84 DONDERDAG 26 OCTOBER 1893. personen, die in perccelen wonen, welke niet aan de waterleiding zijn aangesloten, toch nog altijd 6000. (De heer Van Hainel komt ter Vergadering.) De heer Van Kempen. M. d. V.! Het was alleen mijne bedoeling om de aandacht van Burg. en VVeth. op deze zaak te vestigen. Wan neer de maatregelen goed worden doorgezet, dan stel ik mij voor dat wij hij de behandeling van eene volgende bcgrooting een kaart zullen ontvangen waarop geen enkele zwarte slip meer voorkomt. De Voorzitter. Daarenboven kan men ook in elk brugwachters buisje gratis duinwater krijgen, terwijl de voorbijvarende sehippers daar hun voorraad kunnen aanvullen. Ik geloof dus dat men alles heeft gedaan wat mogelijk is om het gebruik van duinwater te bevorderen. De heer Van Kempen. M. d. V.! Wanneer iemand een huis bouwt, is hij dan verplicht daarin duinwater aan te brengen? De Voorzitter. Neen, maar wanneer men een huis wil huren, is men geheel vrij om het niet te huren wanneer er geen duin water is. De lieer Van Kempen. Ja, die vrijheid heeft men. Dank u, M. d. V-! Volgn. 98 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 99, Hoofdstuk II, Volgn. 100 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 101. Dag- en weekgelden der werklieden en bedienden in dienst der gemeente, mitsgaders verdere kosten der fabricage. De heer Kaiser. Wij hebben in het antwoord op het sectie-verslag gekregen de bijeengebrachte posten, die vroeger op dit artikel voor kwamen. Wanneer men echter de getallen, daar gegeven, met elkander vergelijkt het totaal der werk- en dagloonen 17430, bij het totaal uilgetrokken op de begrooling voor 1893 19508 dan zou men oppervlakkig denken, dat er een groole bezuiniging heeft plaats gehad. Doch mij komt het voor, dat dit volstrekt onwaar is en er integen deel een verhooging heeft plaats gehad. Er zyn toch 10 werklieden afgeschaft, die samen f 3500 verdienden. Wil men dus de twee totaalcijfers niet elkaar vergelijkbaar maken, dan moet men beginnen óf wel bij het eene f 3500 op te lellen, óf wel van het ander f 3500 af te trekken. Doet men dit, dan krijgt men eene verhooging van f 1400. Ik wil hierop alleen wjjzen. Het zou het voorkomen hebben, als ware de post voor dit jaar lager, terwijl zij feitelijk met 1400 verhoogd is. De Voorzitter. Dit is een noodzakelijk gevolg van de nieuwe wijze, waarop de begrooting thans is ingericht. De posten zijn, zooals ik vroeger reeds heb gezegd, voor specifi catie onvatbaar: ik heb betoogd dat dit niet te doen zou zijn, dan ten koste van ontzaglijk veel meer moeite en werk. De ambtenaren zouden er bijna al hun tijd aan moeten besteden, de opzichters moeten er een gedeelte van hun vrijen Zondag voor opofferen, terwijl het nut, aan al dat werk verbonden, al zeer pro blematiek is te schatten. Ik heb altijd beweerd, dat dit niets geeft. En wat ziet men nu? Dat op de rekeningen der werkloonen men altijd zoovéél voor dit en zooveel voor dat werk vindt, terwijl het volle loon, dat de werk lieden hebben, altijd precies uitkomt. Men heeft er derhalve niets aan, omdat de verschillende posten toch niet met eenigen schijn van zekerheid zijn na te rekenen. De heer De Sturler. De heer Kaiser heeft zoo even gezegd, dat de vermindering van 3500 niet veel waarde heeft. Ik vind het integendeel nog al een flinke bezuiniging, wanneer men met 10 men- schen minder werkt. Ik kan de redeneering van den heer Kaiser dan ook niet begrijpen. Indertijd is er herhaaldelijk in de sectiën en den Raad op aangedrongen, om zooveel mogelgk te doen