DONDERDAG 27 OCTOBER 1892.
109
Het oude hout van den vloer kan dan liet volgende jaar strekken in
mindering van hetgeen moet worden aanbesteed, aangenomen dat de
heer Hasselbach gelijk heeft dat dit oude hout voor andere doeleinden
kan gebruikt worden.
De heer De Stdrler. Ik geloof dat er eenig misverstand heerscht.
Het idee van den heer Hasselbach is dat de oude planken van den
vloer zullen worden overgebracht naar de timmerwerf in ruil voor
de nieuwe planken die men voor den vloer noodig heeft; er zullen
alsdan minder nieuwe planken gekocht behoeven te worden, oindat
de oude planken denzelfden dienst als de nieuwe kunnen bewijzen,
want men moet niet vergeten dat de oude planken ovCr hel algemeen
in het hart nog zeer goed zijn, en alleen voor vloerdeelen minder oog
lijk zjjn.
De Voorzitter. Maar ik geloof niet dat men juist zooveel nieuwe
planken zal hebben, want dan zou het vorige jaar te veel zijn aan
besteed. Het is ook regel in ecne gemeente-administratie, dat wanneer
men iets verkoopt om daarvoor iets nieuws in de plaats te brengen,
daarvoor een post van ontvangst wordt gecreëerd, tegenover een post
van uitgaaf.
De heer Hasselbach. M. d V.! Ik heb ook niet beweerd dat het
hout voor den nieuwen vloer op de timmerwerf voorradig was. Wan
neer de vloer tegen den winter wordt gerepareerd, dan heeft tege
lijkertijd plaats de aanbesteding van de bouwmaterialen. Dan ziet men
hoeveel oud hout van den vloer komt en daarmede wordt de hoe
veelheid nieuw hout verminderd, die men wil aanbesteden.
De heer De Goeje. M. d. V.! Mij is de zaak nog niet recht dui
delijk. In die 425.is ook het arbeidsloon begrepen van werklieden
die wij volgens den heer Hasselbach niet noodig zullen hebben, oindat
onze eigen timmerlieden het werk kunnen doen. De heer Hasselbach
raamt, zooals ik van hem hoor, het arbeidsloon op 75.Wordt nu
toch de geheele som van f425 gehandhaafd?
De Voorzitter. Die 425.wordt gehandhaafd, omdat het nog
niet is uitgemaakt, dat het werk door onze eigen werklieden zal ge
schieden. Gebeurt dit wel dan blijft er natuurlijk eenig geld ovef;
maar gebeurt het niet dan moet de geheele som ook beschikbaar zijn.
De heer Drucker. Zou het nu niet de eenvoudigste weg zijn, wan
neer de heer Hasselbach voorstelde een nieuwen post op de begrooting
te brengen, tot een bedrag zooals door hem wordt noodig geoordeeld
Dan zouden wjj eene zuivere stemming krijgen om het door dien ge-
achten spreker aanbevolen stelsel van vernieuwing van den vloer.
De heer Hasselbach. M. d. V.! Wanneer dit een eind aan de zaak
kan maken, ben ik bereid een voorstel in te dienen om dit Volgn.
te verhoogen met f 325.
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en kan derhalve een
onderwerp van beraadslaging uitmaken.
In stemming gebracht wordt het aangenomen met 17 tegen 6 stemmen.
Tegen stemden de heeren: Juta, Cock, Van Lidth de Jeude, Verhey
van Wijk, Dekhuyzen en Zaayer.
De Voorzitter. Ik stel thans voor om hel Volgn. te verhoogen
roet 130.voor verfwerk en herstelling van den vloer in het kan
toor van den ontvanger.
De heer De Sturler. De vloer is door ons persoonlijk nagezien en
wij oordeelden het verven en herstellen niet noodig. Hier en daar
waren tusschen de planken reten en de ontvanger klaagde dat er wel
eens dubbeltjes doorheen vielen, maar aan dat bezwaar ware gemak
kelijk tegemoet te komen door tusschen de planken stukjes hout te
voegen, zoogenaamde veeren. De verf is ook wel niet mooi meer, maar
volgens ons oordeel toch nog voldoende, vooral omdat alles binnens
huis is.
