GESIEENTERAAD VAN LEIDEN. 77 INGEKOMEN STUKKEN. VERBETERING n°. 267 moet aldus worden gelezen. N4. 267. Leiden, den 15 Augustus 1892. Tengevolge van de overplaatsing van den onderwijzer C. Huge van de school 4e klasse n°. 2 naar de Jongensschool le klasse is er aan eerstgenoemde school een vacature ontstaan, ter vervulling waarvan wg U hierbij de volgende voordracht, die is opgemaakt in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener na ingewonnen bericht van het hoofd der school, aan te bieden ter benoeming van een derden onderwijzer op cene jaarwedde van 550, als: 1*. Henri Gerard Martin, tijdelijk onderwijzer te Katwijk aan Zee 2'. Johannes Vrooih, en 3*. Pieter Van der Hoeven, beiden bij het openbaar lager onderwijs in deze gemeente werkzaam. Onder mededeeling dat de betrekkelijke rapporten in de leeskamer ter inzage zjjn nedergelegd, geven wjj U in overweging tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N4. 269. Leiden, 22 Augustus 1892. Zooals Dwe Vergadering hekend is wordt sedert jaren de overhaal- schouw over het Galgewater bij de Stadstimmerwerf, behoorende aan de gemeente, bediend door de familie Van der Wilk, terwijl voor de ontvangsten ter zake niets aan de gemeente wordt betaald en de gemeente belast is met de jaarljjksche reparatie- en vernieuwingskosten. Vroeger was de persoon, aan wien de bediening van de schouw was opgedragen, tevens belast met het openen en sluiten van den stadsboom in verband met de heffing van stedelijke accjjnsen, op grond waarvan geene vergoeding voor de bediening met de daaraan verbonden voordeelen van heffing van het passage geld werd gevorderd. Nu sedert de afschaffing der stedelijke accjjnsen de toestand geheel veranderd is, behoort, onzes inziens, de bestaande regeling te worden herzien en zal tot eene openbare verpachting van de bediening be- hooren te worden overgegaan. Het is ons gebleken dat van de overhaalschouw in den regel een druk gebruik wordt gemaakt en dat alzoo bij de bestaande heffing van één cent per persoon, zoodanige verpachting een bate voor de gemeentekas zal opleveren. Wjj geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging te besluiten dat de bediening van de overhaalschouw over het Galgewater bjj de Stadstimmerwerf in bet openbaar zal worden verpacht voor den tjjd van v(jf jaren, onder bepaling dat voor het gebruik niet meer mag worden geheven dan één cent per persoon, dat vrijgesteld zijn van betaling de opzichters der gemeentewerken, de stadswerklieden en verdere beambten bjj de Fabricage, dat de onderhouds- en ver nieuwingskosten van de overhaalschouw komen ten laste van de gemeente en dat de pachter verplicht is zich te gedragen naar de ter zake door Burg. en Weth. gegeven of te geven voorschriften. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N#. 270. Leiden, 22 Augustus 1892. Uit een door ons ingesteld onderzoek is gebleken dat de stads- boeier kan worden gemist. Dit scheepje is nameljjk voor bedoelde inspectiën minder geschikt, omdat het door zijn hoogen mast en zijn bjjzonderen bouw van verre herkenbaar is en alzoo niet beantwoordt aan de vereischten van een politievaartuig. Het is zeer twijfelachtig of voor zoodanig doel een zeilvaartuig wel het meest geschikt is. Wanneer eene inspectie der Vroonwateren noodig wordt geacht kan daartoe een stoombootje gehuurd worden, of nu en dan een zeil vaartuig. Bljjkens een in de Leeskamer nedergelegden staat, waarop vermeld zjjn de jaarlijksche kosten van onderhoud en de ontvangsten wegens verhuring van den boeier sedert 1875, zjjn de uitgaven vrjj aanzienlijk en de ontvangsten uiterst gering; de uilgaven bedroegen gemiddeld per jaar 110,88 en de ontvangsten 8.50, zoodat wjj het in het belang vau de gemeente achten, den boeier te verkoopen. Wjj geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging te besluiten dat de stadsboeier in het openbaar zal worden verkocht. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N*. 271. Leiden, 27 Augustus 1892. De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat zij de in hare handen gestelde rekening der ontvangsten en uitgaven van de gemeente, over 1891, met de bjjbehoorende be scheiden, heeft onderzocht en vergeleken met de verantwoording van Burg. en Weth.. Zij heeft de rekening accoord bevonden. Zij stelt U derhalve voor die rekening voorloopig vast te stellen bjj een besluit, waarvan het ontwerp is gevoegd bjj het voorstel van Burg. en Weth. dd. 31 Juli jl. (Ing. St. n4. 261) en mede vast te stellen de suppletoire staten van begrooting (Ing. St. n°. 