DONDERDAG 20 APRIL 1893. 27 Beraadslaging over art. 5 luidende: Het is verboden vleesch in de gemeente in te voeren van 1 Mei tot 31 October tusschen 6 uren des avonds en 7 uren des voormid- dags, van 1 November tot 30 April tusschen 5 uren des avonds en 8 uren des voormiddags". De heer De Goeje. M. d. V.! Is de beperking van den invoer van 6 uur des avonds in den zomer niet wal al te streng, Mij dunkt dat het voor slagers en veeverkoopers nog al hinderlijk moet zijn als zij na 6 uur niet meer mogen invoeren. Ik stel daarom als amendement voor te lezen in plaats van »6 uren des avonds" 7 uren des avonds. Het amendement wordt voldoende ondersteund en kan derhalve een onderwerp van beraadslaging uitmaken. De heer Cock. M. d. V.! Volgens onze redactie zullen de keur meesters 's zomers 11 uren en 's winters 9 uren per dag moeten werken Bij aanneming van het amendement van den heer De Goeje zal dit worden 12 uren in den zomer. De arbeid zal daardoor des te zwaarder worden en dientengevolge ook hooger moeten worden beloond. De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Ik wil er nog bijvoegen dat ik zelf verschillende slagers over dit ontwerp heb geraadpleegd, en geen hunner tegen deze bepaling bezwaar heeft gemaakt. Het argument door den heer Cock aangevoerd geldt te meer, omdat de keurmeesters niet dadelijk klaar zijn op het uur na hetwelk geen invoer meer mag plaats hebben. Wanneer vee of vleeseh even voor het sluitingsuur wordt ingevoerd, moet het worden gekeurd en dan zijn zij daarmede niet precies op het uur gereed. De heer De Goeje. M, d. V.! Na het gehoorde trek ik mjjn amendement in. Art. 5 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Het overeenkomstig het voorstel van Burg. en Weth. gewjjzigd art. 6, wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Art. 7 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. Beraadslaging over art. 8 luidende: »De bepalingen van artt. 6 en 7 zijn niet toepasselijk a. op vleesch ingevoerd bij hoeveelheden van ten hoogste 5 kilo grammen en middellijk noch onmiddelijk bestemd voor slagers, vleesch- verkoopers, hotelhouders, herbergiers, restaurateurs, koks of tafelhou ders, mits dit voorzien zij van een duidelijk bewijs van herkomst. b. op toebereid vleesch, verpakt in kisten, welke op verzoek van den invoerder vóór het vervoer van de losplaats door of vanwege den Isten keurmeester verzegeld zijn, mits deze binnen den tijd van zes maanden in ongeschonden toestand met haren inhoud aan het keuringslokaal ter keuring worden aangeboden, of wordt bewezen, dat zij in ongeschonden toestand naar een adres builen de gemeente zjjn verzonden". De heer Van der Breggen. M. d. V.! Wanneer ik art. 8 lees, verbeeld ik mij dat dit ook toepasselijk is op vleesch in blikken in gevoerd uit het buitenland. Is dit zoo, dan wensch ik te vragen hoe het met de keuring van die blikken corned beaf en dergelijke zal gaan. Die blikken zijn gewoonlijk dicht gesoldeerd of goed ge sloten en kunnen toch niet eerst opengebroken worden om te keuren. Onder b lees ik dat toebereid vleesch verpakt in kisten aan het keuringslokaal ter keuring moet worden aangeboden. Moet nu een handelaar in comestibles elk blik openmaken en in het keuringslokaal ter keuring aanbieden? Dat kan eenvoudig met; doch doet men het niet dan voert men vleesch uil verre landen in dal niet gekeurd is. De heer De Sturler. De heer Van der Breggen vergeel dat het door hem bedoelde vleesch in blikken ingevoerd, in den regel ge kookt is. De heer Van der Breggen. Ja, het vleesch dat wij gebruiken wordt ook eerst gekookt of gebraden, maar het vleesch in blikken ingevoerd wordt niet gekeurd, en dat is mijn bezwaar. De heer Cock. De Commissie heeft daaraan ook wel gedacht, maar enkele uitzonderingen moeten altijd gemaakt worden. Er sluipt altijd iets door de mazen been. Bovendien is vleesch in blikken een luxe artikel dat zeer weinig wordt gebruikt, terwijl het gronddenkbeeld van de verordening is om te waken voor de volksgezondheid. Het vleesch komt bovendien uit zeer ver verwijderde landen. De heer Van der Breggen. Maar in die landen heeft men ook wel tuberculose onder bet vee. De heer Drucker. M. d. V.! In art. 1 staat, dat voor de toepas sing dezer verordening onder »vee" wordt verstaan: rundvee enz., en onder «vleesch" alle deelen van genoemde dieren, hetzij versch, ge zouten, gerookt, gehakt, of op welke wijze ook toebereid. Vleesch in blikken is op eenigerlei wijze toebereid en valt dan onder de. bepaling van art. 1. Verkoopt iemand dergelijk vleesch zonder dat het gekeurd is, dan is hjj volgens de verordening straf baar. Nu kan men wel zeggen: in een dergelijk geval zal men niet vervolgen, maar daarvoor kunnen wjj toch niet vooraf instaan. Er dient dus voor de moeilijkheid eene oplossing te worden gevonden. De heer Van Hamel. M. d. V.! Zou men onder de uitzonderingen ook niet kunnen opnemen vleesch in blikken, behoudens bevoegd heid van den Burgemeester oin uit een zeker aantal blikken een monster te trekken, zoodat in verdachte gevallen toch eene keuring kan bevolen worden. De Voorzitter. Ik zou er voor zijn om vleesch in blikken onder de