VRIJDAG 28 OCTOBER 1892
128
er tegen zijn geweest om den toestand te houden zooals hij was, tot
dat men werkelijk de zaak grondig had onderzocht, om dan tegen de
volgende begrooting de wijziging in werking te doen treden.
Thans een enkel woord over de zaak zelf. Wanneer ik volgens de
ons verstrekte opgave Leiden vergelijk met Rotterdam, Den Haag of
Amsterdam, dan zie ik dat hier over het algemeen totnogtoe een
grooter getal uren aan onderwijs werd besteed, waarbij ik evenwel
moet doen opmerken, dat onderwijs in de nieuwe talen in afdeeling
B. alleen in Amsterdam wordt gegeven. Ik weet niet of de school
daar evenveel klassen lelt als hier, maar in elk geval acht ik 2 uren
onderwijs in de nieuwe talen in afdeeling B. niet genoeg. Doch dit
is eene zaak die niet in den Raad behoort behandeld te worden.
De heer De Sturler. Mag ik den heer De Goeje even antwoorden
dat in Amsterdam in afdeeling B. slechts 1 uur les wordt gegeven in
het Fransch.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgn. 128 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgn. 129 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
Beraadslaging over Volgn. 130: Kosten van het instandhouden van
schoollokalen en onderivijserswoningen.
De Voorzitter. Dit Volgn. moet worden verminderd met /"ISO.
daar het herstellen van zinken bedekking en luchtkappen aan de
Jongensschool lsle klasse aan de Aalmarkt vervalt, terwijl het moet
vermeerderd worden met ƒ1600.voor de zinken dakbeklecding der
Jongensschool 1ste klasse, terwijl ik nog voorstel 60.— daarbij te
voegen om de schuifdeuren in die school op te hangen, wat veel beter
is dan ze op den vloer te plaatsen.
De lieer Juta. Ik kan mij wel vereenigen met het gevoelen van
uie leden welke meenden, dat er voor buitengewoon onderhoud van
de school aan de Aalmarkt zeer veel op de begrooting is gebracht.
In t algemeen wensch ik er op te wijzen, dat op deze begrooting
alleen voor buitengewone aanschaffingen en herstellingen der school
gebouwen ongeveer 1500 gulden hooger bedrag is uitgetrokken dan
voor 1892 voor gewoon en buitengewoon onderhoud te zamen. Ik ge
loof dat het dus voorzichtig zal zijn de begrooting niet nog meer
met onkosten voor onderwijs te belasten.
De Voorzitter. Ik geloof dat ƒ60.meer ons niet aan den rand
van laillissement zal brengen,
wensc^ 'k no8 voor te stellen om in de school 3e klasse
aan de Mare glazen wanden aan te brengen. Reeds twee jaren is de
heer Wuyster verwezen naar het volgende jaar; doen wij nu weder
hetzelfde, dan zal hij gaan denken, dat hij voor den gek wordt ge
houden. Er zijn in die school nog twee zoogenaamde dubbele lokalen.
De beer Wuyster, en ook de School-Commissie, hebben herhaaldelijk
er op aangedrongen, dat door het plaatsen van een glazen wand van
een lokaal twee lokalen zullen gemaakt worden.
De heer Juta. Wij hebben deze zaak onderzocht en de bezwaren
van den heer Wuyster tegen den bestaanden toestand zonder glazen
wanden overwogen. Eerst was men van gevoelen, dat het paedagogisch
juist en goed was dat twee lokalen niet van elkander waren afge
scheiden door glazen wanden. Het paedagogische voordeel van dat ge
mis aan wanden was het yolgende. Wanneer in de eene klasse een
onderwijzer staat en in de andere een jonger onderwijzer, dan zou
deze jongere van den ouderen leeren, de oudere den jongeren steunen
met zijne meerdere ervaring, ook wat het houden van orde betreft
Die twee onderwijzers zouden elkander dus aanvullen. Dit is vroeger
de meening geweest van de School-Commissie, en ook nu nog het oor
deel van een man die in onderwijszaken mag worden genoemd, den
heer Van Dijk. Langzanrierhand, op aanhoudend drijven van het Hoofd
der betrokken school, is er eene keering gekomen in dit denkbeeld,
en vindt de School-Commissie nu ook eene afscheiding met glazen
wanden beter. D
De heer Van Dijk is echter in dit opzicht niet bekeerd, hij blijft
door zijne paedagogische ondervinding volharden, dat twee klassen
met door glazen wanden gescheiden, beter is dan wanneer zij wel
gescheiden zijn. Uit dien hoofde hebben wjj geen vrijheid gevonden
om de uitgaaf voor glazen wanden op de begrooting te brengen.