261 en 272) waarbjj uit het batig saldo van de rekening over 1891 op de be grooting voor 1892 worden overgebracht een bedrag van f 29475 75 wegens sommen welke vóór het sluiten van de rekening over 1891 daarop niet meer konden worden betaald en een bedrag van 26830.72 zjjnde het nog beschikbaar overschot der geldleening van 250000. Onze Commissie veroorlooft zich hierbjj de volgende opmerkingen: Is. Met betrekking tot de loonen, uitbetaald aan werklieden der gemeente, vereenigt zij zich geheel met hetgeen dienaangaande is gezegd in het Verslag der Commissie benoemd tot het nazien der Gemeenterekening over 1890 (Ing. St. 1891, n4. 183); 2*. Onze Commissie wenscht de vraag te stellen, of Hoofdstuk VII der rekening niet zoodanig zou zjjn in te richten, dat daaruit ge makkelijk kon worden opgemaakt, hoeveel voor elke school afzonder lijk is uitgegeven. Thans kan men bjjv. bij Volgn. 122 alleen door zeer uitvoerige becijferingen te weten komen, hoeveel de Hoogere Burgerschool voor Jongens, hoeveel die voor Meisjes heeft gekost; 34. Bij Volgn. 53 heeft het de aandacht dezer Commissie getrokken, dal op de prolongatie-rente, door de gemeente bij belegging van gelden genoten, door den bankier, die zijne bemiddeling verleende, eene provisie van per mille voor elke afrekening is gekort, eene kor ting, die in den loop van het jaar een niet onaanzienlijk bedrag uit maakt. Volgens door ons ingewonnen informatiën brengt de handels- gewoonle mede, dat door den geldgever (hier de gemeente) nimmer zoodanige provisie wordt betaald, maar deze geheel komt ten laste van den geldnemer. W(j meenen dat in het vervolg bij belegging van gelden ten behoeve der gemeente dit algemeene gebruik zal behooren te worden gevestigd? Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N*. 272. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 1521 Augustus 1892. N*. Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen. Aug. N4. 273. 15 16 17 18 19 20 21 7.30-9.30 7.30—9.30 7.30—9.45 7.30-9.30 7.30—9.30 7.30—9.45 7.30—9.45 7 8 7 8 7 8 8 16.4 16.8 16.6 16.4 16.4 16.6 16.6 Leiden, 26 Augustus 1892. Tengevolge op ons rapport van den 31en Juli jl. n4. 261, waarbij aan Uwe Vergadering werd overgelegd een suppletoire staat van be grooting, strekkende tot hel overbrengen van een bedrag van 29475.75 uit het saldo van de rekening van 1891 op de begrooting voor 1892, wegens vóór het sluiten van den dienst 1891 onbetaald gebleven bedragen, hebben wij de eer U mede te deelen dat boven dien in het saldo van 1891 is begrepen een bedrag van 33880.72, zjjnde het restanten der geldleening van 250000. Wij geven Uwe Vergadering in overweging het restant dezer geld leening, voor zoover daarover niet reeds is beschikt, eveneens in de begrooting voor 1892 over te brengen, in ontvangst op den post Volgn. 51 «Geldleening" en in uitgaaf op den post Volgn. 172 «Aan koop van Inschrijving." Bjj Raadsbesluit van 19 Februari 1892 werd intusschen, ten be hoeve van de afwerking der gedempte Binnenvestgracht en ter voor ziening in de behoefte aan meerder bedrijfkapitaal in de Bank van Leening over een deel van het restant dier geldleening beschikt en werden ter zake bjj suppletoire begrooting op den dienst 1892 over gebracht bedragen van 4050 en 3000. Van het restant der leening is alzoo nog beschikbaar 26830.72, welk bedrag wij U voorstellen in de begrooting voor 1892 over te brengen, waartoe een suppletoire staat van begrooting voor den dienst van dat jaar ter vaststelling hiernevens is gevoegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 274. Leiden, den 27 Augustus 1892. De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat er bjj haar geene bedenkingen bestaan tegen de voor dracht van Burg. en Wethom een bedrag van 60 beschikbaar te stellen voor het aanbrengen van eene zoldering van rietplanken in een benedenlokaal van het Raadhuis, alwaar tjjdeljjk het oud-rechterlijk archief wordt bewaard. Zij stelt U derhalve voor den overgelegden staat van af- en over schrijving op de begrooting dienst 1892 ad 60 vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 275. Leiden, 29 Augustus 1892. Na overleg met den Voorzitter der Commissie van Fabricage ge ven. wjj Uwe Vergadering in overweging aan Gebrs. Schlatmann, Vischmarkt hoek stadhuispoort n°. 10, vergunning te verleenen om in genoemde poort twee keldergaten te maken, waarvan het een moet dienen voor lucht en het tweede tot ingang naar den kelder onder bepaling dat het eerste 35 cM. en het tweede 60 cM. uit den muur moet gemet seld worden, het luchtgat wordt gedekt door een vast rooster, dal, wanneer het geopend is, rechthoekig moet worden bevestigd en dat de sporten niet wijder dan 5 cM. van midden tot midden mogen worden aan gebracht en tegen betaling van eene jaarlijksche recognitie van ƒ0.60 voor elk keldergat overeenkomstig art. 3 n4. 37 van het Tarief. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1892 | | pagina 1