De heer Hasselbach. Wij hebben deze week toen de Commissie van
Fabricage vergaderd was in loco een onderzoek ingesteld naar den
vloer bij den ontvanger, en daarbij is ons juist het tegendeel gebleken
van hetgeen de heer De Sturler beweert, wij vonden nl. herstel wel
noodig. De verbetering door middel van houttingels door den heer
De Sturler aangegeven, zou misschien nog meer kosten dan een
nieuwen vloer. De naden moeten dan worden opengehakt en de'
nieuwe stukjes er in gezet Dit is zeer duur en helpt ook niet. liet
gaat er mede als met een kleedingstuk dat men steeds wil verstellen.
Het oude scheurt dan bij hel nieuwe weder weg.
De heer De Sturler, Ik heb het slechts als een denkbeeld aan
gegeven. Men zou ook over de naden latjes of zinken strooken kun
nen spijkeren.
De heer Hasselbich. Dat gaat niet bij een vloer waarover zooveel
wordt geloopen. Herstel van den vloer is werkelijk hoog noodig.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den Voorzitter wordt in stemming gebracht en
met 13 tegen 10 stemmen verworpen.
Tegen stemden de heeren: De Sturler, Juta. Cock, De Vries, Foc-
kema Andreae, Van Lidth de Jeude, Siegenbeck van Heukelom, Was,
Verhey van Wijk, Dekhuyzen, Le Poole, Zaaijer en Drucker.
Voor stemden de heeren: Van Hamel, Hasselbach, Van Hoeken,
Van Reenen, Tieleman, Kaiser, Du Rieu, Zillesen, De Goeje en Zaalberg.
De Voorzitter. Dan stel ik voor den post: herstelling van goten,
enz. met 400 te verhoogen. Het zal namelijk veel goedkooper 'uit
komen het werk in eens te doen verrichten, daar er anders tweemaal
gesteigerd moet worden.
De heer Juta. Wij hadden gemeend het werk over twee jaren te
kunnen verdeden, in verband met de mededeeling van den waar-
nemenden Gemeente-Architect, dat er toch twee malen zal moeten
gesteigerd worden daar het steiger zal moeten worden afgebroken,
om het voor het tweede gedeelte van het werk te gebruiken. Tot
vermeerdering van kosten zou dus eene verdeeling van het werk
over twee jaren geen aanleiding geven.
De Voorzitter. Het tweede gedeelte van het werk kan, althans
voor een deel, zonder besteigering verricht worden Alleen voor het
eerste gedeelte zal men tweemaal behoeven te steigeren.
De heer Zillesen. M. d. V.! Ik wensch alleen te vragen of de her
stellingen, die het hier geldt, urgent zijn. Is dit niet het geval,
zoodal ze inderdaad niet direct noodig zijn, dan zie ik geen bezwaar
om het werk over twee jaren te verdeelen.
De heer Juta. Wij hebben dezelfde vraag aan den waarncoienden
Gemeente-Architect gedaan, en het antwoord is geweest, dat tegen
eene verdeeling over twee jaren geen bezwaar bestond. Wjj zijn
natuurlijk niet zelvcn op de goten geklommen om een inspectie in
loco te houden, maar hebben ons ncdergelegd bij de pertinente ver
klaring van genoemden deskundige, evenals wij ons uedergelegd
hebben bjj die omtrent de school van den heer Japikse.
De heer Van Hoeken. Ook ik ben van meening, dat het werk,
zonder schade voor het gebouw, wel over twee jaren verdeeld kan
worden. De goten moeten wel noodig nagezien worden; ook de
kozijnen zijn verveloos en vereischen eenige reparatie, maar om dat
alles in één jaar te verrichten, acht ik niet bepaald noodzakelijk.
De heer Hasselbach. Ik ben van eene andere meening. Het
verven is noodig of niet noodig, en dat het eerste het geval is, kan
ieder heel gemakkelijk zien. Er is misschien eens verf op geweest,
maar in de laatste vijftig jaren waarschijnlijk niet, althans er is geen
spoor meer van te bekennen. Nu kan men wel redeneeren, dat
wanneer het hout zoolang aan de buitenlucht is blootgesteld geweest,
het ook nog wel een jaar in dien toestand kan blijven, maar, op die
wijze, kan men het ook nog wel tien jaren verveloos laten.
