75
Gegrond op de uitgaven voor 1889, bleek
de raming iets te laag te zijn geweest.
Volgn. 109. Onderhoud der wachthuizen,
mitsgaders licht en brandstoffen voor dezelve f 150.425
Wegens grootere herstellingen tengevolge
van den strengen winter f 117 en 33.42*
wegens meerder gebruik van brandstoffen.
Volgn. 111. Onderhoud der brandspuiten 93.90
De meerdere aanschaffing van brandweer
materiaal bracht grootere kosten van onder
houd mede.
Volgn. 112. Belooningen en premiën aan
de brandspuitlieden en beambten 300.915
Tengevolge van de vele branden (20 in
getal) waarvoor spuiten z(jn uitgerukt.
Volgn. 121. Kosten voor de Latijnsche
scholen
IV. Onderhoud der gebouwen, meubelen
enz.
31.565
95.325
846.
804.345
Hoofdzakelijk ten gevolge van grootere
herstellingen door den strengen winter nood
zakelijk geworden f 28) en wegens kleine
uitgaven van f 3.565.
V. Diverse uitgaven tot dit artikel be-
hoorende
Ter gedeeltelijke dekking van f 200 der
bezoldiging van den Amannensis voor de
natuur- en scheikunde aan de Hoogere Bur
gerschool voor Jongens, op dit artikel ge
bracht, kwam f 95.32* te kort.
Volgn. 122. Kosten voor de Middelbare
scholen
I. Jaarwedden der onderwijzers.
Wegens tijdelijke vervanging van den
(later overleden) leeraar W. P. Wolters
tijdens diens ziekte, en verhooging der be
zoldiging van den heer Van der Waals.
III. Vuur en licht in de scholen
Door meerder verbruik van brandstoffen
tijdens den strengen winter.
IV. Onderhoud der gebouwen, meubelen
enz
De tijdelijke huisvesting van de 5e klasse
der Hoogere Burgerschool voor Jongens in
het ledigstaande gebouw der O. I. Inrichting
bracht een uitgaaf van f 250 mede, terwijl
f 568 moest worden besteed voor herstelling
der Hoogere Burgerscholen, wegens geleden
schade door vorst.
Volgn. 128. Kosten van het instandhouden
van schoollokalen en onderwijzerswoningen 1383.765
Hiervan zijn besteed: 120 voor herstel
van de goot der Leerschool, f 487 voorge
leden schade door vorst, f 130 voor her
stelling der gangvloeren in de Jongensschool
2e klasse, 646.76s voor herstelling van in
geworpen ruiten goot- en dakreparatiën.
Volgn. 130. Kosten van het aanschaffen en
het onderhouden van schoolmeubelen.
Wegens herstellingen van schade, door de
strenge vorst geleden f 300.
Idem van de kachels op de Lagere scholen
f550.
Volgn. 131. Kosten van het aanschaffen
en onderhouden der schoolboeken, leermid
delen en schoolbehoeften
Veroorzaakt door buitengewone druk
werken bij de invoering van een nieuw
leerplan.
Volgn. 132. Kosten van verlichting en
verwarming en van het schoonhouden der
schoollokalen
Door grooter verbruik van brandstoffen,
tijdens den strengen winter.
Volgn. 139. Kosten der Kweekschool voor
onderwijzers en onderwijzeressen
Door het stukvriezen en herstelling van
4 schoorsteenen van de Kweekschool 180
en 86 wegens buitengewone herstelling
van schade door de hevige vorst veroorzaakt.
Volgn. 143. Belooning van doctoren, heel
meesters, vroedmeesters, vroedvrouwen enz.
Wegens uitkeering aan de erven van een
kwartaal der wedde van den overleden ge
neesheer Dr. A. Van Iperen, ontstond een
tekort op dit artikel.
Volgn. 149. Kosten van verpleging in
het Ziekenhuis der Rijks-Universileit.
Doordien een grooter aantal zieken in het
Ziekenhuis werd verpleegd.
Volgn. 156. Pensioenen, lijfrenten en wacht
gelden
Veroorzaakt door uitkeering aan de erven
van een kwartaal van het pensioen van
overleden gepensionneerden.
Volgn. 157. Renten van de tijdelijke geld-
leening ter voorziening in de behoefte aan
kasgeld90.35
165.39
729.105
193.69
19.04
17.175
De betrekkelijke post is niet toereikend
gebleken.
Volgn. 163. Kosten van openbare verma
kelijkheden en feesten, en voor het uit
steken, onderhoud en vernieuwen van
vlaggen
Veroorzaakt door het geven van cenige
volksconcerten in de Gehoorzaal.
Kosten van brandverzekering
47.89*
19.19
Volgn. 164.
der gebouwen
Tengevolge van de verzekering der
Gehoorzaal.
