124 VRIJDAG 28 OCTOBER 1892. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van den Voorzitter om liet artikel met 60 te ver- hoogen voor de verandering der sehuifdeuren in de sebool aan de Aalmarkt, wordt in stemming gebracht en aangenomen met 15 legen 9 stemmen. Tegen stemden de heeren Van Hoeken, Juta, De Sturler, Dekhuyzen, Van Lidth de Jeude, Verhey van Wijk, Ürucker, Fockema Andreae en Coek. Het voorstel van den Voorzitter om het artikel te verhoogen met 325 voor het aanbrengen van glazen wanden in de school aan de Mare, wordt aangenomen met 16 tegen 8 stemmen. Tagen stemden de heeren Van Hoeken, Juta, De Sturler, Dekhuyzen, Van Lidth de Jeude, Verhey van Wjjk, Cock en Versier. Het voorstel van den Voorzitter om hel artikel met f 20U te ver hoogen voor het schilderen van de andere helft der borstweringen aan de school Langehrug, wordt in stemming gebracht. De uilslag der stemming is dal zich 12 leden vóór en 12 tegen verklaren, zoodat de stemmen staken en het voorstel in eene volgende Vergadering opnieuw in stemming moet worden gebracht. Voor stemden de heeren Kaiser, Hasselbach, Was, De Vries, Van Hamel, Van Reenen, Le Poole, Zaaijer, Du Rieu, De Goeje, Zaalberg en Van der Breggen. Tegen stemden de heeren: Zillesen, Tieleman, Van Hoeken, Juta, De Sturler, Dekhuyzen, Van Lidth de Jeude, Verhey van Wijk, Drueker, Fockema Andreae, Cock en Verster. De Voorzitter. Voor herstellingen wegens ingeworpen ruiten is geraamd 200wij zullen met die som onmogelijk toe kunnen komen, er is nu daarvoor reeds uitgegeven 400 De heer De Sturler. Deze post is verlaagd geworden, doordat aan de school 3e klasse n°. 2, hoofd de heer Brouwer, welke school het grootste contingent aan gebroken ruiten leverde, horren zijn aan gebracht, wat ten gevolge heeft gehad dat er nu niet meer zooveel ruiten worden ingegooid. Ik geloof dan ook niet dat het noodig zal zijn dezen post weder te verhoogen, vooral wanneer op enkele punten, zooals bij de school van den heer Van der Heyde, eene inrichting wordt gemaakt waardoor die kleine mooie groene ruitjes niet kunnen worden ingedrukt. De Voorzitter. Ik ben het met den heer De Sturler niet eens. Er wordt voor meer dan 200 aan ruiten gebroken. Wij kunnen nu wel den post verlagen, maar later zullen wij hemtoch weer moeten verhoogen. Ik geloof dat wij alleen aan de meisjesscholen voor f 300 aan gebroken ruiten hebben gehad. Ik stel dus voorden post met 300 te verhoogen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van den Voorzitter wordt in stemming gebracht en met J7 tegen 7 stemmen verworpen. Voor stemden de heeren Kaiser, Hasselbach, Was, Van Hamel, Van Reenen, Le Poole en De Goeje. Volgn. 130 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Volgn. 131 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over Volgn. 132. Kosten van het aanschaffen en onder houden van sclioolmeubelen. De Voorzitter. Dit Volgn. moet worden verhoogd met f 100 voor het verven der schoolborden. Verder wordt door mij voorgesteld f 300 uit te trekken voor herstel en verven van banken in de school aan de Gortestraat en f 275 voor hetzelfde doel in de school aan de Brandewijnsteeg. De heer De Goeje. M. d. V.! In de gedrukte stukken komt daar omtrent niets voor. De Voorzitter. Neen. De heer De Goeje. Wij hebben van die herstelling der banken niets gehoord. Kan dit niet worden uitgesteld? De heer Juta. Ik kan daaromtrent mededeelen, dat wij ook die school hebben bezocht in gezelschap van den Architect, en dat de banken ons lang niet zoo slecht voorkwamen dat zij bepaald herstel of verven noodig hadden. Het hoofd der school zou al zeer te vreden zijn wanneer lig wat meer ruimte kreeg door aanschaffing van 6 dubbele schuifborden, maar dat herstel van die banken zou nog wel wat kunnen wachten. De Voorzitter. Het is een werk dat reeds het vorige jaar onder handen is genomen, bet geldt hier het laatste gedeelte. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van den Voorzitter om den post met f 300 te ver hoogen voor de school aan de Gortestraat, wordt in stemming ge bracht en met 22 tegen 2 stemmen verworpen. Voor stemden de heeren: Kaiser en Le Poole. De Voorzitter. Mijn voorstel om f 275 toe te staan voor de school aan de Brandewijnsteeg, trek ik thans in Volgn. 132 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over Volgn. 133. Kosten van het aanschaffen en onder houden der schoolboeken. De heer De Goeje M. d. V.! Dit artikel is belangrijk verlaagd geworden; van verschillende Hoofden van scholen heb ik gehoord,dat zij werkelijk geen middel zien om het met het bedrag voor hen uit getrokken le doen. Het kan toch niet het plan zijn om de noodzake lijke leerboeken of andere leermiddelen te onthouden, het kan toch niet implicile insluiten, dal gcene prijsuitdcelingen meer zullen plaats hebben, zooals die in de Verordening zijn voorgeschreven? Het geld dat noodig is moet er zijn. Uit de lijst ons door het Dag. Bestuur overgelegd zien wij, dat op de eene school veel meer wordt uitge geven dan op de andere, ook waar dit niet in verhouding is met het aantal kinderen. Maar zij loopt slechts over dit en het vorige jaar, had zij over meerdere jaren geloopen dan zou men andere resultaten hebben verkregen; het eene jaar toch is er op deze school een stel nieuwe leerboeken aan te schaffen, het andere jaar op gene school. Wanneer de hoeken noodig zijn moeten zij toch worden aangeschaft. Het is gemakkelijk gezegd: wij nemen 1000van den post af, maar waaruit moet dan betaald worden hetgeen noodig is. Ik begrijp inderdaad niet waarom zulk eene haast is gemaakt met het invoeren van die vermindering. Ik vond het streven om eene goede controle op de scholen uit te oefenen zeer wenschelijk en goed, maar hel is uiterst moeielijk oin juist te weten wat noodig zal zijn. En om nu te zeggen: wij zullen alles maar wat verminderen ik begrijp niet hoe men zulk een plotseling ingrijpen kan verdedigen, tenzjj men tegen de Hoofden der scholen wil zeggen: gij krijgt toch geen geld al hebt gij het noodig. De heer Juta. Er is hier allerminst sprake van een plotselingen greep om den post met ƒ1000te verminderen. Wij zijn weldege lijk afgegaan op de gegevens van 1891. Het is ons nl. voorgekomen, dat er zijn zuinige Hoofden van scholen maar ook minder zuinigen, en nu hebben wij juist de door ons voor gestelde bedragen uitgetrokken om de Hoofden der scholen eens te toonen, dat zij wat zuinig moeten zijn. Ik geloof dat bij goedkeuring van den post de onderwijzers zullen leeren, dat er wel te bezuinigen valt, dat bezuiniging zeer goed mogelijk is. Een voorbeeld. Een der Hoofden van eene school heeft in een half jaar 72 gros stalen pennen verbruikt; een ander wiens school ongeveer 80 leerlingen meer telt, gebruikte in denzelfden tijd 12 gros. Dat is nu maar een voorbeeld van de vele die ik zou kunnen aanhalen. Niemand van de leden van den Raad zal kunnen beweren, dat het Dag. Bestuur zooals het nu is samengesteld, geen warm hart zou hebben voor het openbaar onderwijs, maar wij hebben geen warm hart voor de luxe. De be lastingschuldigen hebben het recht te vorderen dal de uitgaven voor het onderwijs behoorlijk en stipt worden gecontroleerd, dat alle luxe worde verwijderd. En dat is eenvoudig het doel van de verlaging van den post. Dat het voorstel niet zulk een greep in de lucht is, kan blijken uit de overgelegde lijst opgemaakt volgens de uitgaven in 1891. Een Hoofd van eene school heeft aangevraagd ƒ600.wij stellen voor hem te geven ƒ260.omdat in 1891 slechts ƒ253.