DONDERDAG 20 APRIL 1898.
31
ik nog vragen of het wel wenscheljjk is alles zoo vol te bouwen.
Het zyn de eenige open plaatsen die de gemeente nog heeft Boven-
dien zou eene school daar gebouwd dan komen aan het uiterste einde
van de stad, waar geene school noodig is
Een der bezwaren schijnen de heeren nu losgelaten te hebben,
roeger heette het dat men tijdeljjk in de behoefte kon voorzien
door de lokalen in het Soephuis. Er heerschte verschil van gevoelen
omtrent dit punt; doch als tjjdeljjke maatregel kan zoo iets geoorloofd
zyn, mits men het einde er van kan voorzien.
Het spreekt van zelf dat bij toeneming van schoolbevolking ook
gezorgd moet worden voor de noodige localiteiten. Maar het gaat
daarom nog niet aan zoodra er 20 of 30 kinderen over zijn, voor te
stellen het bouwen van eene nieuwe school.
Dit was het geval vóór dat de school aan de Langebrug moest
worden gebouwd.
Ik heb toen met verschillende schoolautoriteiten gesproken en zij
allen zeiden dat het zoo niet langer ging. Ik heb getracht hen kalm
te houden tot dat wjj eene nieuwe school konden bouwen
Zoodoende hebben wjj tijdelijk in den toestand voorzien; maar nu
is het einde van dien toestand niet te voorzien, omdat het bouwen
van eene nieuwe school onmogeljjk is. Om het daarvoor noodige
terrein te bekomen zouden wjj huizen moeten aankoopen, en ik be
hoef niet te zeggen hoeveel dit zou kosten. Er blijft dus nu niets
anders over dan uitbreiding van de bestaande schoollokalen.
Omtrent de deugde!jjkheid van de school aan de Brandewjjnsteeg
heelt de heer Hasselbach reeds het een en ander medegedeeld; als
de heeren mjj niet willen gelooven kunnen zij zeiven gaan zien en
dan zullen zjj, denk ik, wel lot de overtuiging komen, dat al voldoet
de school niet aan alle eischen die tegenwoordig gesteld worden, zjj
toch nog hecht en sterk is; de muren zjjn die van de Oude Kerk.
De Architect moge het een of ander niet goed gevonden hebben,
dit kan stellig niet slaan op den toestand der muren. Ook de lokalen
zjjn zeer goed maar onvoldoende in aantal. En al wilde men nu
overgaan tol den bouw eener nieuwe, school, dan zou toch nog de
verbouwing van deze school noodig zjjn, want klassen kunnen er niet
meer bij. Den Isten Januari 1887 bedroeg het getal kinderen op die
school 340, den Isten Januari 1893 499, dus in zes jaren ruim 150 ineer.
April 1893 waren er 510 kinderen. Doch nu is er ook geen plaats
meer om een grooter^ getal kinderen te plaatsen. Daarom vraag ik
of de kinderen maar in het Soephuis moeten gelaten worden Aan
den eenen kant ontbreekt licht, terwijl het lokaal zoo bedompt is,
dat de lucht die er heerscht onuitstaanbaar is. Mag men daarmede
nog langer voortgaan?
Dok met het denkbeeld van den heer Du Rieu om de zaak weder
uit te stellen, kan ik mij volstrekt niet vereenigen.
De Schoolcommissie heeft reeds herhaaldeljjk op verbetering aan
gedrongen. In 1891 zeide zjj reeds: wjj hopen dat met September
de school gereed zal zjjn; in 1892: wij hopen dat hel dit jaar ge-
beuren zal en nu wy in 1893 zijn, geloof ik dat de Commissie wel
hopen zal dat de zaak nu eindelyk eens haar beslag krijgt.
Wjj zullen anders aan het onderzoeken blijven en van de zaak zal
mtusschen niets komen. Ik hoop daarom dat de Raad zich met het
voorstel van de minderheid van hel Dag. Bestuur zal vereenigen. Ik
geef toe dat de buurt voor eene school niet heel gelukkig is gekozen.
De speelplaats zal echter bljjven waar zjj was. terwijl de Vrouwen
kerksteeg op hei smalst gedeelte nog 4 meter breed zal blijven
Het groote bezwaar bljjft de nabijheid van die minder gewenschte
huizen. Zoo noodig zou ik echter wel een middel aan de hand weten
te doen om die huizen daar weg te krjjgen; wanneer de belangen
van het onderwijs dit vorderen zou ik niet schromen zelf de daar
voor noodige maatregelen te nemen. Dat bezwaar is dus uit den
weg te ruimen.