Volgn. 167. Kosten van gemeenschappelijke
zaken, belangen en inrichtingen of werken
bedoeld bij art. 122 der Wet van 29 Juni
1851 (Stbl. n®. 85)749.48
Het tekort op de rekening der Haarlem
mertrekvaart is f 2149,78. De raming be
droeg f 1400.
Volgn. 175. Uitgaven voortvloeiende uit
het beheer der voormalige administratie der
vereenigde Gast- en Leprooshuizen 387.52
Tengevolge van herstellingen aan het huis
aan de Aalmarkt (R.B. van 12 Nov. 1891).
Totaal
Uitmakende een mindere uitgaaf van
overeenkomende met het verschil tusschen de geraamde
uitgaven ad
en de werkelijke uitgaven ad882316-80*
f 1^51004.25
Hierdoor komt men tevens tot het bedrag van het batig slot der
geheele rekening. Immers wanneer meer is ontvangen dan geraamd
was
j 15946.325
f 151004.25
1033321.05*
37997.75
151004.25
J 189002.—
1071318.80*
882316.805
f 189002.—
waaruit blijkt dat de rekening goed is opgemaakt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. ent Weth. van Leiden.
en minder is uitgegeven dan geraamd was
dan moet de som, of
uitmaken het verschil tusschen de werkelijke ontvang
sten der rekening ad
en de werkelijke uitgaven der rekening ad
N°. 861. Leiden, 31 Juli 1892.
W(j hebben de eer U bij deze over te leggen het Concept-Raads
besluit betreffende de rekening van ontvangsten en uitgaven der ge
meente Leiden, over het dienstjaar 1891, met het voorstel, nadat de
rekening van de Haarlemschc Trekvaart over dat jaar zal zijn goed
gekeurd, dat concept op de voorgedragen wijze vast te stellen
Zooals uit ons rapport van heden, Ing Stukken n°. 260 blijkt, zijn
over het dienstjaar 1891 nog betalingen te doen welke vóór het
sluiten van de rekening niet konden plaats hebben, tot een totaal
bedrag van 29475.75.
Met het oog hierop nemen wij de vrijheid Uwe Vergadering hiernevens
ter vaststelling aan te bieden een suppletoire begrooting dienst 1892, in
ontvang op den post »gèdeeltc van het vermoedelijk balig saldo
van den dienst 1891'' ad 29475.75 en in uitgaaf op den post
•Onvoorziene Uitgaven" tot een gelijk bedrag. Tevens bieden wij
U mede hierbij ter vaststelling aan een staat, bedoeld bij art. 14 der
voorschriften betreffende de gemeenterekening, om bedoelde uitgaven
rechtstreeks uit den alsdan verhoogden post voor «Onvoorziene Uit
gaven." te voldoen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
De Raad der gemeente Leiden.
Gezien de rekening en verantwoording van de inkomsten en uit
gaven der gemeente over het dienstjaar 1891 door Burg. en Weth.
nevens de hun door den Gemeente-Ontvanger aangeboden rekening
met de daarbij behoorende bescheiden ingevolge art. 219 der Wet
van 29 Juni 1851 (Staatsblad n°. 85), op den 14en Juli 1892 over
gelegd
Overwegende dat de rekening van dien tijd af ter Secretarie dezer
gemeente voor een ieder ter lezing nedergelegd en algemeen ver
krijgbaar gesteld is, overeenkomstig het bepaald bij gemeld art. 219
van genoemde Wet.
Gelet op het rapport der Commissie voor het nazien van de ge
meenterekening; op art. 221 en 222 der meergenoemde Wet en op
het besluit van de Gedeputeerde Staten dd. 10 Augustus 1880 n°. 1
(Provinciaal blad n*. 48.)
Heeft besloten:
1°. de rekening goed te keuren en voorloopig vast te stellen, het
bedrag der ontvangsten ad een millioen een en zeventig duizend drie
honderd achttien gulden tachtig en een halven cent. ƒ1,071,318.805
de uitgaven ad acht honderd twee en tachtig duizend
drie honderd zestien gulden tachtig en een halven cent. 882,316.80s
en mitsdien sluitende met een voordeelig saldo van
een honderd negen en tachtig duizend en twee gulden 189002.
2°. het bedrag van hetgeen als oninbaar is afgeschreven als:
a. Hoofdstuk II afd. III Volgn. 5 en 6 wegens Plaatselijke Directe
Belastingen te bepalen op negen duizend twee honderd zes en zestig
gulden drie en zeventig cents9266.73
b. Hoofdstuk III Volgn. 28 Pacht van de Visscherij. 15.
c. Hoofdstuk IV Volgn. 34. Boeten wegens over
tredingen in zake van Plaatselijke Belastingen 137.65
20.-
842.44s
1220.50