zien, aan welke posten de gelden besteed zijn. Nu zegt de Voorzitter wel, dat men dit alles toch niet op eenige centen na, precies kan uitrekenen, maar er wordt toch wel nagegaan, waaraan de gelden besteed zijn. Wanneer men de boeken raadpleegt, die bij den architect berusten, dan kan men daaruit zien, hoeVeel aan de verschillende werken is uitgegeven Dit kan nu wel eens een verschil van eenige centen geven, maar dat doel er niet veel toe; er staat dan ook «ongeveer." De Voorzitter. Ik heb niet gezegd, dat men niet alles precies kon uitrekenen, maar dat het nauwkeurig aangeven van alles, wat aan verschillende werken wordt uitgegeven, en waarbij zeer dikwijls met centen en halve centen uitgerekend wordt, voor de ambtenaren een veel te omslachtig werk zou worden. Ik vind het voldoende, dat men weet, hoeveel alles bijeen precies gekost heeft, en het is het geld en de moeite niet waard om dat alles nauwkeurig uit te pluizen. Ik heb veel liever, dat de menschen hun Zondag vrij hebben. De heer Kaiser. Ik heb er alleen op willen wijzen, dat men den post voor 1894 lager wil doen voorkomen, dan die voor 1893. En dit is zoo niet. Voor 1894' zjjn er 10 werklieden afgeschaft, die te zamen f' 3500 kosten. Dit moet wel degelijk in aanmerking genomen worden, wanneer men de totaalcijfers der beide laatste jaren met elkander vergelijken wil. (De heer Siegenbeek van Heukelom komt ter Vergadering.) Volgn. 101 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Volgnrs. 102—105, Hoofdstuk III, 106—107, Hoofdstuk IV, 108 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 109 Belooning van de Inspecteurs, dienaars en verdere be ambten van politie, mitsgaders van de veldwachters. De heer De Goeje. M. d. V.! Is bij de algemeene herziening van de politie-verordening van Burg. en Weth. wellicht een voorstel te wachten tol uitbreiding van het getal politieagenten? Toen de ver vuiling der grachten ter sprake kwam hebben wij gehoord dat dit mede veroorzaakt wordt door gebrek aan voldoend toezicht. Nu is mij in den laatsten tijd een bedenkelijk verschijnsel opge vallen, nl. de toenemende bedelarij, zoodat men op straat wordt lastig gevallen. Dit is mij verleden week tweemaal gebeurd, eens bij hel Kantongerecht en eens bij de Lakenhal. Ik werd daar op bepaald ergerlijke wijze door een bedelaar lastig gevallen, terwijl een agent niet te zien was Die bedelaars oefenen dus blijkbaar den gcheelen dag hun bedrijf uit zonder dat hun dit belet wordt. De Voorzitter. Met uitbreiding van de politie zullen wij waar schijnlijk wachten tot de uitbreiding onzer grenzen heeft plaats gehad. Hel vooruitzicht bestaal dat die grensuitbreiding spoedig lot stand zal komen; althans de Minister heeft vrij stellig beloofd, zij het ook gedeeltelijk, aan onzen wensch te gemqet te zullen komen. Ik ben ook overtuigd dat er veel te weinig politie is, maar om overal en op alles voldoend toezicht te doen houden, daarvoor zou zulk eene enorme uitbreiding gevorderd worden, dat ik tegen de kosten opzie. Ik zal het door den heer De Goeje medegedeelde onder de aandacht brengen van den Commissaris van politie en last geven om scherper op de bedelarij toe te zien. Behalve op het gebrek aan agenten stuit men echter in deze veel al af hierop, dat de menschen eigenlijk gezegd niet bedelen; zij bieden doosjes lucifers te koop aan. Dit nu is wel eene vermomde bedelarij maar niet strafbaar. De heer De Goeje. M. d. V.In een der door mij bedoelde ge vallen was het geen vermomde bedelarjj. De man vroeg ons om een aalmoes en versperde ons