Ook kan ik niet medegaan met de bewering van den heer Juta,
dat de steigers toch moeten verplaatst worden. Slechts aan éénen
kant is eene kostbare steiger noodig, zoodat door verdeeling van
het werk, de besteigering in ieder geval zooveel duurder zal worden.
En wat eindelijk de goten betreft, de vernieuwing daarvan kan geen
uitstel lijden.
Resumeerende, kom ik tot de conclusie, dat wij door het werk in
eens aan te besteden, 20 5 25 percent zullen winnen en dus het
gemeentebelang veel meer zullen behartigen, dan door eene verdeeling
van werk waarbij, naar mijne vaste overtuiging, de zuinigheid de
wijsheid zou bedriegen en waartegen ik dus bij voorbaat wensch te
protesteeren
De heer De Goeje. Wanneer er inderdaad geld bespaard wordt
door het werk in één jaar te verrichten, is daarvoor natuurlijk veel
te zeggen. Maar nu begrjjp ik die besparing toch niet al te best,
waar door u wordt voorgesteld den post met niet minder dan f 400
te verhoogen. Immers, of wij nu f 400 en het volgende jaar nog
eens f 400 besteden, of nu in eens f 800 komt toch vrjjwel op het
zelfde neer.
Iets anders zou het zjjn, wanneer door u bijvoorbeeld eene ver
hooging met ƒ300 kon worden voorgesteld, want dan zouden wjj,
door in één jaar het werk af te doen met 700 kunnen volstaan,
terwijl wij anders 800 zouden moeten betalen. In dat geval zou ik
gaarne mijn stem aan uw voorstel geven, maar nu zie ik er werkelijk
het voordeel niet van in.
De Voorzitter. Hoeveel zou, naar de heer Hasselbach meent, het
geheele werk, in eens aanbesteed, dan kunnen kosten?
De heer Hasselbach. Ik zou willen voorstellen het op 700 te
rainen en derhalve den begrootingspost met 300 te verhoogen.
De heer Dekhuyzen. Maar dan moet ik toch vragen, waarom de
heer Hasselbach thans slechts f 100 minder raamt, terwijl hij zooeven
nog beweerde, dat aan zijn werkplan een voordeel van 20 a 25 percent
verbonden was
De heer Hasselbach. In de eerste plaats omdat ik niet gaaarne
te laag raam, maar liever een weinig speling houd. Trouwens het
komt mij voor, dat eene bezuiniging van 100 op een dergeljjk werk
reeds een niet onbelangrijk voordeel is.
Nu zou ik den heer Dekhuyzen wel een zeer nauwkeurige raming
kunnen geven, door morgen aan den dag de goten in de puntjes te
gaan nakijken. Maar dan zouden wij wel ons geheele leven aan
onderzoekingen van dien aard kunnen wijden, en ik geloof toch
inderdaad niet dat dit tot den werkkring van de Commissie van
Fabricage behoort.
Het voorstel van den heer Hasselbach wordt voldoende ondersteund
en kan derhalve een onderwerp van beraadslaging uitmaken.
In stemming gebracht wordt het aangenomen met 13 tegen 10
stemmen.
Tegen stemden de heeren: De Sturler, Juta, Cock, Fockema Andreae,
Van Lidth de Jeude, Van Hoeken, Siegenbeek van Heukelom, Verhey
vau Wijk, Dekhuyzen en Zaaijer.
De Voorzitter. De zoogenaamde bruidskamer zal noodzakelijk op
nieuw moeten worden geverid en behangen. Dat zal tegelijk moeten
geschieden, want men kan niet eerst verven en een volgend jaar
gaan behangen. Wanneer wij de menschen voor het trouwen f 20
laten betalen dan mogen wjj toch ook wel zorgen, dat zjj in een
fatsoenlijk uitziend vertrek worden ontvangen.
De heer Van Hoeken. Ik meen dat door de Commissie van Fabricage
ƒ120 is geraamd voor het verven en behangen.
De Voorzitter. Ja, door het Dag. Bestuur wordt de verhooging
van den post met f 120 overgenomen.
Verder vind ik dat de bodekamer het zeer hard noodig heeft
eveneens opnieuw geverfd en behangen te worden; evenzoo de