DONDERDAG 15 DECEMBER 1892 189 De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van den Voorzitter om de behandeling aan te houden tot eene volgende Vergadering, wordt in stemming gebracht en aan genomen met 19 tegen 6 stemmen. Tegen stemden de Juta, Van Lidth de Jeude, Van der Breggen, Fockema Andreae, Cock en L)c Slurler. IV. Verzoek van C. J. Leendertz, om vrijstelling of terugbetaling van schoolgeld, Gymnasium en Hoogere Burgerschool voor Jongens. (Zie Ing. St. n°. 372.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. V. Voorstel tot het verleenen van eene toelage aan de Commissie voor de Volksbijeenkomsten. (Zie Ing. St. n®. 374 en 388.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdeljjke stemming aangenomen. VI. Verzoek van de Kegelvcreeniging «La Force", om een medaille beschikbaar te stellen voor het Kegelconcours. (Zie Ing. St. n°. 375 en 388.) De heer Was. M. d. V.! Ik zal tegen dit voorstel moeten stemmen. Ik volg met belangstelling de toenemende deelneming in allerlei sport, maar ik vind dat liet niet ligt op den weg van de gemeente om zich hiermede in te laten. Wanneer nu die f 13 voor eene medaille worden toegestaan, dan zal de volgende maal de kegelvereeniging »Ada", een hillardvereeniging of welke sporlvereeniging dan ook, eveneens met een verzoek bij den Raad komen om subsidie uit de gemeentekas voor het een of ander doel. Wanneer wij dit verzoek toestaan, dan geloof ik dat wjj den voet zetten op een verkeerden weg. En waar wij een vorige maal geweigerd hebben een subsidie te geven aan de Maatschappij van Tuinbouw, dan is er hier te meer reden om het verzoek van de kegelvereeniging van de hand te wijzen. Zelf heb ik er toe medegewerkt om het subsidie aan de Maatschappij van Tuinbouw niet te verleenen, dus kan ik onmogelijk voor dit voorstel stemmen. De Voorzitter. Ik begrijp het bezwaar van den heer Was, en dit bezwaar heeft mij ook doen aarzelen aan de Vereeniging den raad te geven bij den Raad een verzoek in te dienen. Maar de vergeljj- king met het aangevraagd subsidie voor de Tuinbouw-Maatschappij gaat, mijns inziens, toch niet goed op. Tusschen 1000 en 13 is het verschil zoo groot, dat elke vergelijking ophoudt. De heer Was. M. d. V.! Het bedrag laat mij vrij koud, hel is bij mij een quaeslie van beginsel. Ik vind het verkeerd wanneer de gemeente zich op dien weg begeeft, omdat wij dan onmogelijk later subsidiën kunnen weigeren aan andere dergelijke vercenigingen. De heer Cock. Ik ben het volkomen eens met den heer Was. Ik zal dus ook stemmen tegen dit voorstel, voural omdat wij onlangs een subsidie geweigerd hebben aan de Maatschappij van Tuinbouw, die het dan toch in elk geval eerder zou moeten gekregen hebben dan eene Kegelvereeniging. Ten slotte wensch ik nog aan Burg. en Weth. te vragen of deze Kegelvereeniging wel rechtspersoonlijkheid bezit? De Voorzitter. Of de Vereeniging rechtspersoonlijkheid bezit, weet ik niet, maar, naar ik verneem, heeft de heer Buys verklaard dat dit niet noodig is. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burg. en Weth. wordt in stemming gebracht en» met 13 legen 12 stemmen verworpen. Tegen slemden de heeren: Zaalberg, Du Rieu, Fockema Andreae, Kaiser, Was, De Goeje, De Vries, Van Hoeken, Verster, Siegenbeek van Heukelorn, Cock, Zaaijer en Driessen. VII. Voorstel betrekkelijk den grondslag van het pensioen van den eersten beambte ten kantore van den Gemeente-Ontvanger. (Zie Ing. St. n°. 376.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdeljjke stemming aangenomen. VIII. Idem tot aanvaarding van het legaat, door wjjlen P. Du Rieu Jr. gemaakt ten behoeve van het Stedelijk Museum. (Zie Ing. St. n«. 377.) De Voorzitter. Ik stel voor ons te verecnigen met de woorden door de Commissie van Financiën bjj haar advies gebezigd en hulde te brengen aan den gever. (Toejuiching) Het voorstel wordt bij acclamatie aangenomen. IX. Verzoek van Dr. J. J. Prins, om ontslag als regent van het H G. of Arme- Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. n°. 378.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming op de meest eervolle wijze ontslag verleend, onder dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten door den lieer Prins in die betrekking bewezen. X. Begrooting van de Stedelijke Werkinrichting voor 1893. (Zie Ing. St. n®. 379.) XI. Idem als voren van het II. G. of Arme- Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. n". 389.) XII. Idem als voren van het R. K. Armbestuur. (Zie Ing. St. n\ 390) XIII. Idem als voren van het R. K. Wees- en Oudeliedenhuis. (Zie Ing. St. n°. 390.) Deze begrootingen worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd XIV. Voorstel tot verkoop van grond aan de Vereeniging lot in standhouding en bevordering van den bloei der Kweekschool voor Zeevaart (Zie Ing. St. n°, 380 en 396.) De Voorzitter. Ik stel voor dit voorstel aan te houden, daar er een alwijkend advies is ingekomen van de Commissie van Financiën waaromtrent wij nog eerst in overleg willen treden. Dienovereenkomstig wordt besloten. XV. Idem tot wijziging van het besluit regelende de heffing van schoolgeld aan de Kweekschool voor onderwijzers en onderwij zeressen. (Zie Ing. St. n°. 