oorspronkelijk
voorstelden hem daarvoor te geven f 325. Die som willen zij nu
brengen op f 375, doch dan ontvangt hij toch nog altijd f 75 minder
dan hij heeft aangevraagd. Waarom worden hem nu die f 75 ge
weigerd, terwijl aan andere hoofden van scholen dadelijk is toege
staan wat zij hebben gevraagd? Misschien kan eene beantwoording
van deze vraag my tegelijk inlichten omtrent dergelijke verschillen
bij andere scholen.
Voor het schoonhouden behoud ik mij voor ook nog een paar der
gelijke vragen te doen.
De heer Dekhuyzen. Namens den heer Juta zij het my vergund
den heer De Goeje het volgende mede te deelen. De zaak der school
3e klasse n". 2. voor zooveel aangaat het licht, zit voornamelijk in
de herhalingsschool. Zooals de heer De Goeje weet, is het 's avonds
herhalingsschool op de school van den heer N. Brouwer. Bovendien
is er ook de handwerkschool. Vroeger werden voor vuur en licht
afzonderlijke posten uitgetrokken voor dag- en herhalingsschool, doch
thans heeft men dit bijeengebracht, hetgeen misschien ook veel beter
is, daar de onkosten voor dag- en herhalingsschool toch niet uiteen
te houden zijn. Evenwel blijft het bezwaar bestaan dat het hoofd
de heer N. Brouwer niet verantwoordelijk kan gesteld worden voor
hetgeen buiten zijn weten op de herhalingsschool geschiedt. Er is
intusschen gebleken dat er nog bezuinigd kan worden, door het getal
lokalen, dat gebruikt wordt, te verminderen. Men heeft een andcrè
regeling getroffen, waardoor een aanzienlijke besparing is mogelijk
geworden, en wel door eenzelfde lokaal achtereenvolgens voor het
handwerk- en het hcrhalingsonderwijs te gebruiken.
De heer De Goeje. Ik sprak over de school 3e klasse n'. 3.
De heer Brouwer heeft gekregen wat hy gevraagd heeft; want
het aanvankelijk voor hem uitgetrokken bedrag wordt thans verhoogd
lot f 500, maar de toelage aan den heer Wuyster blijft f 75 beneden
de aanvraag.
De heer Dekhuyzen. Op de school van den heer Wuyster bestaat
dezelfde toestand met de herhalingsschool. Ik heb hier een staat voor
mij waarop voor het jaar 4893 de voor alle scholen uitgetrokken be
dragen, staan aangegeven.
In 1893 nu was aan den heer Wuyster toegestaan f 325.
In het eerste half jaar is er voor kolen en aanleggen van kachels
uitgegeven f 188.85, zoodat er f 136.15 beschikbaar bleef. Bovendien
is hem later nog f 50, toegestaan zooals ook thans in de memorie
van antwoord voor 1894 is voorgesteld. De raming voor 1894 berust
derhalve op het verbruikte voor 1893. Overigens is het dan ook
maar een begruoting.
De heer De Goeje. Dit is zoo, maar later hebben Burg. en Weth.
zich op deze cijfers beroepen, en daarom zwarigheid gemaakt er van
af te wijken.
In de tweede plaats, wilde ik vragen, waarom aan de Leerschool
voor jongens en meisjes f 175 is toegestaan voor schoonhouden,
terwijl f 250 was aangevraagd.
Het hoofd van deze school is een oud gediende, die jaren lang
deze begrooting heeft opgemaakt en de school van haver tot gort
kent.
Wanneer dus zoo iemand f 250 aanvraagt, die hij natuurlijk
meent noodig te hebben, en slechts f 175 krijgt, hoe moet hjj dan
zijne rekening sluitend maken?
De heer Dekhuyzen. Op den hier voor mij liggenden staat vind
ik dat verleden jaar aan de school van den heer J. A. Van Dijk,
voor schoonhouden f 150 is toegestaan. Hij heeft in het eerste half
jaar f 49.27 uitgegeven; in het derde kwartaal 32.82^; het 4de
kwartaal wordt berekend naar analogie van bet eerste en tweede,
zoodat dit te zamen f 100 maakt.
