13 Anders was dit, wanneer bet vervoer per spoor of tram geschiedde, daar de stations builen onze gemeente liggen. Daarom hadden wij alleen te bepalen, dat vergoeding ook zou worden toegekend, als het ongeluk builen de gemeente plaats had hij het lossen of laden op de stations Leiden der spoor- of tramwegen en by hel vervoer tusschen de stations en de grens der gemeente Leiden Toen het nu noodig bleek het ontwerp te wijzigen, omdat door den eigenaardigen toestand van onze gemeente, verschillende werken, (Hooge en Lage Rijndijk, Leiderdorpsche brug, Oegslgeeslerweg enz.) builen de gemeente in onderhoud zyn, hadden wij de keuze, om by het laden en lossen en by het vervoer alleen dan vergoeding te geven, als het werk binnen de gemeente móest plaats hebben en derhalve die vergoeding niet te geven, als het werk buiten de ge meente gelegen was, of wel om de vergoeding bi) laden en lossen en by het vervoer voor alle werken te behouden. In het laatste geval, waartoe wij besloten, was echter de aanwij zing van de stations, als laatste plaats van lading en lossing, niet meer voldoende en waren wij dus, ten einde de aansprakelijkheid van de gemeente niet al te zeer uit te breiden, genoodzaakt een bepaalden kring rond hel werk aan te wijzen, binnen welken onge lukken vergoed zouden worden. burg. en Welk. lieten de afstandsbepaling in hun ontwerp weg, omdat zoo zeggen zij deze tot zonderlinge en in vele gevallen hoogst onbillijke gevolgen aanleiding zoude kunnen geven. Zoo wijzen zij er op, dat eene herstelling aan cene brug over de Haarlemmertrekvaart, op een afstand van 12 Km. van Leiden zou moeten verricht worden en de aannemer woonde in Leiden. Greep nu een ongeluk plaats bij het laden van daarvoor noodige materialen in de stad, dan zoude de aanspraak op vergoeding ver vallen. Wy spreken dit niet tegen, doch kunnen niet toegeven, dal daarin iets zonderlings of onbillyks zou gelegen zyn. De aannemer van het werk weet vooraf, dat de gemeente slechts vergoedt de ongelukken, voorvallende op het werk of by het laden en lossen en het vervoer binnen den kring van 5 Km. rond bet werk. Woont by nu verder dan 5 Km. van het werk af, dan zorge hij zelf voor dat risico. De gemeente-financiën gedoogen niet, dat de aansprakelijkheid van de gemeente onbeperkt is, zooals Burg. en Weth. voorstellen. Veel liever zouden wij terugkeeren tot ons eerste ontwerp en by laden en lossen en het vervoer alleen vergoeding toekennen, als die plaats hebben binnen de gemeente en tusschen de stations en de grenzen der gemeente, dan aan te nemen het systeem van Burg. en Weth., volgens hetwelk alle ongelukken zouden vergoed worden, ook al was de laatste plaats van lading en lossing in het buitenland ge legen en al viel het ongeluk voor ver van onze gemeente by het vervoer van materialen uit het buitenland aangevoerd. Een dergelyk risico, dat trouwens door geene enkele assurantie- maatschappij gedragen wordt, ligt buiten het bestek van deze regeling. Ten slotte hebben wy nog een paar aanmerkingen op ons ontwerp te weerleggen. In litt. a al. 1 hebben wij onze oorspronkelijke redactie: »zyne naaste betrekkingen", vervangen door de woorden: »de door hem nagelaten weduwe en verdere betrekkingen, wier verzorger hy was." Burg. en Weth. willen daarvoor in de plaats stellen: «hunne weduwen en kinderen", omdat volgens hunne meening voor de ge meente geene verplichting beslaat om hare zorg verder uit te strekken, dan tot het huisgezin van den werkman in de gewone beteekenis van het woord. Wy geven de voorkeur aan onze redactie, omdat deze alle gevallen omvat, waarin naar billykheid aan het gezin vergoeding toekomt voor het overlyden van een werkman in dienst der gemeente. Als een werkman de verzorger is van bejaarde ouders, of van