38
DONDERDAG 25 MEI 1893.
oogpunt te beschouwen. Hij heeft erkend dat die lierekening van
3J pCtterwijl het Bank-disconto noteerde 3 pCt., was eene ver
gissing, eene oprechte en loyale verklaring van ondergcteekende, die
sedert 1890 de welwillendheid heeft gehad de koers der Nederlandsche
Bank als maatstaf ,M)ij de berekening voor de gemeente Leiden aan
te nemen; die verklaring wordt door den Wethouder in bedekte
termen als «onwaar" gequalificeerd; en op welken grond?
Omdat de vergissing bij het herdisconteeren bij de Nederlandsche
Bank had moeten uitkomen.
Deze aantijging van den Wethouder steunt dus op deze twee ver
onderstellingen:
a. dat alle promessen weder bjj de Nederlandsche Bank worden
gedisconteerd; hetgeen niet het geval is. De Leidsche Bankvereeni-
ging toch houdt in den regel haar disconlpapier in portefeuille en
brengt dit slechts bjj uitzondering bjj de Nederlandsche Bank onder.
Daardoor was het ook alleen mogelijk dat de faciliteit verleend werd
tot vervroegde aflossing met teruggave van rente, wanneer de ge
meente dit verlangde;
b. dat het ondenkbaar is dat men zich vergist, juist hierin, dat
men bij het disconteeren 3j pCt. in rekening brengt en bij het
herdisconteeren 3 pCt. Waar dus de Wethouder wil aantoonen, dat
de vergissing slechts voorgewend is, zegt hg eenvoudig dat die ver
gissing zoude zjjneene vergissing?
Maar de Wethouder bier stellende dat eene vergissing bjj de Leid
sche Bankvereeniging ondenkbaar is, vergeet geheel en al dat dat
zelfde erreur heeft plaats gehad bij de gemeente-administratie.
Het Bank-disconto toch is geen geheim, integendeel wordt allerwege
gepubliceerd en de fout van de Leidsche Bankvereeniging, werd niet
ontdekt bg de controle door de gemeente.
Opzet onderstellende bg de Leidsche Bankvereeniging moet de
Wethouder ook opzet aannemen bg de gemeente-administratie.
3°. De renteberekening over respijtdagen. Daarover behoeft al zeer
weinig gezegd te worden.
Deze is usantieel, natuurlijk tenzjj het iegendeel uitdrukkelijk be
dongen zij.
Die usantie heeft haar goede gronden in de omstandigheid dat
protest niet behoeft en practisch niet kan gedaan worden op den
vervaldag, terwjjl rente eerst gevorderd kan worden van het protest af.
De dagen zgn door de Leidsche Bankvereeniging berekend zooals
elk bankier die gewoon is te berekenen en de gemeente heeft dat
sedert jaren facto goedgekeurd.
Leiden, den 24 Mei 1893.
De Beheerend Vennoot
der Leidsche Bankvereeniging,
H. P. G. Gerlikgs.
Wordt aangenomen voor kennisgeving.
Nog wordt medegedeeld
1*. Dat op 20 dezer heeft plaats gehad de opneming der boeken
en kas van den Gemeente-Ontvanger, waarvan proces-verbaal is op
gemaakt, dat in de Leeskamer ter inzage is nedergelegd en in af
schrift gezonden aan de Ged. Staten van Zuid-Holland.
2*. Dat ingevolge Raadsbesluit van 4 Juni 1863, volgens den rooster,
de Commissie voor de loliug bjj de Schutterij dit jaar zal zijn samen
gesteld uit de leden H. C. Juta en Mr. S. J. Fockema Andreae, ter
wijl de leden C. C. Tieleman en P. J. Van Hoeken, de Commissie
van onderzoek bjj de Schulterjj zullen uitmaken, en dat mede inge
volge dat Raadsbesluit al de overige Raadsleden als plaatsvervangers
zjjn aangewezen.