uitzonderingen op te nemen Het is wel waar dat in den vreemde ook tuberculose onder het vee heerscht, maar vleesch in blikken wordt niet anders verzonden dan gekookt, en wanneer ik mij niet vergis is gekookt vleesch, al is het afkomstig van een aan tuberculose lijdend dier, niet schadelijk voor de gezondheid. Wordt het onder de uitzonderingen opgenomen, dan belet ons niets om als er ver moeden bestaat van fraude, beslag te leggen op de blikjes en het vleesch te doen keuren. De heer Van der Bregcen. M d. V.! Op die wijze handelende heeft men, dunkt mij, geene verordening noodig, want dan kan al het slechte vleesch als goed worden ingevoerd of goed worden ge maakt door het eerst te koken. De Voorzitter. Wij maken hier ook geene verordening op de keuring van gekookt- maar van rauw vleesch. De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Ik geloof inderdaad dat het wenschelijk is den weg te volgen door U aangewezen en aan art. 8 een letter c toe te voegen: »op vleesch in gesloten blikjes ingevoerd en verkocht". Dit is daarom ook wenschelijk omdat het wel niet doenlijk zal zijn gekookt vleesch te stempelen. Neemt men dan vleesch in blikjes, dan weet men vooruit dat men krijgt ongekeurd vleesch. Het publiek is dus voldoende gewaarschuwd. Wordt het niet uitgezonderd, dan is iemand die zulk vleesch in voert en verkoopt strafbaar, en dat gaat, mijns inziens, toch niet aan. Dat de verordening in deze quaestie niet voorziet, komt daarvan dat ook in andere verordeningen daaromtrent niets voorkomt. De heer De Goeje. M. d. V.In letter b wordt uitgezonderd vleesch verpakt in kisten. Wat is dat voor vleesch? De heer Fockema Andreae. Vleesch in kisten wordt gewoonlijk uit het buitenland, doch ook wel uit andere deelen van ons land in gevoerd voor den en gros handel. Die bepaling is overgenomen uit de Utrechtsche verordening. De Voorzitter. Ik geloof dat de kosten vallende op den verkoop van vleesch in blikjes wel zoo groot zijn, dat er geen vrees behoeft te bestaan dat men daarmede zal trachten de verordening te ont duiken. Vleesch in blikjes zal wel altijd zjjn gekookt vleesch. Open maken van de blikjes zou juist het bederf bevorderen. Ik stel dus voor aan art. 8 toe te voegen: c. op toebereid vleesch, verpakt in hermetisch gesloten blikken of flesschen, ingevoerd en verkocht. Tevens stel ik voor ora onder letter b achter «kisten" nog te voegen; vaten; «verpakt in kisten of vaten". Art. 8 wordt in dien zin gewijzigd zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Art. 9 waarvan letter b alsnu luidt: Runderhazen, runder- of kalfstongen, kalfszwezerikken, lamscote- letten". Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over art. 10, luidende: «Het is verboden het bedrijf van vleeschhouwer, slager of vleesch- verkooper uit te oefenen in andere lokalen, dan die hiertoe na vooraf gaande kennisgeving door den belanghebbende aan Burg. en Weth. zjjn bestemd." De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Door het overnemen van het amendement van den heer Zaaijer zijn in dit art. de woorden «door den belanghebbende" er bijgevoegd. Ik heb er niets tegen, maar ik begrijp toch niet goed de bedoeling van die woorden. Wanneer iemand het bedrijf van vleeschhouwer in een lokaal wil uitoefenen, moet dit immers volgens het ontwerp vooraf aan Burg en Weth. worden kenbaar gemaakt. Wat doet het er toe, wie er hun kennis van geeft? De Voorzitter. Ja, door den belanghebbende, want vlceschver- koopers vallen niet zooals slagers onder de wet van 1875. De beraadslaging wordt gesloten en art. 10 zonder hoofdeljjke stemming goedgekeurd. Art. 11 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed gekeurd. Beraadslaging over art. 12, luidende: «Hel geslachte dier mag niet afgehakt worden, dan nadat het ten tweeden male, op kosten van den slager, is gekeurd. Tot zoolang moet het gebrandmerkte lid aan het dier verbonden bljjven. Bij goedkeuring wordt het met goedkeuringsmerken gestempeld op de wijze door Burg. qn Weth. te bepalen, op de navolgende plaatsen: a. op runderen, op elke lichaamshelft ten minste lti afdrukken, nl. op de volgende deelen: Platte bil, spiersluk, binnenvlakte achterschenkel, vanglap, navelslrcek, middenborst, punt, dikke lenden, klaprib. raidden achterste rib, spier van de ribben, dikke rib, schouder, voor schenkel, hals en schoft. b. op vette kalveren, op elke lichaamshelft ten minste 3 afdrukken, nl. op de volgende deelen: achterschenkel, navel en voorschenkel. c. op graskalveren, op groote evenals op rundvleesch, op kleine ten minste 9 afdrukken op elke lichaamshelft, nl. op de volgende deelen: achterschenkel, bovenbil, spierstuk, navel, borst, middenribben, lenden, schouder en hals. d. op schapen, bokken en geiten, op elke lichaamshelft ten minste 7 afdrukken, nl. op de volgende deelen: binnenvlakte achterschenkel, stuit, lenden, navel, midden der ribben, schouder en hals. e. op varkens, op elke lichaamshelft ten minste 12 afdrukken, nl. op de volgende deelen: achterschenkel of haraschjjf, binnenvlakte dij of ham, midden der lenden, booin, midden der zijde, schouder, binnenvlakte

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 3