GEMEENTERAAD VAM LEIDEN. 91 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 336. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: C. J. Van Pijpen, Stadstoren wachter; dat hij met leedwezen in de Courant heeft gelezen dat bij de begrooting voor het jaar 1893, wordt voorgesteld om zijne betrekking op te heffen en aan hem een wachtgeld van 220 toe te kennen, dat dit voorstel hem diep heeft getroffen en wanneer de Raad overeenkomstig het voorstel mocht besluiten, dan zoude hij daardoor in zeer moeilijke omstandigheden gaan verkccren. Op zijn hoogen leeftijd toch, adressant is 63 jaren oud, is het moeilijk zoo niet onmogelijk om of door handenarbeid of door eene ot andere betrekking in zijn onderhoud te voorzien. Bovendien heeft hem een geweldige slag getroffen door het over lijden zijner vrouw in het begin van dit jaar. Adressant is daardoor genoodzaakt geworden zijn huishouding op te breken, en is bij een particulier in gaan wonen en kan dus van zijne tegenwoordige jaarwedde in zijn onderhoud voorzien. Eindelijk neemt hij bescheidelijk de vrijheid, Uwe Vergadering er op te wijzen dat reeds in verschillende voorgaande jaren bij de be handeling van begrootingen bedoelde post werd ter sprake gebracht laatstelijk in October 1892 en dat toen op zijn hoogen leeftijd is ge wezen, met de mededeeling, dat wanneer of door overlijden of door zwakken gezondheidstoestand van den tegenwoordigen torenwachter de betrekking mocht vacant komen, de opheffing van die betrekking ter sprake zoude kunnen worden gebracht. Om al deze redenen neemt hij de vrijheid Uwe Vergadering be leefd te verzoeken, hem die betrekking, die hij een tal van jaren, zoo hij vermeent, met lust en jjver en naar belmoren heeft mogen bekleeden, te doen blijven waarnemen en niet overte gaan tot de opheffing daarvan. 't Welk doende, Leiden, October 1892. C. J. Van Pijpen. N®. 33*. Leiden, 24 October 1892. Blijkens ingesteld onderzoek verkeeren vele stadspompen in zeer slechten staat en levert het gebruik van water uit die pompen gevaar op voor de gezondheid. Ook met het oog op de gevallen van cholera in enkele plaatsen van ons land, zijn reeds voor geruimen tijd de slingers van de pompen verwijderd, ten einde ze onbruikbaar te maken. Inmiddels is het wenschelijk enkele pompen weg te nemen, omdat ze uit- en inwendig gehavend zijn en de gootsteenen gebezigd worden tot berging van allerlei vuil. Na overleg met de Commissie van Fabricage geven wij Uwe Ver gadering mitsdien in overweging om te besluiten tot afbraak van eenige pompen, waarvan de wegneming geen misstand veroorzaakt, en wel van de volgende als: de pompen staande aan de Geeregracht, de Nieuwe Beestenmarkt en aan de Voldersgracht. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N®. 338. Leiden, 26 October 1892. Üe Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten dat zij geene bedenkingen heeft tegen de rekeningen der inkomsten en uit gaven over 1891 van het Roomsch Katholiek Armbestuur en het Roomsch Katholiek Wees- en Oudeliedenhuis en stelt U derhalve voor beide rekeningen goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N®. 33». LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 1723 October 1892. Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen. 1 Oct. 17 6.8.— 7 16.8 2 18 6.8.— 8 16.9 3 19 6.8. IS 7 16.8 4 20 6.8.15 8 16.6 5 21 6.8.— 7 16.8 6 22 6.8.15 8 16.8 7 23 6.8.1 S 8 16.9 N°. 340. Leiden, 27 October 1892. In de Raadszitting van 13 October jl. werd aangehouden ons voor stel betrekkelijk eene verlenging van de bestaande overeenkomst met het Rijk in zake de verpleging van de stads zieke armen in het ziekenhuis der Rijks-Universiteit, naar aanleiding van een ingekomen schrijven van de Inspecteurs van het Staatstoezicht op krankzinnigen, waarbij in overweging werd gegeven te bevorderen, dat in die over eenkomst eene bepaling worde opgenomen betreffende de tijdelijke verpleging of in bewaringstelling in het ziekenhuis van eerste ge vallen van krankzinnigheid in de gemeente Leiden. Wij hebben daaromtrent hel gevoelen ingewonnen van Curatoren der Rijks universiteit, die ons, onder verwijzing naar de vroeger ter zake gevoerde correspondentie, hebben bericht, dat zij, evenmin als vroeger geneigd zijn mede te werken tot het opnemen van eene bepaling in het contract als bovenbedoeld. Met het oog op de alhier bestaande gelegenheid voor tijdelijke op neming van krankzinnigen in gevallen van dringende noodzakelijkheid komt hel ons evenmin noodig voor ter zake eene wijziging in het contract aan te brengen, zoodat wij Uwe Vergadering, onder verwijzing naar ons voorstel van 26 September jl. (Ing. Stukken n°. 