89
KIttlaf van Maandag 29 Augustus 1992,
geopend, 's namiddags te twee uren.
Voorzitter: de Heer L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen:
1°. Benoeming van een stads-genees- en heelkundige. (265)
2°. Idem van een derden onderwijzer aan de school 4e klasse n°. 2.
(267)
3®. Verzoek van P. Fijn van Draat, om ontslag als leeraar in de En-
gelsche taal aan het Gymnasium en aan de Kweekschool voor
onderwijzers en onderwijzeressen. (258)
4*. Verzoek van C. Rilsema Cz., om vrijstelling of terugbetaling van
schoolgeld, Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (259)
5®. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1892.
Herstelling van de zoldering in het benedenlokaal van het Raad
huis. (264 en 274)
6®. Idem als voren ad f 700. Herstelling van den toren der Pieterskerk.
(266)
7°. Rekening van de ontvangsten en uitgaven der gemeente over 1891.
(255, 260, 261 en 271)
8®. Idem van de Stedelijke Werkinrichting. (240)
Tegenwoordig waren 19 leden, als deheeren: Zillesen, Verhey van
Wijk, Van Lidth de Jeude, Van der Breggen, Van Reenen, Tieleman,
Kaiser, De Goeje, Was, Driessen, De Sturler, Koelser, Le Poole,
Dekhuyzen, Juta, Hasselbach, Van Hamel, Van Hoeken en Zaalberg,
alsmede de Burgemeester, Voorzitter.
Afwezig waren met kennisgeving de heeren: Cock, Zaaijer, Du Rieu,
Drucker, Verster van Wulverhorst en Siegenbeek van Heukelom.
De Voorzitter. Mijne heeren! Wij hebben sedert de vorige ver
gadering een hooggeacht lid van den Raad verloren. De heer
Schneither, in leven Wethouder, is ons ontvallen. Ik houd mij over
tuigd uit naam van allen te spreken, wanneer ik het diep betreur
dat hij ons heeft verlaten. In den laatsten tijd reeds kon hij geen
deel meer nemen aan onze vergaderingen en was aan het ziekbed
gekluisterd, waardoor wij in de noodzakelijkheid gebracht werden
in ziju plaats een tijdelijk Wethouder te benoemen. De heer
Schneither heeft met zeer veel ijver de zaken die hem toever
trouwd waren behandeld, en ik geloof dan ook de tolk van ons
aller gevoelens te zijn wanneer ik hem thans in het openbaar met
een enkel woord herdenk.
Ik stel voor om het bericht van zijn overlijden namens den Raad
te beantwoorden met een brief van rouwbeklag aan z(jne weduwe.
(Algemeene teekenen van instemming.)
De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering van 4
Augustus worden gelezen en goedgekeurd.
(De heer Van Hoeken komt ter Vergadering.)
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
1°. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 2/5 Aug. jl.,
B, n®. 2209, (3e afd.) G. S., n®. 81/1 ten geleide van de goedgekeurde
Raadsbesluiten van 14 Juli jl. tot afstand van grond van het Rapen
burg aan J. Loeber, en van grond langs de Haarlemmertrekvaart aan
J. Van Leeuwen.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
2®. Missive van mevrouw de Wed. Mr. J. J. Schneither Az. geb.
Jonkheym, houdende mededeeling van het overlijden van haren echt
genoot, in leven Wethouder der gemeente.
Deze Missive is van den volgenden inhoud:
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Bij deze vervul ik den treurigen plicht Uwe Vergadering mede
deeling te doen van het overlijden van mijn geliefden echtgenoot,
den heer Mr. J. J. Schneither Az. in leven Wethouder der gemeente,
in den nacht van den 17en dezer.
Mij van Uwe deelneming overtuigd houdende en onder aanbieding
der verzekering mijner hoogachting, noem ik mij
Uwe dienstw dienaresse,
Leiden, den 22 Augustus 1892. M. L. Schneither—Jonkheym.
Wordt met een brief van rouwbeklag beantwoord.
3®. Missive van den Minister van Binnenl. Zaken dd. 19 Aug. jl.,
n®. 4149, afd. O., waarbij wordt goedgekeurd het Raadsbesluit tot
benoeming als tijdel. leeraar in de oude talen aan het Gymnasium van
Dr. D. A. H. Van Eek.
4®. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 16/20
Aug. jl. B n®. 2354, (3e afd.) G. S. n®. 75/1 ten geleide van het goed
gekeurd Raadsbesluit van 4 Augustus jl. tot afstand van een gedeelte
grond van de Papengracht aan de diaconie der Walsche gemeente.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van L. Van der Holst te Noordwijkerhout, om den
eigendom van eene strook gronds van de Haarlemmertrekvaart onder
Noordwijkerhout ter grootte van drie aren.
2°. Verzoek van P. II. Specht Grijp, om afschrijving van Plaats.
Directe Belasting, dienst' 1892, wegens verhuizing.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
3®. Rekening, dienst 1891, van het College van Vrouwen Kraam-
moeders.
Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
4®. Adres van commissarissen van den Schouwburg houdende verzoek
om toekenning voor 1893 van het gewone jaarlijksch subsidie ad
1500.
5®. Bcgrooting dienst 1893 van de dienstd. Schutterij.
6®. Verzoek van mej. M. Van Wijk, om eervol ontslag uit hare
betrekking van derde onderwijzeres aan de school 4e klasse n®. 1.
7®. Verzoek van J. Imans, tot het doen dempen van een gedeelte
sloot langs den Iloogcn Rijndijk vóór de perceelen II. 107 en H. 108.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
Nog wordt medegedeeld
Dat op 8 Augustus jl. heeft plaats gehad de opneming van de
boeken en van de kas van den Gemeente-Ontvanger, zijnde het
proces-verbaal dier opneming in de Leeskamer nedergelegd.
Dat de verkiezing van een lid van den Gemeenteraad ter vervulling
van de vacature ontstaan, door het overlijden van den heer Schneither,
door Burg. en Weths. is bepaald op 4 October a. s. De stembureelen
zullen zijn samengesteld als volgt: hoofdbureel (Stadhuis) de Burge
meester, voorzitter en de heeren Hasselbach en De Goeje, ledenbureel
Burg, de heeren Zaaijer, voorzitter, Kaiser en Zillesen leden; en in het
bureel Mare de heeren Juta, voorzitter, en Fockema Andreae en
Tieleman leden.
Aan de orde is alsnu:
I. Benoeming van een stads-genees- en heelkundige.
(Zie Ing. St. n°. 265.)
De Voorzitter. Mag ik de heeren Koetser, Zaalberg en Van Hoeken
verzoeken met mij het stembureau uit te maken
De uitslag der stemming is dat met algemeene stemmen wordt
benoemd de heer Stigter.
II. Idem van een derden onderwijzer aan de school 4e klasse n®. 2.
(Zie Ing. St. n'. 267.)
Wordt met algemeene stemmen benoemd de heer H. G. Martin.
De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor hunne wel
willende medewerking.
(De heer Zaalberg komt ter Vergadering.)
III. Verzoek van P. Fijn van Draat, om ontslag als leeraar in de
Engelsche taal aan het Gymnasium en aan de Kweekschool voor
onderwijzers en onderwijzeressen.
(Zie Ing. St. n°. 258)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming met ingang
van 1 September 1892 een eervol ontslag verleend.
IV. Idem van C. Ritsema Cz., om vrijstelling of terugbetaling van
schoolgeld, Hoogere Burgerschool voor Meisjes.
(Zie Ing. St. n®. 259.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op
beschikt.
V. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1892.
Herstelling van de zoldering in het benedenlokaal van het Raadhuis.
(Zie Ing. St. n®. 264 en 274.)
De Voorzitter. De Commissie van Financien heeft tegen dit voorstel
geen bezwaar.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
VI. Idem als voren ad f 700. Herstelling van den toren der Pieters
kerk.
(Zie Ing. St. n®. 266)
De Voorzitter. Op verzoek van de Commissie van Financiën stel
ik voor om dit punt aan te houden tot eene volgende Vergadering,
aangezien de Commissie niet voltallig was en geen gelegenheid heeft
gehad over deze zaak te beraadslagen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
VII. Rekening van de ontvangsten en uitgaven der gemeente over
1891.
(Zie Ing. St. n®. 255, 260, 261 en 271.)
De heer Juta. M. d. V.! Alvorens de opmerkingen, door de Com
missie van Financiën in haar rapport gemaakt, te beantwoorden,
wensch ik een paar drukfouten te herstellen, voorkomende in Ge
drukte Stukken N®. 260.
In de eerste kolom, regel 10 v. b. staat namelijk ƒ9316.17, het
geen moet zijn f 9316.71. Derhalve eene eenvoudige omzetting van
cylërs.
Verder lees ik in de tweede kolom, regel 4 v. b., waar sprake is
van de 50 opcenten op de hoofdsom der belasting op het personeel:
van den dienst 1891/1892f 44,581.65® waarvoor gelezen
behoort te worden 44,581.65, zoodat er een halve cent te veel is
uitgetrokken.
Geene van beide drukfouten komt in de rekening zelve voor.
Wat nu de opmerkingen in het rapport der financieele commissie
betreft, vind ik: »1®. Met betrekking tot de loonen, uitbetaald aan
werklieden der gemeente, vereenigt zij zich geheel met hetgeen
dienaangaande is gezegd in het Verslag der Commissie, benoemd tot
het nazien der gemeenterekening over 1890". Aangezien ik toen
zelf deel heb uitgemaakt van die Commissie zal ik wel niet behoeven
te verklaren dat ik het met de door haar bedoelde opmerkingen
volkomen eens ben. Ik heb dan ook, voor zoover mij dit raogeljjk
was, op splitsing aangedrongen. Hiervan zal, vertrouw ik, aan de
Commissie, bij het nazien der rekening over 1892 bljjken, al moge