De kosten zjjn geraamd op f 11200. Daarmede is men ook ge
holpen, men krjjgt localiteit genoeg, want in de 4 lokalen kunnen
4x 48 kinderen plaats vinden. Verleden jaar is de zaak uitgesteld,
omdat er kans bestond dat men door aankoop van huisjes aan de
Haarlemmerstraat een beteren toegang zou kunnen krijgen. Daarvan
>S „F l Cr n'e's gekoraen. Wilden wij dit doen dan zoude daarvoor
wellicht f 10.000 extra betaald moeten worden. Het geldt hier eene
school bestemd voor de minst geforluneerden van de bevolking; ik
vind dat wij daarvoor wel iets mogen doenwjj mogen die kinderen
niet laten zitten in het socphuis. Voorziening in den toestand is
dringend noodig.
De heer Juta heeft gezegd dat er zooveel kinderen zjjn in de
scholen 3de klasse die eigenlijk thuis behooren op de scholen 4de
klasse; daartegenover staal dat onlangs veie kinderen wegens plaats
gebrek van de scholen 4de klasse overgeplaatst zijn naar de scholen
3de klasse. Het hoofdbezwaar is dat er ruimte ontbreekt; door de
voorgestelde uitbreiding zal in dat gebrek worden voorzien en een
toestand worden verkregen voldoende voor nu en voor de naaste
toekomst.
Mocht later eene nieuwe school onvermjjdeljjk noodig blijken, dan
zal men moeten zien waar zjj kan komen; op 't oogenblik zou ik
daarvoor geene plaats weten aan te geven en ik twjjfel zeer of
iemand in deze vergadering dit zou kunnen.
De heer Du Rieu. M. d. V.! Het was mjjne bedoeling niet om de
zaak uit te stellen voor langen tijd, maar het ingrijpende voorstel
van den heer Juta verraste mjj; ik ben niet genoeg voorbereid om
daartoe mede te werken, daarvoor zou ik meer inlichtingen omtrent
de kosten enz. moeten hebben. Overigens ben ik het geheel met u
eens dat het meer dan tjjd wordt dat er iets worde gedaan om in
den toestand verbetering aan te brengen. Ik was hier gekomen met
het voornemen om te stemmen voor een vergrooting der school met
vier lokalen.
De heer Drucker. M. d. V.! Ik zal moeielijk kunnen stemmen vóór
de uitgaaf van omstreeks 12000, waardoor wjj wel zullen verkrjjgen
4 lokalen, maar waarbjj toch de toestand altjjd min of meer gebrekkig
blijft. Eene nieuwe school zal meer kosten; in schjjn althans, want
in dezen zou wel eens kunnen gelden de regel: schjjn bedriegt.
Door u is erkend, dat de schoolbevolking voortdurend toeneemt; de
heer Uekhuyzen heeft op verschillende omstandigheden gewezen, waar
oor voortduring van die toeneming in de naaste toekomst zeer
waarschijnlijk wordt. Van alle kanten wordt er op gewerkt, door
verspreiding van betere begrippen enz. het schoolbezoek te bevorderen,
straks komt misschien de wetgever en stelt het schoolbezoek verplicht.
Er is dus alle reden om te verwachten dat de aanwas der school
bevolking niet zal ophouden, maar eer toenemen, Nu blijkt uit alle
mededeelingen, dat niet alleen deze school, maar alle scholen vol zijn,
oor ijbouwing van 4 lokalen zal men de kinderen die thans wachten
geplaatst hebben, maar zoodra er weer meer kinderen komen, is er
ook dadelyk weder behoefte aan ruimte. De conclusie ligt derhalve
voor de hand, dat binnen zeer korten tjjd de behoefte aan school
ruimte zich opnieuw zal doen gevoelen en de oprichting van eene
nieuwe school noodig zal zjjn.
Is het nu een zuinig beleid, 12000 te besteden voor uitbreiding
van eene school die op eene plaats staat welke men zelf niet wen
schelyk vindt, wetende dat wij later toch tot het bouwen van eene
nieuwe school zullen moeten overgaan?
U zegt, M. d. V., wjj moeten de kinderen dier minder geforlu
neerden niet in het Soephuis laten zitten. Dat zou ik ook niet
willen, maar het middel door den heer Juta aangegeven zou eene
veel radicaler verbetering zijn.
Eene andere vraag is nog bjj mjj gerezen. Wjj komen op 't oogen-
blik te kou 200 plaatsen. In de school in de Gortestraat zjjn 600
plaatsen; daarby gevoegd 600 plaatsen van de nieuwe school, te zamen
h i 'J0UMn Wü daapraede Plaata hebben voor de leerlingen der
scholen 4de klasse De school aan de Brandewijnsteeg kon dan
worden behouden als reserve. Naderhand kon dan worden overwogen,
tot welke klasse die school zal behooren; nergens toch staat geschreven,
dat die school altyd moet bljjven eene school 4de klasse
Het denkbeeld van den heer Du Rieu komt mij daarom aanbe-
velenswaardig voor, omdat wjj thans niet voor ons hebben een ge
formuleerd voorstel. Het spijt mij ook dat de heer Juta zijne denk-
c, iu 7 c.e aanvankellJk zeer toelaehen niet vroeger in de
Maar wan "Il®en8e*et- Daarom is het moeiljjk nu te beslissen.