382 en 393.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. XVI Verzoek van E. Kruisinga üz., tot het doen rooien van een boom op hel terrein van den Burg. (Zie Ing. St. n". 385.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. XVII. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1892. (Zie Ing. St. n°. 3ö4.) De heer Drucker. M. d. V.! Doordien deze suppletoire staat weinige dagen geleden in onze handen werd gesteld, heeft de Commissie van Financiën eerst gisteren haar advies kunnen uitbrengen, zoodat bet wellicht nog niet aan alle leden bekend zal zijn. Het zij m(j daarom vergund, nog even mondeling onze bezwaren toe te lichten. Bij het onderzoek van de voordracht deed zich in de eerste plaats eene opmerking voor, door deze Commissie van Financiën en ook door vorige Commissiën herhaaldelijk hier in deze Vergadering ter sprake gebracht. Wij vonden nl. verscheidene posten van uitgaaf, waarop naar ons oordeel de goedkeuring van den Raad zonder eenig bezwaar vooraf had kunnen gevraagd worden, wat ons aanleiding gaf op te merken dat wij dit betreurden. Onder anderen komt het ons voor geheel daargelaten de wen- schelijkheid of noodzakelijkheid der uilgaaf dat de goedkeuring van den Raad vooraf had kunnen gevraagd worden voor het geven van volksconcerten, welke nu blijken met de kosten wegens het be zoek door 11H. MM. de Koninginnen een uitgaaf van 414 te hebben gevorderd, die concerten waren niet zoo urgent, dat voor die uitgaaf niet eerst de goedkeuring van den Raad had kunnen gevraagd worden, wanneer de begrootingspost: «Kosten voor openbare ver makelijkheden" voor de uitgaaf niet meer toereikend bleek. Hetzelfde geldt van de vernieuwing van de stoomspuit en de her stelling van de klok in de kamer van Burg. en Weth., uitgaven waar tegen zeer zeker door niemand bezwaar zou zijn gemaakt, maar waarop zeer goed vooraf de goedkeuring van den Raad had kunnen gevraagd zjjn. Veel ernstiger is echter ons bezwaar de zaak is evenwel ten vorigen jare zoo uitvoerig behandeld, dat ik het nu niet noodig acht er veel meer over te spreken omtrent de zoogenaamde dekking der uitgaven door den elastieken post 41: «Andere ontvangsten niet tot de vorenstaande behoorende." Op die wijze kan men steeds uitgaven doen buiten de begrooting. zooveel men wil. Het vorige jaar heb ik beproefd eene andere handelwijze aari te geven, maar dat is m(j toen niet gelukt. De Com missie van Financiën is nu te rade geworden een ander voorstel te doen, hetwelk ik thans de eer heb in te dienen. Uil voorstel strekt om Burg. en Weth. uit te noodigen te overwegen op welke andere wijze, bijv. door vermindering van uitgaven of ver hooging van andere posten van ontvangst, de ontbrekende ƒ2300 kunnen worden gevonden. Wanneer die uitnoodiging tot Burg. en Weth. wordt gericht, dan kan de behandeling van deze zaak worden aangehouden, tot dat het resultaat der overweging van Burg. en Weth. ons bekend is geworden. De heer Juta Ik ben het volkomen met den beer Drucker eens dat het wenschelijk is, wanneer een post moet worden overschreden, daarvan hetzij vooraf, hetzij zoo spoedig mogelijk daarna, aan den Raad kennis te geven. Doch dit is niet altijd mogelijk. Wat de heer Drucker heeft gezegd omtrent de concerten in de Gehoorzaal, merk ik op dat bij de opening der zaal is gezegd dat er volksconcerten zouden plaats hebben. Dat deze zooveel hebben gekost als de heer Drucker meent, geloof ik niet. De hoofdzaak van de overschrijding van den post is geweest het bezoek van HH. MM. de Koninginnen, en het spreekt van zelf dat wij het niet noodig hebben geacht vooraf machtiging aan den Raad te vragen tot overschrijding van den post. En wat de brandspuit betreft, toen het bleek dat deze reparatie noodig had, moest dit ook onmiddellijk geschieden, daarmede mocht geen uur gedraald worden. Die quaestie van het verhoogen van art. 41, is het vorige jaar ook door den heer Drucker ter sprake gebracht en ik gevoel wer kelijk wel iets voor zijn bezwaar, voor zoover het mogelijk is posten op de begrooting te vinden waarop een overschot is. Maar het was ouinogelijk anders te handelen Wij hebben met den meesten zorg de posten van ontvangst nagegaan waarop overbleef, en waarop wij dus konden afschrijven, maar geen andere posten dan die in het voorstel van Burg. en Weth. voorkomen kunnen vinden en mocht dus de motie van den heer Drucker om dit voorstel te renvoyeeren naar Burg. en Weth. om de posten nogmaals met zorg na te gaan worden aangenomen, dan zal hoogstwaarschijnlijk hetzelfde voorstel van Burg. en Weth. weder b(j den Raad worden ingediend, want andere posten zijn niet te vinden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1892 | | pagina 3