De heer De Goeje. Eene dergelijke vraag heb ik omtrent de school
van den heer Brouwer. Die heeft f 300 aangevraagd, terwijl wordt
voorgesteld hem f 250 te geven. Waagt men er zich met dergelijke
verminderingen niet aan om in den loop van het jaar weder bij den
Raad te moeten komen om verhooging van den post aan te vragen?
De heer Dekhuyzen. Voor de school van den heer Brouwer is in
1893 toegestaan f 175.
De uitgaven hebben bedragen: het eerste half jaar 114.24, het
3e kwartaal f 91.78, terwijl voor het 4e kwartaal noodig zal zijn
f 56.98, te zamen dus f 263, terwijl er nog slechts f 30 beschikbaar
was Immers is er onlangs een verhooging van f 63 toegestaan.
Wanneer men voor de verschillende scholen nagaat wat in 1893 is
gebruikt en nu op deze begrooting wordt voorgesteld te geven, dan
zal men zien dat de bedragen vrij ruim zijn gesteld.
Voor 1893 is beschikbaar gesteld 2313, terwijl zal worden ver
bruikt f 2253, volgens eene berekening die berust op de uitkomsten
van de drie eerste kwartalen van 1893, waarin dus ook de groote
schoonmaak valt. Het verbruik in het 4e kwartaal zal dus overeen
komen met dal van het eerste en tweede kwartaal.
Ik maak overigens mijne excuse dat ik mij in al die cijfers niet
zoo thuis gevoel als de heer Juta, wiens plaats ik op dit oogenblik
vervul, maar de heer Juta heeft my uitdrukkelijk verzekerd dat zooals
het nu wordt voorgesteld het ook zeer goed kan gaan.
De Voorzitter. De berekeningen van den heer Juta zijn gegrond
op de uitgaven over 1893. Maar die uitgaven zyn lager dan anders
tengevolge van het mindere loon dat de werkvrouwen hebben genoten.
Juffrouw Jesse gaf vroeger bijv. 2 per week aan eene werkvrouw,
nu slechts f 1.75. Nu worden die lagere loonen tot basis der uit
gaven op deze begrooting genomen.
Nu is het zeker dat de werkvrouwen wel genoegen zullen nemen
met 1.75, het is altyd beter dan niets, maar ik vind 2 per week
nu niet zoo hoog dat daarop behoeft bezuinigd te worden.
De heer Dekhuyzen. De heer Juta heeft mij medegedeeld dal, zooals
het nu geregeld is. elke werkvrouw per uur 10 cents verdient. Dat
is hetzelfde loon wat zij altijd hebben gehad, ook op andere in
richtingen.
De Voorzitter. De prijs per uur moge hetzelfde zijn, zjj verdienen
per week 25 cents minder dan vroeger, en zij werken minder uren,
althans sommigen, hetgeen op de reinheid der scholen invloed uit
oefent.
De heer Dekhuyzen. Ik heb heden nog een langdurig gesprek ge
had met een der hoofden van scholen en die heeft mij gezegd dat
sedert 1878 het loon der werkvrouwen bedraagt 10 per uur. De
zaak is echter deze dat die menschen vroeger niet genoegzaam ge
controleerd schijnen te zijn.
Op een gegeven oogenblik, hebben wij verleden jaar een statistisch
onderzoek ingesteld. Het bleek nu, dat op de eene school voor
schoonhouden veel meer werd uitgegeven, dan op de andere; dat
men bijv. oude menschen had aangehouden en met haar dochter,
beiden voor het volle loon, liet werken. Dat is zeer menschlievend,
maar ten koste van de belastingschuldigen.
