DONDERDAG 26 OCTOBER 1893. 83 Thans echter is het rapport, zoodra het uitgebracht en gedrukt is, aan de leden rondgedeeld en meenden wjj te moeten voorstellen het credict terstond te verleenen, ten einde de noodige herstellingen zoo spoedig mogelijk uit te voeren. Wat nu betreft het voorstel van den heer Van lloeken, om het rapport in handen te stellen van de Commissie van Fabricage; het spijt mij, dat ik mij daarmede niet kan vereenigen. De Raad heeft Burg. en VVeth. opgedragen deskundigen te benoemen. Bij dit advies moeten wij ons, wat inhoud en vooral wat vorm betreft, nederlcggen en de aangegeven veranderingen aanbrengen. Ik geloof niet, dat het voor de burgerjj, noch voor de zaal zelf, noodig zoude zijn een verder onderzoek in te stellen. Ook zie ik volstrekt niet in, dat hier van geringschatting sprake kan zijn. Het is toch eene zaak, waarmede de tegenwoordige Commissie niets te maken heeft. Omdat echter de verantwoordelijkheid in dergelijke zaken zoo groot is, heeft de Raad gemeend, met Burg. en Weth. hierin medegaande, eene Commissie van deskundigen te benoemen. Deze nu heeft een rapport uitgebracht, wat in alle deelen volkomen te vertrouwen is. Gaan wij nu aanmerkingen uitlokken, zoo banen wij den weg tot een eindeloos heen en weer schrijven, dat alleen tengevolge kan en zal hebben, dat de zaak wordt uitgesteld. Daarom meen ik mij sterk te moeten verklaren tegen het voorstel om het rapport te stellen in handen der Commissie van Fabricage. De Voorzitter. Wanneer nu volgens mijn voorstel het geld dadelijk beschikbaar gesteld en het rapport in eene volgende Vergadering behandeld wordt, dan kan er, dunkt mij, geen bezwaar bestaan om het rapport nog eerst te stellen in handen van de Commissie van Fabricage. De heer Stadhouder. M. d V.! Volgens het verslag van 14 Juli 1892 werd in de Vergadering een amendement aangenomen: met voorbehoud van alle rechten die de gemeente tegenover den Gemeente- Architect mocht kunnen doen gelden. De Voorzitter. Ik zou u voorstellen om thans niet in details te treden, doch dit punt ter sprake te brengen bij de nadere behandeling van het rapport. De heer Van Hoeken. M. d. V.l neemt u mijn voorstel om het rapport te stellen in handen van de Commissie van Fabricage over? De Voorzitter. Ik heb er geen bezwaar legen. De heer De Sturler. Ik geloof dat bet stellen van het rapport der deskundigen in handen van de Commissie van Fabricage geen nut zal hebben, De heer Hasselbach. Het mag voor de andere leden van den Raad geen nut hebben, voor de Commissie van Fabricage wel. Wij moeten nu onze stem uitbrengen over het voorstel, of wij een uitgaaf van j 2500 al dan niet gemotiveerd vinden, want wij kunnen niet met kennis van zaken oordeelen. Ik geloof dat wanneer de deskundigen 25000 noodig hadden ge oordeeld, de meerderheid van den Raad gezegd zoude hebben: wij staan voor een fait accompli, wij moeten de som dus wel toestaan. Nu kan het echter zijn, dat na onderzoek van de Commissie van Fabricage blijkt dat met 1500 ol 2000 kan worden volstaan, en daarom acht ik het beter nu niet 2500 te voteeren. Eerst deze som toe te staan en dan de zaak in handen te stellen van de Commissie van Fabricage is eigenlijk de paarden achter den wagen spannen. De Voorzitter. Ik geloof niet dat de Commissie van Fabricage eene mindere som zal kunnen voorstellen dan de opgegeven ƒ2500. Er is nu haast bij het werk, de deskundigen dringen op spoed aan met hel oog op mogelijken sneeuwval en andere omstandigheden, van het weder afhankelijk. In het belang derhalve der zaak geloof ik dat wjj die ƒ2500 thans moeten toestaan. De heer Hasselbach. Dat groote bezwaar aan het weder of aan sneeuwval ontleend, deel ik niet. De Voorzitter- Wij hebben drie deskundigen gehad en ik geloof dat wij niet verantwoord zouden zijn, wanneer wij thans niet volgens hun advies die 2500 toestonden. De heer Van Kempen. M. d. V.! Ik ïal inet genoegen die 2500 toestaan. Wanneer men deskundigen benoemt om eene zaak te onderzoeken, moet men die deskundigen ook volkomen vertrouwen, anders moet men ze niet benoemen. Als nu die volkomen vertrouwde personen een advies uitbrengen, dan is het eigenlijk voor hen eene beleediging wanneer dat advies niet wordt opgevolgd, wanneer het uitvoerbaar is. Zij zouden anders kunnen vragen: waarom ons dan benoemd en een advies van ons verlangd. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel om de f 2500 terstond toe te staan, wordt in stem ming gebracht en aangenomen met 19 tegen 3 stemmen. Voor stemden de heeren: Was, Foekema Andreac, Van Hoeken, De Vries, Driessen, Verster van Wulverhorst, De Sturler, Dekhuyzen, Zaaijer, Van Lidth de Jcude, Pera, Le Poole, Du Rieu, Zillesen, Verhey van Wijk, Van Kempen, Cock, De Goeje en Kaiser. Tegen stemden de heeren: Kerstens, Hasselbach en Stadhouder. Het voorstel om het rapport in handen te stellen der Commissie van Fabricage wordt in stemming gebracht en aangenomen met 14 legen 8 stemmen. Voor stemden de heeren: Was, Foekema Andrcae, Kerstens, Van Hoeken, De Vries, Hasselbach, Driessen, Zaajjer, Pera, Le Poole, Du Rieu, Cock, De Goeje en Kaiser. Tegen stemden dc heeren: Verster van Wulverhorst, De Sturler, Dekhuyzen, Van Lidth de Jeude, Zillesen, Verhey van Wijk, Stad- houder en Van Kempen. XIII. Begrooting van de inkomsten en uitgaven der gemeente, voor (Zie Ing. St. n°. 