GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 31 INGEKOMEN STUKKEN. N®. US. Leiden, 18 Mei 1893. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van P. A. Van Daalen om een stoep te mogen leggen op de openbare straat vóór zyn buis aan de St. Aagtenstraat n®. 32, hebben wij de eer U, na overleg met de Commissie van Fabricage, mede te deelen dat het leggen van een stoep die boven de straat uitsteekt, in de hier bedoelde straat hin derlijk zal wezen voor de drukke passage met rij- en voertuigen naar en van de Steenstraat en de Nieuwe Beestenmarkt, zoodat. wij Uwe Vergadering in overweging geven afwijzend op het verzoek te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Ue ondergeteekende geeft roet verschuidigden eerbied te kennen, dal hjj voor zijn huis St. Aagtenstraat n'. 32, cene stoep wenscht te leggen, waarvoor hij beleefd vergunning verzoekt, Met de meeste Hoogachting, Uw Ed. Dw. dienaar, Leiden, 27 April 1893. P. A. Van Daalen. N*. 119. Leiden, 20 Mei 1893. In de Raadszitting van 20 April jl. werd aangehouden ons voorstel tot terugbetaling van een gedeelte der wegens te late oplevering in gehouden boeten aan de aannemers van de vernieuwing der Span- jaardsbrug, ten einde nadere inlichtingen te ontvangen aangaande de schade, door de gemeente tengevolge van de te late oplevering geleden. Daaromtrent kunnen wij U mededeelen dat de oplevering 24 dagen te laat heeft plaats gehad, en dat, naar het ons voorkomt, voor de berekening der schade in aanmerking komt de huur van de pont met bediening gedurende 24 dagen ad 144, alsmede de meerdere kosten van de bediening van de brug gedurende 24 dagen, dan de bruggelden gedurende dien lijd bebben opgebracht ad 58.24, maakt een totaal van 202.24, terwijl een bedrag van f 900 is ingehouden. Kosten van onderzoek van de brug en eenige daaraan later aan gebrachte reparatien komen hierbij in geen geval in aanmerking, omdat deze niet in verband staan met het werk der aannemers en het tijdstip van de oplevering. Wat de redenen der vertraging betreft hebben wij in ons rapport van 6 April jl. reeds gewezen op de drukke scheepvaart in de Zijl, de beschadiging van de dammen en het ongunstige weder. Bovendien was het voorgeschreven ijzer, balk- en hoekijzer buiten maats, niet voorhanden, en mag deze omstandigheid als eene voorname aanleiding tot de vertraging worden aangemerkt. Onder verwijzing naar ons betrekkelijk rapport geven wij alsnu aan Uwe Vergadering in overweging te hesluiten dat aan de aan nemers van de vernieuwing van de Spanjaardsbrug, een bedrag van f 400 zal worden uitbetaald, als gedeeltelijke teruggave van ingehou den boeten wegens te late oplevering. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetli. van Leiden. N®. 120. Leiden, 20 Mei 1893. De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering te be richten dat zij geene bedenkingen heeft legen de voordracht van Burg. en Weth. tot aanschaffing van 3 schoolbanken voor de school 3e klasse n®. 1 en 1 bank voor de school 4de klasse n®. 2 en stelt U voor dienovereenkomstig te besluiten door vaststelling van den hierbijgevoegden staat van af- en overschrijving, dienst 1893, strek kende tot voorziening in de kosten ad 40, te vinden door overschrij ving van den post Onvoorziene Uitgaven op Volgn. 132 der begrooting. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 7—13 Mei 1893. N°. Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen. 4 Mei. 7 7.45—9.30 7 16.8 2 8 7.45—9.30 8 16.9 3 9 7.45—9.45 7 16.2 4 10 7.45—9.45 8 16.9 5 41 7.45—9.30 7 16.8 6 12 7.45—9.45 8 16.4 7 13 7.45—9.45 8 16.8 N®. 122. Leiden, 23 Mei 1893. Bij het onderzoek der voordracht van Burg. en Weth. van 18 Mei 1893 (Ing. Stukken n®. 112), hebben wij met leedwezen bespeurd dat Burg. en Weth. thans kostbare veranderingen en herstellingen noodig achten voor de lokalen aan de Nieuwstraat, terwijl weinige weken geleden, toen aan de orde was de wederverhuring van een deel d^zer lokalen aan het Rijk en de bestemming van een ander deel voor de keuring (Ing. Stukken n®. 78 en 79) van deze reparatie jgccn gewag werd gemaakt. Eenige nadere toelichting omtrent de bedoelde veranderingen en herstellingen komt ons bovendien wenschclijk voor, met name eene nauwkeurige opgaaf welke daarvan betrekking hebben op het lokaal aan het Rijk verhuurd, en welke andere in verband staan met de aanwijzing van sommige lokalen voor de keuring. Wij geven U in overweging, alvorens een besluit te nemen, Burg. en Weth. tot bet verstrekken dier nadere inlichtingen uil te noodigen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N®. 123. Leiden, 23 Mei 1893. Omtrent de voordracht van Burg. en Weth. van 18 Mei 11. (Ing. Stukken n°. 