Men heeft thans niets anders gedaan, dan een poging tot perae-
qualie. Als sommige hooiden (want het waren er meer dan een)
zoo meende men, het voor zóóveel kunnen doen, laat ons dan zien,
of anderen met overeenkomstige sommen ook niet kunnen toekomen.
De poging nu is ten deele geslaagd, ten deele evenwel niet. Men
kan dan ook alle omstandigheden niet tegelijk in aanmerking nemen.
Zoo hebben wy het Soephuis vergeten, evenals een Gymnastieklokaal
dat door leerlingen van zeer verschillende scholen gebruikt wordt.
Waar blijkt bovendien niet, zelfs wanneer men den arbeid van
hoogere ambtenaren nauwkeurig nagaat, dat men in korteren tijd
even goed en even veel werk kan afdoen, dan er gepresteerd wordt
wanneer de menschen aan hun lot worden overgelaten?
Ik heb ten minste den indruk gekregen, dat er nooit nauwkeurig
op het schoonmaken gelet is geworden.
De heer De Goeje. Ik wil slechts dit zeggen. Een man als de
heer Van Dyk, die reeds jaren lang in die betrekking is werkzaam
geweest; die bij alle gelegenheden getoond heeft, dat het belang der
gemeente ook het financieele belang bij hem zeer zwaar weegt;
een man, waarvan wij ailen weten, dat hij in het nakomen van zyn
lichten steeds zeer nauwgezet is geweest, deze man nu vraagt voor
et schoonhouden van zijn school 250.
Wanneer men nu op de begrooting voorstelt hem slechts f 175 te
geven, zonder ecnigszins te motiveeren waarom dit geschiedt, dan
moet ik zeggen, dat ik in die wyze van begrooting al zeer weinig
vertrouwen heb.
Ik zie niet in, waarop de man het moet uitsparen. Mag hij niet
zooveel laten schoonmaken, als hy vindt, dat noodzakelijk is? Ik weet
dat de heer Van Dijk ik ken hem sinds lang en heb jaren met
hem samengewerkt nooit, bij geen gelegenheid, zal denken: het
is goed riemen snjjden van een andermans leer.
De Voorzitter. De heer Dekhuyzen heeft de opmerking gemaakt,
dat de werkvrouwen 10 cent per uur verdienen, maar thans werken
zij eenige uren minder.
De heer Dekhuyzen. Het gaat toch goed.
De Voorzitter. Neen! De scholen zijn vuil in vergelijking van
vroeger. En dit ligt in den aard van de zaak; immers uit delengte
of de breedte moet het komen; en wanneer men zooveel minder
krijgt, kan men ook slechts minder aan de werkvrouwen uitbetalen.
I lk vind het geen klasse van menschen, waarop men moet trachten
te bezuinigen.
Zoo verdienden zij vroeger voor het aanmaken der kachels f 2.10
per week, terwyl nu is besloten, dat het wel met f 2 betaald is.
Nu zijn wij toch, hoop ik, nog niet op zulk een laag peil gezonken,
dat het uit de dubbeltjes der arme vrouwen moet gevonden worden.
Dat de poging van de heeren op een verkeerden grond berust, blijkt
daar wel uit, dat wij verleden jaar nog een verhooging van ruim
400 hebben moeten toestaan.
Bij juffrouw Winkler werkten de vrouwen vroeger 26 uren per
week, nu 22. Het gevolg is dat niet zooals voorheen eiken dag ge
schrobd wordt. Op die wijze kan men er met 10 cents per uur
komen, maar hetzelfde werk als vroeger kan niet worden gedaan.
De heer Dekhuyzen. Wat den heer Van Dijk betreft geloof ik dat
de oplossing van het raadsel daarin is te vinden, dat de kosten van
schoonmaken verdeeld zijn over de verschillende scholen waarover
de heer Van Dijk is gesteld, zoodat bijv. voor de kweekschool wat
minder, voor de leerschool wat meer is uitgegeven. De heer Van
Dyk heeft altyd gezegd dat het by de verdeeling wel terecht zal