herhaaldelijk daarbij den weg. De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Reeds meermalen en ook nu heb ik u hooren zeggen dat het getal politieagenten te klein is. Ik wil daarover geen oordeel vellen. Op elk gewenscht oogenblik een politieagent bij zich te zien is natuurlijk niet te verwachten, dal zou onze financieele krachten verre te boven gaan. Doch ik stel mij de vraag of het niet zeer goed mogelijk zoude zijn met het tegenwoordige getal politieagenten meer overtredingen te constatceren dan nu het geval is. Sommige overtredingen nl. worden meerendeels gepleegd bepaaldelijk op enkele uren van den dag. Het werpen van vuil in de grachten geschiedt op het eene uur van den dag veel meer dan op het andere. Wanneer men nu enkele agenten gelastte een week of drie speciaal op die overtreding toe te zien, en dan gedurende bijv. 14 dagen speciaal weder op enkele andere overtredingen, werden vervolgens eenige processen-verbaal opgemaakt, zou men dan niet gebracht worden uil de meening, waarin nu ongetwijfeld, met betrekking tot de politie verordeningen, velen verkeeren, dat deze eigenlijk uitsluitend bestaan, om overtreden te worden, dat het hiermede geen ernst is Ik weet wel, dat het, met den toestand, waarin ons corps politie beambten verkeert, zeer moeilijk is een geheel jaar lang voor de getrouwe naleving der politieverordeningen in haar geheel te zorgen, maar men brengt er den schrik onder, door eens gedurende een 14 dagen enkele bekeuringen te doen voor een bepaald soort van over tredingen. Men zou dan met dergelijke overtredingen wat voor zichtiger worden. Ik geloof werkelijk niet, dat het constateeren van overtredingen zoo moeilijk is, als in het antwoord van Burg. en VVeth. wordt aan gegeven. Zoo lees ik daar, dat door gebrek aan toezieht de baggerlieden vele voorwerpen, die zij ophalen, weder in hel water terugwerpen. Nu heb ik nimmer 2 minuten achtereen op het baggeren gelet, zonder op te merken, dat de baggerlieden dit verbod overtraden. Dat dus een politieagent dit niet van tijd tot tijd zou kunnen constateeren, acht ik zeer onwaarschijnlijk. Ik zou dus wel in overweging willen geven, langs dien weg eenige verbetering aan te brengen, zoolang men nog niet tot uitbreiding van het getal beambten is gekomen. De Voorzitter. Ik zal de zaak met den Commissaris van politie bespreken, maar u moet niet vergeten, dat er slechts 10 agenten te gelijk op straat zijn. Wij hebben voor den geheelen dienst slechts 40 man. Voor den nacht- en dagdienst de helft van het totaal; en hiervan heeft weder slechts de helft tegelijk dienst, onverminderd nog het geval, dat de een of ander om redenen van gezondheid als anderszins den dienst niet kan waarnemen. Volgn. 109 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 110114 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 115. Kosten der Schutterij. Bij dit Volgn. wordt voorloopig vastgesteld de hegrooting van den Schuttersraad voor 1894. De Volgnrs. 115119 en Hoofdstuk V worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 120. Kosten van toezicht der openbare huizen enz. De heer Van Kempen. Ik, lees, dat in de sectiën de vraag is ge steld, of het niet goed zoude zijn de huizen van ontucht op te heffen. Hierop wordt alleen geantwoord, dat om vroeger aangevoerde redenen een opheffing van bet toezicht niet wenschelijk is. Ik moet echter opmerken, dat dit antwoord niet volkomen op de vraag sluit. De vraag gohl niet h«t toezicht maar de huizen zelf op te heffen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 4