104) hebben wij de eer het volgende te rapporteeren. Bij beoordeeling der fiuancieele zijde van het voorstel valt er op te letten, dat naast de uitgaaf van omstreeks f 20500, die de gemeente zich zal hebben te getroosten nog staat het gemis der opbrengst welke thans wordt genoten van het perceel Sectie A, n®. 64, dat voor f 200 'sjaars is verhuurd. Daartegenover is eene bate te wachten, uil den vei koop van de klei, die zich bevindt in perceel Sectie A n®. 63, en verkrijgt de gemeente de vrije beschikking over de terreinen en gebouwen thans in gebruik bij gebrs. Van Ulden. De grootte der uitgaaf, die aan het voorstel is verbonden, is dus niet nauwkeurig te bepalen. Evenmin bezitten wij gegevens omtrent den invloed, dien de veranderde toestand zal hebben op de jaarlijksche opbrengst. Wanneer wij U niet te min advisceren in den geest van de voordracht te besluiten, zoo geschiedt dit om het groote hygiënische belang der voorgestelde inrichting. Een voorbehoud moeten wij maken maken ten aanzien van n®. 5 van de conclusie der voordracht. Meer dan eens is. ook nog in den laatsten tijd, gebleken, dat de gemeente binnen bare grenzen over weinig vrijen grond beschikt, zoodat het ons moeilijk valt, een ter rein aan te wijzen voor een of ander openbaar werk. Onder die omstandigheden achten wij het onraadzaam, het vrij ruime stuk grond, dat thans beschikbaar wordt, reeds dadelyk publiek te ver- koopen. Op grond van een en ander geven wij U in overweging, de voor dracht van Burg. en Weth. aan tc nemen, met uitzondering van het punt, onder 5 in de conclusie vermeld. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N', 124. Leiden, 23 Mei 1893. De voordracht van Burg. en Weth. van 18 Meijl. (Ing. Stukken n®. 117) ontmoet bij onze Commissie ernstig bezwaar. Wij kunnen ons niet vereenigen met de gronden, door Burg. en Weth. aangevoerd voor de meening, dat de uitgaaf van 3823.51s voor aanleg van duinwaterpijpen behoort tot zoodanige, waarvan de dekking door gcldleening kan geschieden. Wij zijn integendeel overtuigd, dat zij uit de gewone middelen dient te worden bekostigd. Wij stellen U voor, de voordracht niet aan te nemen, en Burg. en Weth. uit te noodigen. een nader voorste! in te dienen waarbij lot dekking der genoemde uitgaaf gewone middelen worden aangewezen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N®. 129. Leiden, 20 April 1893. Onder overlegging van nevensgaande verzoekschriften om gedeelte lijke of geheele vrijstelling van betaling van schoolgeld voor bet be zoeken der gemeentelijke kweekschool voor onderwijzers en onder wijzeressen in deze gemeente en onder bijvoeging der, omtrent de financieele positie van adressanten bij de gemeentebesturen hunner woonplaats verkregen inlichtingen, geeft de meerderheid van ons College Uwe Vergadering naar aanleiding van art. 3 van het Raads besluit van 15 December 1892, regelende de heffing van schoolgeld voor de leerlingen der gemeentelijke kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen, in overweging als volgt te besluiten: 1*. dat door W. v. Neut, J. M. Nieuwenhuizen en J. C. Boon te Rynsburg, M. Koese en A. C. W. Venselaar te Lisse, C. Kuyt en H. De Boer te Katwjjk, J. M. Spijker, H. W. Sonnega, E. H. Sonnega en E. Sanders te Hazerswoude, A. v. Knapen te Sassenheim, Joh', v. d. Bosch te Oegslgeest, J. Vermeer te Valkenburg en J. Holtrust te Zocterwoude voor het by wonen van 3 vakken, f 1.25 per vak, of 3.75 per kwartaal, door R. Adama te Zoeterwoude voor het bijwonen der lessen door zijne dochter 6 per kwartaal, door J. L. v. Leeuwen te Zoeterwoude, voor het by wonen van één vak f 1.25 per kwartaal, door de wed. Dozy en R. Pillard te Zoeterwoude, voor het bijwonen der lessen door hare kinderen, ieder 8 per kwartaal en door J. Beumer te Sassenheim, voor het by wonen van één vak f 2 per kwar taal worde betaald; 2®. op de verzoekschriften van F. Van der PultenGroeneveld te 's Gravenhage, en de wed. W. S. Cramer te Zoeterwoude afwyzend te beschikken; en 3®. gelet op art. 1 van voornoemd Raadsbesluit de wed. Mendelson Thors te Leiden, van de verplichting tot bet£betalen van schoolgeld geheel vrij te stellen. De minderheid is van een ander gevoelen en meent dat er alleszins reden bestaat om de groote meerderheid der adressanten geheele vrijstelling van betaling van schoolgeld te vcrleenen. Immers met uitzondering der Wed. Pillard, Wed. Oozy, J. Beumer, Mevr. F. Van der Putten, C. Ruyt en R. Adama, hebben zij allen een inkomen, waarvan geen schoolgeld geheven wordt, voor leerlingen ingezetenen der gemeente Leiden. Zij zijn verplicht groote onkosten te maken om de lessen te kunnen bijwonen: vau f 40 tot 75, betalen zij allen aan transport; wordt van hen nog daarenboven een schoolgeld van f 15 'sjaars gevorderd, dan is dat een zoo zware last, dat velen niet langer in de mogelijk heid zullen zyn van de lessen gebruik te maken, welke toch gegeven

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 1