De loting heeft plaats op een dag in het laatst van Juni des voor
middags te 9 uren. -De Commissie van onderzoek houdt twee zittingen,
de eene omstreeks half Juni, de andere omstreeks half Juli, beide
zooveel mogeljjk des voormiddags.
3°. Dat aan den met ingang van 1 Juni a. s. eervol ontslagen
stadswerkman J. Vreugdenburg, op grond van ongeschiktheid voor
den dienst wegens lichaamsgebreken, een pensioen is verleend van
f231.87' per jaar met ingang van 1 Juni a. s., berekend naar eene
bezoldiging van /630 'sjaars en een diensttijd van 22 jaren en eene
maand.
4'. Dat bjj de verkiezing van een lid van de Provinciale Staten
van Zuid-Holland op 13 Juni a. s. in de stembureaux zitting hebben
de navolgende leden:
Hoofdbureau, Burgemeester, voorzitter, en de heeren P. J. Van
Hoeken en Mr. F. Was.
Slembureau aan den Burg: de heeren J. A. Van Hamel, voorzitter,
en A. L. De Slurler, en L. G. Le Poole.
Stembureau school 3e klasse n'. 3 aan de Mare: de heeren Dr. D.
E. Siegenbeek van Heukelom, voorzitter, W. F. Verhey van Wjjk en
Dr. Th. W. Van Lidth de Jeude.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
(De heer Van Hamel komt ter Vergadering.)
Aan de orde is:
I. Benoeming van een leeraar in de oude talen aan het Gymnasium.
(Zie log. St. n#. 102.)
De Voorzitter. Mag ik de heeren De Goeje, Hasselbach en Van
Hamel verzoeken met mjj het stembureau te willen uitmaken?
De uitslag der stemming is dat met algemeene (22) stemmen wordt
benoemd de heer Dr. D. A. H. Van Eek.
II. Idem van een tweeden onderwijzer aan de Jongeusschool 2de
klasse.
(Zie Ing. St. n'. 105.)
Wordt met 21 stemmen benoemd de heer L. Van Oeveren, 1 briefje
was in blanco.
De Voorzitter, Ik dank de heeren stemopnemers voor hunne be
reidwillige medewerking.
III. Voorstel tot terugbetaling van een gedeelte der ingehouden
boete wegens te late oplevering van de Spanjaardsbrug.
(Zie Ing. St. n*. 63 en 119.)
De heer Hasselbach. M. d. V.! Het zij mjj vergund omtrent deze
zaak nog een enkel woord in het midden te brengen. Ik vind dat
de aannemer zeer onbillijk is behandeld en eene restitutie van f 400
op de ingehouden f 900 boeten veel te weinig.
In het bestek was ijzer voorgeschreven dat niet te krijgen was;
de bepalingen omtrent de keuring van dat (jzer waren zoo streng,
dat geen enkel fabrikant zich daaraan wilde onderwerpen. Ten be
wijze daarvan zal ik straks den Secretaris verzoeken een brief van
een leverancier voor te lezen.
De te late oplevering werd ook mede veroorzaakt doordat was voor
geschreven dat de oude balansen van de brug moesten gebruikt worden.
Deze waren echter 30 centimeter te smal en bleken bij nader onder
zoek volstrekt niet zoo gebruikt te kunnen worden, alleen de priemen
konden nog gebezigd worden. En voor al de dagen die met het in
orde brengen dier balansen verliepen is hem boete in rekening gebracht,
wat mjjns inziens zeer onbillijk is.
Ik weet wel dat een aannemer zich vooraf moet vergewissen of
alles in orde is, maar wanneer verzekerd wordt dat zulke zaken,
vooral als zjj zoo hoog zitten waardoor men er niet zoo gemakkeljjk
bij kan komen, nog in goeden staat verkeeren en eene zekere breedte
hebben, gelooft men dat Eerst toen zjj aan de fabriek kwamen
bleek het dat zij niet in orde waren.