broeders en zusters treft het ongeluk dat gezin even hard, als wanneer slechts eenc weduwe of kinderen van den werkman onverzorgd achterblijven. De verwijzing naar de verplichting lot levensonderhoud volgens de regelen van het Burgerlijk Wetboek zoude ons in geen geval juist voorkomen. Dan toch zoude in vele gevallen de vergoeding moeten worden uitgekeerd, waar geen enkele reden bestond voor onderstand. Eene tweede aanmerking van Burg. en Weth. is deze, dat in litt. d en e van ons ontwerp bijna alle denkbare gevallen worden opge somd, welke zich bij een ongeluk kunnen voordoen en voor zoover zy niet bij name zijn genoemd, onder de rubriek of van andere redenen worden geplaatst. Bij de opdracht aan Burg. en Weth. om te beoordeelen, of daarin ook redenen zijn om de uitkeeringen al of niet toe te staan, achten Burg. en Weth. de grenzen van het uitvoerbare overschreden. In de toelichting tot ons tweede ontwerp, (Ing. St. van 1892 n'. 163) gaven wij als reden van de ingevoegde woorden»of van andere redenen" op, dat het ongeluk ook door de directe schuld van den aannemer kan worden veroorzaakt, welk geval in ons eerste ontwerp niet was voorzien. De opmerking van Burg. en Weth. achten wij niet gegrond, omdat zulk een geval zeer gemakkelijk valt te beoordeelen. Trouwens, in stryd met hunne toelichting, schynen ook Burg. en Weth. van de ongegrondheid hunner bedenking overtuigd. Immers ook in hun ontwerp hebben zy de woorden: »of van an dere redenen" overgenomen. Wat eindeljjk de orde van behandeling betreft, veroorloven wy ons het volgende op te merken. In de Raadszitting van 31 Maart 11. is na zeer ampele algemeene beraadslagingen hel toenmalig stelsel van Burg. en Weth. verworpen en dat van onze Commissie aangenomen. Wy meenen er aanspraak op te hebben, dat thans de vorm, waarin wy ons stelsel hebben neergelegd, allereerst in behandeling worde genomen, m. a. w. dat de Raad thans overga lot de beraadslaging over de artikelen van ons ontwerp. Eerst wanneer dit mocht worden verworpen, mag o. i. het ont werp van Burg. en Weth. aan de orde koinen. Dit thans op den voorgrond te schuiven, nadat over ons ontwerp de algemeene beschouwingen reeds zijn gevoerd, zou in stryd zyn met alle parlementaire regelen en laat ons dit er byvocgen met de parlementaire welvoegelijkheid. Wy hebben dus de eer aan Uwe Vergadering in overweging te geven over te gaan tot de behandeling van de artikelen der door ons ontworpen Verordening. Aan den Gemeenteraad De Commissie voor de Huishoudelijke van Leiden. Verordeningen. N11. AS. Leiden, 27 Februari 1893. Naar aanleiding van de welwillende beschikking van den Kolonel- Garnizoens-Commandant hier ter stede, om by brand, het brandpiket van het garnizoen tot onze dispositie te stellen, wenscht ons College U voor te stellen, ons. te machtigen, de Kazerne aan de Morsch- poort, op kosten der gemeente telefonisch met het politiebureau te doen verbinden. Bij brand behoeft dan niet telkenmale de brandklok geluid en de stad zoodoende geheel in opschudding gebracht te wor den. Het aantal nieuwsgierigen zal uit den aard der zaak daardoor zeer verminderen, terwijl als een direct gevolg van dezen maatregel met minder personeel de orde beter gehandhaafd kan worden. Alleen in geval van oefeningen van het garnizoen in Katwijk of Noordwijk of bij langdurigen brand zal de schutterij door de alarmklok opge roepen worden, terwijl in ieder ander geval de schutters niet noode- loos zullen worden gealarmeerd. De post premiën en belooningen zal by invoering dezer regeling vooralsnog niet behoeven verhoogd te worden. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad. Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Moré

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1893 | | pagina 3