— door hem was uitgegeven. Nu, dat is een sterk sprekend voorbeeld van vermindering. Wij hebben dat Hoofd gevraagd of hij tegen die verlaging bedenking had. Hij antwoordde: ik heb ergeene bedenking tegen, ik wist niet dat ik zoo zuinig was geweest, ik zal mijn best doen om verder ook zuinig te zijn. Een ander Hoofd heeft schriftelijk geantwoord, dat door hem steeds de zuinigheid is betracht. En verder dat door hem reeds gebruikte boeken eerder onbruikbaar werden verklaard dan dit wellicht op an dere scholen het geval is. Ik kan het niet zuiniger doen. Welnu, dan moet hij die gebruikte hoeken maar een keer meer laten innaaien. Wij moeten allen naar bezuiniging streven, en bovendien is die be zuiniging, als men hel lijstje van 1891 vergelijkt met hetgeen nu wordt voorgesteld te geven, niet zoo heel erg. De heer Du Rieu. M. d. V.! Ik heb reeds in de sectiën mijn dank betuigd voor de leerzame cijfers over 1891 verstrekt. Doch kan ik mij niet helder voorstellen hoe die bezuiniging goed zal kunnen werken. Ik weet niet hoe de onderwijzers zich zullen moeten red den. Dat in de praktijk bezuiniging kan worden aangebraeht is niet tegen te spreken, maar hoe men die bezuiniging goed zal tot stand brengen is mij nog niet recht duidelijk. Wat de heer Juta daaromtrent heeft gezegd, heeft mij nog niet genoeg licht verschaft, zoodat ik in twijfel verkeer of ik mijne stem aan die enorme bezuiniging moet onthouden, of het alleen zal laten bij een woord van ernstige bedenking. De heer De Sturler. Ik zou den heer Du Rieu wel in overweging willen geven om eens de Jongensschool 2e klasse en de Meisjesschool 2e klasse te vergelijken wat het schoonhouden der lokalen betreft. Dan zal men eens een kolossaal verschil in de kosten zien, degeen die veel noodig heeft moet dan maar eens informeeren (bij hem die het veel goedkooper doet) boe hij dit gedaan krijgt. Gaat de Raad nu met onze voordracht mede, dan wordt de zuinigheid betracht, slaat men echter weder verhooging toe dan is al ons werk voor niets geweest en wordt de oude sleur gevolgd. De heer Du Rieu. Ik heb heb het schoonmaken van de lokalen er op l oogenblik buiten gelaten, ik weet bij ondervinding hoe veel geld schoonhouden van zalen kost. Maar wanneer ik zie dat de eene school heeft uitgegeven ƒ560 en de mindere, waarop 150 kinderen minder zjjn 680, dan zijn dit zoo verschillende schommelingen, dat ik niet begrijp hoe men met die voorgestelde bezuiniging zal slagen, ofschoon ik den maatregel op zich zeiven nuttig en goed vind. De heer De Goeje. Ik hen het wel eens met het beginsel dat op school de grootst mogelijke zuinigheid inoet worden betracht, maar hier vrees ik dat men overdrijft. Men heeft zelfs bij scholen waarvan het hoofd als zuinig bekend staat het cijfer verminderd, zooals o. a. bij den heer Van Wijk. De heer Juta. De heer Van Wijk heeft ƒ600 aangevraagd en 600 is hem toegestaan. De heer De Goeje. Wanneer deze post eenigszins verhoogd wordt, dan wil dit nog volstrekt niet zeggen dat de Raad tot Burg. en Weth. het verzoek richt om nu maar wat royaler le handelen. Integendeel! Ik hoop dat het Dag. Bestuur eene strenge controle zal blijven uit-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1892 | | pagina 8