De Voorzitter. Wat de heer Juta daar zeide zou ik volkomen
kunnen beamen, wanneer er werd voorgesteld om glazen wanden aan
te brengen op de school van den heer Van Dijk, want die wil ze
niet hebben. De heer Wuyster is er echter op gesteld en de School-
Commissie raadt het aan.
Telkens is het verzoek van den heer Wuyster afgewezen om het
hooge cijfer van de oegrooting; nu deze begrooting aanzienlijk lager
is dan verleden jaar, is er dus, meen ik, alle reden om aan zijn ver
zoek te voldoen. De heer Van Djjk zal ook niet beweren, dat er geene
nadeelen zijn verbonden aan het niet hebben van glazen wanden. Het
is toch bijna niet mogelijk om goed onderwijs te geven in twee
klassen naast elkander in een lokaal. Ieder heeft evenwel zijne eigen
opvatting. Doch omdat de heer Van Dijk nu zjjne inrichting zonder
glazen wanden beter vindt, is dit nog geen reden voor den heer
Wuyster om dit ook goed te vinden.
De heer De Goeje. M. d. V.! Het is inderdaad waar dat de vroe
gere meerderheid van de School-Commissie van meening was, dat de
ouderwetsche inrichting van groote lokalen waarin verschillende klas
sen waren, groote voordeelen had. Men kende toen bet stelsel van
afzonderlijke lokalen niet genoeg; men was theoretisch vooringenomen
met bet oude stelsel. Maar in al die jaren heeft men meer ervaring
verkregen. Het bleek allengs dat wanneer eene klasse alleen in een
lokaal zat, de leerlingen beter leerden en de onderwijzer niet zoo
werd afgemat, twee zeer groote voordeelen. Vandaar dat de School
commissie nu meer en meer naar die inrichting overhelt, en daarom
ook het verzoek van den heer Wuyster met nadruk ondersteunt.
De heer Fockema Andreae. Wellicht kan een der leden mijne her-
innering te hulp komen, wanneer ik mij die quaestie niet goed meer
lerinner. Maar ik meen mij niet te bedriegen wanneer ik zeg, dat
enkele jaren geleden er quaestie van is geweest om de glazen wan
en, ik weet niet meer in welke school, te vervangen door een an
dere soort van wanden. De heer Knuttel was daarvóór, gesteund door
een onderwijs-specialiteit, omdat de glazen wanden in de school niet
deugdelijk bleken te zijn.
De Voorzitter. Ik herinner mjj die zaak niet.
De heer Was. Ik ben nu 18 jaren lid van de School-Commissie
en ik heb werkelijk in den beginne verstomd gestaan, dat men het
zoogenaamde stelsel van den heer Van Dijk op dezen grond verde-
ïgde, dat een leeraar die stond te onderwijzen voor klasse A, zooveel
zou profiteeren van het onderwijs door zijn collega in klasse B ge
geven. Ik meende altijd, dat de school niet bestemd was om onder
wijs te geven aan de onderwijzers, maar aan de leerlingen, en ik heb
ook altijd gemeend, dat een onderwijzer veel te veel zou worden
afgeleid van zyn eigen onderwijs, wanneer hij ging ietten op het
onderwijs door zijn buurman gegeven. Maar men kende toen nog geen
anderen toestand. Ik heb mijne eerste opleiding op eene dorpsschool
on vangen, in eene groote school, bevattende één groot lokaal en ik
kende dus alleen groote lokalen, waarin verscheidene klassen zaten.
Maar wanneer ik nu als lid van de School-Commissie in eene der-
ge ij e school kom, dan is het mij bijna onmogelijk iets te verstaan.
De kinderen hebben daarvan door de gewoonte natuurlijk niet zooveel
last, maar toch zullen bij groote klassen de kinderen op de achterste
banken voor wie nu veel van het onderricht verloren gaat, door de
afscheiding in aparte lokalen veel minder last van afleiding hebben,
en'^ bezwaar hebben die glazen afscheidingen wel; de heer Foc
kema Andreae heeft er daareven op gedoeld, dat nl. het open- en
toeschuiven der deuren niet altijd zoo heel zacht gaat. Moet een on
derwijzer van de eene klasse naar de andere, dan gebeurt het wel,
dat dit eenige beweging in de school veroorzaakt. Maar dat is dan
ook het eenige argument, dat men tegen die glazen afscheidingen
kan aanvoeren.