Ook op eene te late eerste levering van jjzer op het terrein wordt
in den regel niet zoo streng gelet, wanneer slechts de laatste levering
°P tijd geschiedt. Aan de tusschenleveringen wordt wel de hand ge
houden, maar daarvoor wordt geen boete bjj vertraging opgelegd
mits de eindoplevering in orde is. Ik meende dit te moeten zeggen
omdat naar mjjn oordeel de aannemer hier wel wat streng is be
handeld. Daarom stel ik dan ook als amendement voor om de inge-
houden boeten te verminderen met f 500 in plaats van met f 400
zooals Burg. en Wcth. voorstellen.
Zou ik thans den Secretaris mogen verzoeken dezen brief voor
te lezen.
De Secretaris leest den volgenden brief voor:
Den heeren W. Barneveld en C'. Leiden.
Mijne Heeren!
Wjj ontvingen Uwen geëerde van 11 dezer en kunnen U thans de
levering aanbieden van de balken als volgt:
in Duitsche handelskwaliteit,
voor 350 X 140 k 67 Kilo 1 340 x 137 k ±68 Kilo
240x 106 36' 240 x 106 36,2
250 y 115 43 250x 140 49
120 x 45 15 120 X 58 11,1
u_, 250 x 90 35 260 x 90 37,8
tot den prijs van f 7.75 per 100 Kilo franco op wagen te Leiden,
en in Belgische handelskwaliteit
voor 350x140 a 67 Kilo I 350x 140 k 74,5 Kilo
240x 106 36' 235x 98 36
250x 115 43 260x 113 41,9
120 x 45 15 120 x 55 15
i-. 250 X 90 35 u_, 260 x 90 37,8
tot den prjjs van f 7.25 per 100 Kilo franco op wagen te Leiden, op
gewone conditiën.
Voor het verder aangevraagd jjzer heeft geen onzer (abrikanten
ons eene aanbieding willen doen, omdat zjj de zware proef, welke
vereischt wordt, niet kunnen garandeeren. Het spjjt ons derhalve
D daarvoor evenmin prjjzen te kunnen opgeven.
Ons voor de order op de balken aanbevolen houdende, noemen wjj
ons met alle achting,
Uwe dw. dienaren,
Amsterdam, 17 December 1890. Gebr. Vak der Vliet.
De Voorzitter. Ik zou den heer Hasselbach in overweging geven
om het cjjfer van f 500 in zjjn amendement te stellen op f 450.
Er is nog slechts f 468 disponibel.
De heer Hasselbach. M. d. V.Dan wjjzig ik in dien zin mjjn
amendement.
Het amendement wordt voldoende ondersteund en kan derhalve
een onderwerp van beraadslaging uitmaken.
De heer Siegekbeee vak Heukelom. M. d. V. 1 Ik zal niet alleen
stemmen tegen het amendement van den heer Hasselbach maar ook
tegen het voorstel van Burg en Weth., omdat daarin, mijns inziens,
geen enkel afdoend argument voorkomt om een gedeeltelijke kwijt
schelding van boete te wettigen.
Er wordt gezegd dat het in het bestek voorgeschreven ijzer niet
te krijgen was Mij dunkt dat iemand die een werk aanneemt zich
vooraf dient te verzekeren dat hetgeen wordt voorgeschreven ook
uit te voeren is. Dat is derhalve geen argument. Vervolgens wordt
het slechte weder als motief aangevoerd. Er wordt echter bjjgevoegd
dat het weder niet zoo slecht is geweest, dat niet is kunnen gewerkt
worden. Het argument van het slechte weder houdt dus al heel
weinig steek.
Het eenige wat op een argument geljjkt is wat nu door den heer
Hasselbach is medegedeeld omtrent de vallen, die toen zij aan de
fabriek kwamen bleken niet bruikbaar te zijn. In dergeljjke zaken
kan een aannemer zich misrekenen.
Of dit nu echter motiveert eene restitutie van f 450 geloof ik niet.
En om die redenen zal ik stemmen tegen het amendement en tegen
de geheele voordracht.