305) in over weging geven ons te machtigen eene verlenging van de bestaande overeenkomst aan te vragen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 341. Leiden, 27 October 1892. Ter vervulling van de bestaande vacature aan de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen ontstaan ten gevolge van het eervol ontslag verleend aan den heer P. Fijn van Draat, hebben wij de eer voor de benoeming van een leeraar in de Engelsche taal aan ge noemde inrichting de navolgende voordracht aan te bieden: 1°. L. W. W. Vogelesang, benoemd leeraar in de Engelsche taai en letterkunde aan het Gymnasium alhier. 2'. G. M. Van Riemsdijk te Nijmegen. De voordracht is opgemaakt na overleg met den Districtschoolop ziener en den Directeur, zijnde de adviezen in de Leeskamer neder- gelegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N®. 343. Leiden, 28 October 1892. üe Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat zij geene bedenkingen heeft tegen het voorstel van Burg. en Weth. van 20 dezer tot afstand in eigendom aan J. Loeber van eene strook gemeentegrond van het Rapenburg gelegen vóór het perceel Rapenburg 62 ter breedte van 6£ centimeter en ter lengte van 7\ meter, zijnde de voorsprong van een plint langs den gevel van het bedoelde huis. Zij stelt U derhalve voor te verklaren dat bedoelde strook gemeente grond niet meer voor den openbaren dienst bestemd is en dien grond in eigendom af te staan aan J. Loeber, ten einde verheeld te worden aan het hem toebehoorend perceel Rapenburg 62. tegen betaling van een koopsom van ƒ5.per centiare en van de kosten van overdracht. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 343. Leiden, den 1 November 1892. Na overleg met den Voorzitter der Commissie van Fabricage, hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat er bij ons geene bedenkingen bestaan tegen de inwilliging van het verzoek van J. F. J. Werner, om eene stoep te leggen voor het perceel Raam- steeg 73, ter breedte van 0.88 meter. Wij geven U derhalve in overweging de gevraagde vergunning te verleenen onder voorwaarde dat de rooiing worde gevolgd van de daarnaast liggende stoep. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den WelEdelAchtb. HII. Burg. en Weth. der gemeente Leiden. De ondergeleekende Johan Didriech Fridriech Jacobus Werner, wonende te Zoeterwouden, Witte Singel 362, geeft met dezen onder den meeslen eerbied verschuldigd, te kennen, dat hij voorjfiel in her bouw zijnde perceel, gelegen te Leiden, aan de Raamsteeg geleekend onder n®. 73, waar zich thans voor bevindt eene gewone bestrating Adressant verzoekt deze te mogen vervangen, door te leggen een geplaveide stoep, onder de algeraeene voorwaarden van gunning. In afwachting van een gunstig advies. Hoogachtend Uw dienaar Zoeterwoude, 28 October 1892. J. D. F. J. Werner. N®. 344. Leiden, 3 November 1892. Door de Commissie van Fabricage is de wenschelijkheid te kennen gegeven om de herstelling van den toren der Pieterskerk, waartoe in de Raadszitting van 13 October jl. werd besloten en waarvoor een bedrag van 700 beschikbaar werd gesteld, te doen uitvoeren door de Gemeente-Commissie, hetgeen voorzeker is te verkiezen boven eene uitvoering bij openbare aanbesteding. De Gemeente-Commissie van het Ned. Herv. Kerkgenootschap heeft ons, in antwoord op eene haar gestelde vraag bij missive van 2 November jl. bericht dat zij zich bereid verklaart dat werk op de voorgestelde wijze voor het door den Gemeenteraad vastgesteld be drag van 700 ten uitvoer te brengen, mits van den bestaanden steiger kosteloos kan worden gebruik gemaakt. Vermits dit laatste blijkens ontvangen bericht kan geschieden, geven wij Uwe Vergadering in overweging ons te machtigen de herstelling van den toren der Pieterskerk niet in het openbaar aan te besleden, maar op te dragen aan de Gemeente-Commissie overeenkomstig de daarvoor vroeger opgemaakte plannen, tegen betaling van het daarvoor door den Gemeenteraad toegestaan bedrag van J 700 en onder bepaling dat de uitbetaling eerst zal geschieden wanneer het werk door ons College is goedgekeurd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leideq N®.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1892 | | pagina 3