277 Er worden gcenc algeraeene beschouwingen gevoerd. De Voorzitter. Ik stel volgens gewoonte eerst de uitgaven en vervolgens de ontvangsten aan de orde. De Volgnrs. 5888, Hoofdstuk I, 89 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over Volgn. 90. Onderhoud van wegen en voetpaden. De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Ik meen, dat bij dit artikel de boomen op de Singels belmoren. Nu zijn er op den Witten Singel enkele boomen op opmerkelijke wijze dicht bij elkaar gestorven. Ik zou bet Dag. Bestuur in overweging willen geven voor die gestorven boomen óf wel zeer volwassen boomen, óf andere met zorg te kiezen voorwerpen in de plaats te zetten, opdat het in de plaats gezette op die wijze voor de omwonenden aangenamer wordt. Ik heb het denkbeeld hooren opperen, om, wanneer bier of daar op de singels op opmerkelijke wijze eenige boomen stierven, daarvoor aanplakborden in de plaats te stellen, die van de Singels gezien, een eenigermale sierlijk uiterlijk hadden. Ik laat nu daar, of dit denk beeld aannemelijk is; ik heb ook nog wel andere plannen gehoord, die ik nu niet zal noemen. Ik wilde slechts het Dag. Bestuur in overweging geven, hare laak, om te voorzien in gestorven boomen niet licht op te vatten. De heer De Sturler. Dezelfde opmerkingen, die de heer Fockema Andreac over die twee boomen maakte, werden ook in de afdeelingen ter sprake gebracht. De Commissie van Fabricage, zoowel als het Dag. Bestuur betreuren de zaak ten zeerste. Misschien zou men beide boomen kunnen laten staan en ze verven, dat ware wellicht het beste aanplakbord. De zaak is echter nog niet tot rijpheid gekomen. De heer Fockema Andreae. Ik ben reeds tevreden, wanneer ik zie, dat de aandacht er op gevestigd is. Volgn. 90 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 91 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 92. Onderhoud van bruggen en oversetveeren. De Voorzitter. Dit Volgn. moet verhoogd worden met 2200 voor de vernieuwing van den onderbouw der Scheluwbrug. Volgnrs. 9293 worden zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 94. Onderhoud van havens, vaarten, kaaimuren, sluizen en andere waterwerken. De Voorzitter. Zooals uit de Memorie van antwoord blijkt zal dit Volgn. verhoogd moeten worden met ƒ800 voor buitengewoon diepwerk in hel Levendaal, ingeval dit niet wordt gedempt. Wij hadden 2000 geraamd voor een steenen walerschoeiing aan de Houtmarkt, doch na de opmerking in de sectiën is ons een houten schoeiing voldoende voorgekomen, welke 800 zal kosten, terwjjl verder 280 noodig zal zijn voor een houten waterschoeiing bij de Havenkade. De post wordt dus verhoogd met tweemaal f 800 en 280 of f 1880 en verminderd met 2000, zoodat de geheele ver mindering bedraagt f 120, en het eindcijfer wordt 11100. Volgn. 94 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Volgnrs. 9597 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 98. Kosten voor het verstrekken van en aanleg voor duinwater. De heer Van Kempen. M. d. V.! Er bestaat een kaartje waarop met zwarte stippen de plaatsen zijn aangewezen waar geen duinwater is aangebracht. Die stippen nu zjjn nog al talrijk en met het oog op dc mogelijk heid van het uitbreken van een épidemie, waarbij de menschen op genoemde plaatsen wonende zich alleen van slecht drinkwater kunnen voorzien, zou ik wel aan Burg. en Weth. willen vragen of er geen middel zoude te vinden zijn om het duinwater ook op die plaatsen te brengen, waardoor de openbare gezondheid zeer zeker zoude gebaat •worden. De heer Dekhuizen. Tot 'geruststelling van den heer Van Kempen kan ik mededeelen dat ter bevordering van het gebruik van duin water in bijna alle stegen en straten op eene enkele uitzondering na, een hoofdbuis is gelegd. De kosten van aanleg zijn dus voor de eigenaars der perceelen betrekkelijk gering geworden. Dit de kaart die ik hierbij doe circuleeren, zullen de heeren zien dat het slechte water bijna uitsluitend voorkomt in het oostelijk gedeelte van de stad, op de Waardgracht, Oranjegracht, Uiterstegracht, Vestestraat, Looier straat, enz. Daar zijn vele perceelen nog niet aan de duinwaterleiding aange sloten, doch men heeft in de behoefte daaraan trachten te voorzien door het aanbrengen van standpijpen; op de Waardgracht is bjjv. zulk een standpijp geplaatst in een winkel. Daar kan iedereen zich van duinwater voorzien tegen een betrekkelijk geringen prijs. Het verdient zeer zeker overweging om in die buurten meer van dergelijke standpijpen te plaatsen. Aan de gemeente kost het geen geld, alleen eenig aandringen bij de Duinwatermaatschappij, maar deze zal wel bereid worden gevonden om meer standpijpen le plaatsen. De zwarte stippen op de kaart komen niet zeer verpreid voor, zij zijn op enkele plaatsen opeengehoopt, doch bedraagt het aantal

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 3