Met het oog daarop is indertijd de wenscheljjkheid besproken om
in plaats van glazen wanden afscheidingen te maken door middel van
gordijnen. Men zou dan afzonderlijke lokalen hebben zonder last van
open- en toeschuiven van deuren. Maar er was weder een groot be
zwaar tegen, waarom het stelsel van gordijnen ook nooit is ingevoerd.
an kon nl. door den hoofdonderwijzer geene controle worden uit
geoefend^ op de verschillende klassen, wat wel mogelijk is bij glazen
afscheidingen. Ik geloof werkelijk, dat wil men goed lager onderwijs
hebben, het meer en meer noodig zal blijken onderwijs te geven in
afzonderlijke okalen. En hierbjj komt het toch ook veel aan op den
wensch van het hoofd eener school zelf. De heer Wuyster is sedert
lang een bepaalde voorstander van onderwijs in afzonderlijke lokalen,
de Gemeenteraad heeft hem daarin gesteund door hem telkens en
telkens toe te staan in enkele lokalen afscheidingen aan te brengen,
de School-Commissie is van een lauw een beslist voorstander van het
stelsel geworden welnu Maten wij dan ook thans die glazen wanden
toestaan. Ik vind, dat de uitgaaf nu niet zoo groot is om op grond
daarvan tegen de inwilliging van het verzoek te zijn, want hel stelsel
van den heer Wuyster is ontegenzeggelijk beter dan het oude stelsel.
De heer De Sturler. De heer Was heeft gezegd, dat men zooveel
mogelijk aan den wensch van het Hoofd eener school moet tegemoet
komen, maar dan wil ik hem toch vragen wat er gebeuren moet
wanneer de heer Wuyster een opvolger krijgt, die weder het stelsel
van den heer Van Dijk is toegedaan. Moeten de glazen wanden dan
weder worden weggenomen? Bij den bouw van de school zijn alle
autoriteiten geraadpleegd, die allen eenparig van oordeel waren dat
geene glazen wanden moesten worden aangebracht, omdat een groot
lokaal beter was om toezicht te houden, het voor het onderwijs zelve
ook beter was. De heer Wuyster heeft op die glazen wanden jaar in
jaar uit aangedrongen en hij zal het blijven doen. Gedeeltelijk heeft
hy zijn zin gekregen, maar geeft men nu weder toe, dan vrees ik,
dat nog meer aanvragen van glazen wanden aanhangers bij den Raad
zullen komen aankloppen. En dien weg moeten wij, geloof ik, niet opgaan.
De heer Was. De heer De Sturler heeft mij eene vraag gedaan,
die zeer gemakkelijk te beantwoorden is. Wanneer de heer Wuyster
wat ik hoop dat niet spoedig gebeuren zal, een opvolger mocht krijgen,
dan zal men dien opvolger eene school geven met glazen wanden,
omda dit volgens het oordeel van de School-Commissie het beste
stelsel is. Men moet zooveel mogelijk het Hoofd eener school tege
moet komen maar ik kan mij bjjna geen Hoofd eener school denken,
die op paedagogische gronden het stelsel van glazen wanden zal af-
keuren.
Het is natuurlijk heel wat anders als men zegt: ik acht die af
scheidingen niet zoo dringend noodig, maar ik kan niet gelooven, dat
de heer Van Dijk het geven van onderwijs in aparte lokalen zou af-
keuren.
De heer Juta. De heer Van Dijk heeft mij pertinent verklaard, dat
hij het geven van onderwijs aan twee klassen in een lokaal op paeda
gogische gronden beter acht en daaraan de voorkeur geeft, dan on
derwijs in afzondei lijke klassen. -
De Voorzitter. Ik herhaal nog eens, wanneer wij te doen hadden
met de school van den heer Van Dijk, dan zouden wij hem de glazen
Wa,"j «rn'et °Pdrin§en; raaa>" de heer Wuyster is er bepaald op ge
steld. Wanneer de lieer Wuyster weggaat zal zijn opvolger de school
m°eten nemesn zooals zij is. De glazen wanden zijn den heer Wuyster
herhaaldelijk beloofd, ik stel nu voor om ze hem ook te geven, daarin
met7325 ^^-Commissie, en het artikel alzoo te verhoogen
Verder stei ik nog voor om f 200.— uit te trekken voor het schil
deren der borstweringen aan de school Langebrug. Voor de helft is
dit werk gedaan, de andere helft kan dan dit jaar geschieden.