82
jaar vergeleken, van 41 leerlingen. Na de inschrijving van Sept. 1891
maakten in October 453 leerlingen van de school gebruik en in Decem
ber nog 448.
>De leerlingen zjjn over 12 klassen verdeeld als volgt.
Klasse.
Jongens.
Meisjes.
Totaal.
XII
8
5
13
XI
20
4
24
X
19
11
30
IX
8
22
30
VIII
20
14
34
VII
24
14
38
VI
13
24
37
V
22
22
44
IV
27
19
46
III
34
17
51
11
27
19
46
I
30
25
55
252
196
448
«Het denkbeeld in bet vorige jaar door mij aangegeven tot uitbrei
ding van de lokaliteit, door bijbouwing van een bescheiden zesde lokaal
op den hoek van de Vrouwenkerksteeg en bet Vrouwenkerkhof aan
de Noordzijde der school, is door Dw College, door de Plaatselijke
Schoolcommissie en den Arrondissements-Schoolopziener gunstig opge
nomen. Een voorstel tot uitbreiding is echter bij de Hegrooting voor
1892 niet in behandeling gekomen.
•Wel is dit te bejammeren, want dit jaar is de toestand door ver
meerdering van leerlingen nog ongunstiger geworden. Vestigde ik het
vorige jaar de aandacht er op, dat het lokaal D door drie klassen met
drie onderwijzers gebruikt werd, wat vooral door gebrek aan ruimte
voor orde en onderwijs zeer nadeelig was, de laak der onderwijzers
bemoeilijkte en wegens overbevolking in strijd was met de Wet, thans
is dit niet alleen hetzelfde gebleven, maar is bovendien de toestand
door toename van leerlingen ook in twee andere lokalen zeer ongun
stig geworden.
•Immers in 1890 waren in de lokalen A en B 186 leerlingen, thans
in 1891 is dit getal geklommen tot 198, eene vermeerdering voor de
laagste klassen van 12 leerlingen, die eene ruimte voor 6 banken
vraagt. Nu ben ik zoo vry mede te deelen, dat de lokalen A en B
elk groot zijn 9.81 bij 6.81 M. of te zamen eene oppervlakte beslaan
van 133,6122 ML en dus volgens 2 Art. 17 van het K. B. van 4
Mei 1883 (Staatsbl. N*. 11) te weinig vlakken inhoud geven voor eiken
leerling. Achter de klassen is er in die lokalen in het geheel geen
plaats, vóór de klassen is de ruimte zeer beperkt en in de gangpaden
kan men slechts zydelings loopen. Merk ik nu nog op, dat tot October
1891 alle leerlingen geplaatst konden worden, maar na dien tjjd leer
lingen, die met toestemming van het hoofd eener andere school, wegens
verhuizing of om finantieele redenen plaatsing wenschten, en de tus-
schentjjds aangekomenen uit de Weeshuizen moesten worden afgewezen,
dan zal het zeker niet onbescheiden zijn bij vernieuwing op de nood
zakelijkheid van uitbreiding van iocaliteit te wijzen."
De Commissie van Fabricage is evenzeer eenparig van oordeel dat
tot uitbreiding moet worden overgegaan.
Dc meerderheid wenscht dadelijk het plan van twee verdiepingen
met 4 lokalen uit te voeren, omdat zij voorziet dat, al zoude thans
voor het oogenblik met 2 lokalen kunnen worden volstaan, spoedig
de behoefte aan meer Iocaliteit zal blijken en alsdan eene grootere
uitgaaf aan de gemeente zoude moeten worden opgelegd. De min
derheid der Commissie is echter nog niet voldoende overtuigd dat de
schoolbevolking zoodanig zal toenemen dat, wanneer het schoolgebouw
met 2 lokalen is uitgebreid, spoedig aan nog meerdere lokalen be
hoefte zal ontstaan en geeft daarom de voorkeur aan plan AI bouw
van twee lokalen zoodanig ingericht dat later eene verdieping kan
worden opgetrokken.
De meerderheid van ons College blijft zooals uit de boven aange
haalde gronden blykt bij haar gevoelen, en acht het haar plicht U
er op te wijzen dat zij last not least de voorgestelde uitbreiding ook
verwerpelijk acht wegens de plaats waar de lokalen zouden moeten
komen. Open zetten van ramen bijv. zal door de gedragingen en taal
uitingen van sommige bewoners dier buurt onmogelijk zijn, terwijl
tegen het voorgestelde bebouwingsplan uit een gezondheidsoogpunt
het bezwaar bestaat dat de weinige ruimte te midden van dat doolhof
van stegen toch zal worden bebouwd.
De Commissie van Fabricage erkent de bestaande bezwaren tegen
de school zoowel wat het gebouw zelf betreft als wat aangaat de
minder gunstige ligging met het oog op de buurt; zij zoude volgaarne
medewerken tot de oprichting van eene nieuwe school, doch haar is,
evenmin als aan ons College, thans eene geschikte plaats daarvoor bekend
in dat gedeelte der gemeente waarvoor de school zoude moeten
worden bestemd.
De minderheid van ons College vereenigt zich geheel met het plan
All, dadelijke opbouw van twee verdiepingen met vier lokalen. Zij
is van oordeel dat de plaatsing van eenige klassen in een ander
lokaal alleen als tijdelijke maatregel mag worden gedoogd, dat daaraan
ernstige bezwaren van paedagogischen aard zijn verbonden, aangezien
het toezicht van het hoofd der school nagenoeg geheel ontbreekt, en
dat, wanneer thans niet tot eene verbouwing wordt overgegaan, de
nu genomen maatregel om eenige klassen in een ander lokaal te
plaatsen, niet meer als van tijdelyken aard mag worden aangemerkt.