Maar wanneer ik de bedoeling van den heer Du Rieu goed begrepen
heb, dan verlangt hy niet eerst een afgewerkt plan of teekening van
de nieuwe school, maar wenscht hij eenvoudig de grondgedachte van
den heer Juta wat nader geformuleerd te zien met betrekking tot de
[""e°|enf, ,,f)l1 nu ko.° hinnen zeer korten tjjd geschieden en daar
na. ii 'h°oge" Pp«s «P dergeljjk kort uitstel, omdat wjj dan in
staat zullen zyn de denkbeelden van den heer Juta nader te over-
w egen.
uemaakteehsdDEd ?°EJE' Ik had °?k gaarne gezien dal de heer Juta
gemaakt had dat wy zyn voorstel eerst hadden kunnen overwegen,
"ik! C." ge'cgenheid het vr°eger in te dienen beeft het
waarlijk met ontbroken; de zaak is nu lang genoeg aan de orde
geweest. Ik kan daarom haast niet aannemen dat het voorstel ernstig
gemeend is; het maakt op mjj den indruk men vergeve mjj dat
uk te steken" slechts de strekking heeft de zaak wederom
h£l d.enk!:ee,d van den heer Drucker aangaat om de school
tunnf ,1 ®ra"de7un8tee8 te verlaten en als reserve te behouden, ik
geloof dat dit plan ons zeer duur zou komen en alleen te verdedigen
Hp" n?Uo1' IDd,en.wU z0°wel het gebouw aan de Brandewjjnsteeg als
plaats voor bel gewone schoolgebruik moesten afkeuren. Want
na de voorgestelde vergrooting zal de bestaande school ongeveer 60Ü
kinderen kunnen bevatten, geljjkstaande met het getal waarvoor de
nieuwe school zou moeten bestemd worden.
De heer Drucker. Wat mij betreft, ik protesteer tegen de opvat-
ing als zoude er een streven bestaan om de zaak uit te stellen
Integendeel, ik acht spoed wenschelijk.
Wat de bestemming der verschillende scholen aangaat, heb ik geen
voorstel gedaan, maar slechts een denkbeeld opgeworpen! dat wel
licht zou kunnen worden in aanmerking genomen.
Ulheer JuTA" ..Dat hij mij eene neiging tot uitstel zoude bestaan,
daartegen moet ik eveneens opkomen. Ik begrijp niet waaruit de
h.,r De Goeje die kan di.UllE.Kn. Ik wil *,fdLÏ. heZn
'»dd«L «««d besluit «e„c »p.
diaclit als ik bedoelde aan Burg. en Weth. te doen, dan willen wij
g arne zoo spoedig mogelijk aan die opdracht gevolg geven. Dat het
hKt J" '"k 108 n'et onvruchtbaar is gewcesl blykt
hieruit, dat wy nu een beter overzicht hebben van het getal kin-
deren dat in eene nieuwe school dadelijk geplaatst kan worden,
wprdtani ÜrUCieri raeend? dat wanneer er 4 lokalen bjjgebouwd
Zilt«i n je", I,U op Plaatsing wachten, konden ge-
kndlrp en' 1- deddie meening niet, omdat er dan nog 120
kinderen overschieten die onvoldoende geplaatst zjjn, welk getal
jaaalyks met ruim 100 vermeerdert.
ffphn.,Jd00rZiUfr beg0"J metn-e Vrage" W8ar de n'eUWe Scb°0'
d! IT,! i 1 worden. Die vraag ontwjjken wjj niet door thans
de school aan de Brandewynsteeg uit te breiden, zij bljjft actueel.
wornpn te8en het bouwen van eene nieuwe school opge-
pen, blijven bestaan, die worden niet weggenomen door eene
vergrooting van genoemde school, hoogstens is het eene verschuiving
2l>ra°e ,ljkhCden|, Vr Ce1 Pflar jaar- Dan is ap weder een zoo®
danig surplus van kinderen dat geplaatst moet worden, dat dan toch
een nieuwe school moet gebouwd worden. Dan krjjgen wjj weder
df."'fde VPagen omtrent terrein, kosten enz. Ik wil liever in eens
afdoende helpen, dan eerst tjjdelijk en daarna afdoende.
De heer Van Hoeken. Door den heer Hasselbach is zeer juist ge-
zegd dat de lokalen van de school aan de Brandewijnsteeg niet zoo
slecht zyn, als de voormalige Architect het deed voorkomen. Ik meen