Het is toch niet te voorzien wanneer er tot de oprichting van
een nieuw schoollokaal zal kunnen worden overgegaan. Zy ver
eenigt zich geheel met de beschouwingen daaromtrent door de School
commissie in het midden gebracht. Bovendien rijst de vraag of het
permanent verklaren van eenen tydelijken maatregel als bovenbedoeld
niet aan de goedkeuring van de Gedeputeerde Staten zoude moeten
worden onderwerpen.
Art. 19 der Wet op het Lager Onderwijs toch, bepaalt dat aan de
goedkeuring van voormeld College zijn onderworpen o. a. de besluiten
van den Gemeenteraad betreffende de plaats, waar een schoollokaal
zal zijn gevestigd.
Wanneer nu eenige klassen van de school 4e klasse n#. 2 voortdurend
onderwijs ontvangen in het lokaal aan de Haarlemmerstraat dan is,
naar het oordeel van de minderheid van ons College, dat schoollokaal
niet alleen gevestigd aan de Brandewijnsteeg, maar moet het geacht
worden gevestigd te zijn aan de Brandewijnsteeg en aan de Haar
lemmerstraat (Soephuis.)
Is deze opvatting juist, dan zouden Gedeputeerde Staten voorzeker
niet in gebreke blijven om alvorens hunne goedkeuring aan het be
sluit te vcrleenen, het advies in te winnen van de betrokken school-
autoriteitcn en deze zouden vermoedelijk niet tot goedkeuring van
de blijvende splitsing der school in twee localiteiten adviseeren.
De meerderheid van ons College kan niet medegaan met het be
weren der minderheid dat de overbrenging van de 2e klassen naar
de Haarlemmerstraat permanent zoude zyn. Het is en blijft een
lijdelijke maatregel en daardoor vervalt van zelf het beroep op artikel
19 der Wet op het Lager Onderwijs, en de redenering die zich daarby
aansluit, (voor een tijdelijke maatregel kan nimmer sprake zijn van
al of niet goedkeuring van Gedeputeerde Staten.) De paedagogische
bezwaren acht de meerderheid op zijn zachts genomen zeer overdreven.
Ten slotte moet de minderheid nog naar aanleiding van de opmerking
der Plaatselijke Schoolcommissie dat zij hoopt dat het plan wel vereen
voudigd zal kunnen worden, mededeelen dat bij het opmaken
van het daarbij bedoeld plan de meest mogelijke zuinigheid was in
acht genomen en dat hetzelfde het geval is ten aanzien van de later
opgemaakte plannen.
De meerderheid wil in deze geen oordeel vellen.
Alleen in hel geval dal de ongunstige vermoedens omtrent het te
behouwen terrein onjuist bleken te zijn, zouden wellicht de geraamde
kosten eenigszins kunnen meêvallen.
Wat betreft de vraag op welke wijze de gelden zullen worden ge
vonden, wanneer de Gemeenteraad tot eene verbouwing der school
mocht besluiten, is ons College eenstemmig van oordeel dat daartoe
moeten worden aangewezen de Buitengewone Ontvangsten en we!
het restant der 3j pCt. geldleening ad 250,000 aangegaan krachtens
Raadsbesluit van 19 Februari 1891.
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging tot het nemen
van eene beslissing over te gaan.
Het meest regelmatig komt het ons voor het eerst in stemming
te brengen het voorstel van de meerderheid van ons College strek
kende om het schoollokaal aan de Brandewijnsteeg niet uil te breiden
en de plaatsing van eenige klassen in het lokaal aan de Haarlemmer
straat voorloopig te bestendigen.
Wordt dit voorstel aangenomen dan blijven uit den aard der zaak
alle opgemaakte plannen buiten behandeling.
Wordt het voorstel verworpen dan geven wij in overweging in
stemming te brengen het verst strekkende plan nl. dat van de meer
derheid van de Commissie van Fabricage en de minderheid van ons
College; uitbreiding van het schoolgebouw met twee verdiepingenen
vier lokalen, waarvan de kosten zijn geraamd op ongeveer 11500,
met meubilair hij voorloopige ingebruikneming van 2 lokalen, ge
raamd op ongeveer ƒ840.
Mocht dit voorstel worden verworpen dan behoort in stemming te
worden gebracht dat van de minderheid van de Commissie van Fabricage,
uitbreiding van het schoolgebouw door uitbouwing van twee beneden
lokalen,* zoodanig ingericht dat later tot de optrekking van eene ver
dieping kan worden overgegaan, waarvan de kosten zijn geraamd op
7550 met meubilair ad ongeveer f 420 per lokaal.
Mocht ook dit voorstel worden verworpen dan kan in stemming
worden gebracht het plan tot uitbreiding met twee benedenlokalen,
zonder eene inrichting tol latere optrekking waarvan de kosten zijn
geraamd np f 6425 met meubilair ad t 420 per lokaal.
Bij aanneming van een der drie laatstgenoemde voorstellen zal
alsdan ten slotte in stemming moeten worden gebracht het voorstel
om de kosten te vinden uit de Buitengewone Ontvangsten, restant
der geldleening, behalve de kosten voor het meubilair.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Moré