72 Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de ondergeleekcnde Pieter Fijn van Oraat, leeraar in de Engelsche taal aan het Gymna sium en de Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen, al hier, dat hjj verzoekt om uit beide bovengenoemde betrekkingen met 1 September a. s. eervol ontslagen te worden ten gevolge van zijne benoeming tot leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Utrecht. Leiden, 7 Juli 1892. N*. 85». P. Fijn van Draat. Leiden, 4 Augustus 1892. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van C. Ritsema Czheb ben wij de eer U mede te deelen dat de dochter van adressant, G. M. Ritsema, sedert 1 Maart ji. wegens ziekte de lessen aan de Hoo gere Burgerschool voor Meisjes niet heeft kunnen bijwonen. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan adressant vrijstelling of terugbetaling van schoolgeld te verleenen voor zijne dochter vroeger leerlinge der Hoogere Burgerschool voor Meisjes, over de laatste twee kwartalen van den cursus 1891/92. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de ondergeteekende C. Ritsema Cz., wonende alhier (Rapenburg n°. 94), dat zijne dochter Georgine Maria Ritsema, leerlinge der 3de klasse van de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, wegens ziekte sedert 1° Maart 11. de lessen aan genoemde schooi niet heeft kunnen bijwonen, reden waarom adressant beleefd restitutie verzoekt van het door hem te veel be taalde schoolgeld over zes maanden. 't Welk doende, enz., C. Ritsema Cz. N'. 860. Leiden, 31 Juli 1892. Ten gevolge op ons rapport van den 30 Juli jl. (Ing. St. n°. 255) ten geleide van de Gemeenterekening over 1891, hebben wij de eer Uwe Vergadering alsnog mede te deelen: a. Uat van de gelden ten bedrage van 4600 voor vernieuwing van de Spanjaardsbrug van den dienst 1890 op Volgn. 176 «Onvoor ziene Uitgaven" van den dienst 1891 overgebracht, vermeerderd met het subsidie van de Provincie ad 2760, het aandeel van Rijnland ad f 2300 en de door Alkemade en Leiderdorp toegestane bijdragen, resp. ad 75 en f 50, (uitmakende totaal 9785), in den dienst 1891 is beschikt over een bedrag van 9316.17. In deze som is niet be grepen de boete van den aannemer wegens te late oplevering, ten bedrage van 1002.50 ingehouden. Met het oog op eene eventueele gedeeltelijke teruggave van de voormelde boete, dient het overschot op dezen post ad 468.29 van het batig slot der rekening van 1891 te worden afgetrokken en te worden overgebracht in de begrooling voor 1892. b. Dat in zake de kosten van oprichting van een nieuwe Gehoorzaal, waarvoor een bedrag van 59902.75 van Volgn. 105 en 106 der begrooting voor 1890 op den post «Onvoorziene Uitgaven" van 1891 als nog te betalen werd overgebracht, een bedrag van f 3872.71 niet is kunnen worden uitbetaald, in afwachting van 's Raads beslissing op hel (nog in te dienen) rapport van de Commissie, door den Raad in zijne Vergadering van 3 Maart 1892 aangewezen om een onder zoek in te stellen naar de kosten van den bouw der Gehoorzaal. Ook dit bedrag dient in de begrooting van 1892 te worden over gebracht. c. Uat door de Stedelijke Gasfabriek niet is beschikt over een be drag van 25110, zjjnde een gedeelte van de op den post «Onvoor ziene Uitgaven van 1891" overgeschreven, onbetaalde som van 103900 voor de vernieuwing en uitbreiding dier fabriek nog be stemd. d. Dat wegens niet ingewisselde coupons een bedrag van 24.75 onbetaald is gebleven, waaronder begrepen is de coupon n'. 487e ad 2, vervallen 1 Juli 1884 en bereids uit den dienst 1890 in dien van 1891 overgebracht. De onder a tot d genoemde bedragen van 468.29, 3872.71, 25110 en 24.75, te samen 29475.75 zullen derhalve op den dienst 1892 Volgn. 178. Onvoorziene Uitgaven, moet worden overge bracht, waartoe een suppletoire staat van begrooling voordienzelfden dienst, in ontvangst op Volgn. la «Gedeelte van het vermoedelijk batig saldo van den dienst 1891" ad 29475.75 en in uitgaaf op den post «Onvoorziene Uitgaven" tot een gelijk bedrag benevens een staat als bedoeld wordt bjj art. 14 der voorschriften betreffende de rekening van Ontvangsten en Uitgaven der gemeenten in de provincie Zuid-Holland hierbij ter vaststelling worden gevoegd. Wij dienen verder op te helderen het verschil dat er bestaat tus- schen de eindcijfers der begrooting en der rekening. Beginnende met de ontvangsten, blijkt dat 37997.75 meer is ont vangen dan bij de begrooting was geraamd. De werkelijke ontvangsten toch bedroegen 107131 8.805 terwijl de geraamde ontvangsten beliepen 1,033,321.05*. Dit belangrijke verschil vindt in hoofd zaak zijn grond in de mindere ontvangst ad 20000 wegens opgenomen kasgeld, terwijl onder Volgn. 49 der rekening (geld- leening ter voorziening in de kosten van buitengewone werken) het gebeele bedrag der geldleening ad 250000 (reeël 240000) in ont vang is gebracht en deze post, eerst bij de begrooting op memorie uitge trokken werd verhoogd met een bedrag van /"173700.09s. zjjnde het totaal der sommen welke vóór het sluiten der rekening over 1890 niet meer konden worden vereffend. De posten waarop minder is ontvangen dan de op de begrooting geraamde sommen, bestaan uit de navolgende: Volgn. 3. 50 opcenten op de hoofdsom der belasting Jop het personeel 650.13* Ter zake is ontvangen: J van den dienst 1890/91 22168.21' l van den dienst 1891/92 44581.65' 66749.86* terwijl geraamd was67400. Volgn. 5. Plaatselijke Directe Belasting1222.07 Volgens het kohier zou moeten worden ontvangen f 173516.69. Wegens het groote bedrag ad/8960.36 dat door verhuizingen, na reclames en als oninbaar moest worden afgeschreven, bracht deze post f 1222.67 minder dan de raming op, terwijl 778.40 nog te verhalen bleef. Volgn. 7. Opbrengst van tollen op de wegen 175. De pacht van de Spanjaardsbrug is geraamd op ƒ420 terwijl is ontvangen 245, zijnde 7 maanden pacht tot 1 Augustus 1891. Volgn 8. Opbrengst van brug- kaai- haven- kraan- sluis- dok- boom- en veergelden347.92' Aan bruggelden is in 1889 ontvangen ƒ8209.67 in 1891 7806.87'. Eerstgenoemd cijfer heeft tot grondslag gestrekt van de raming. In het begin van 1891 is, wegens besloten water, geen bruggeld ontvangen. Volgn. 9. Opbrengst van wik- weeg- meet- en keur- loonen43.70 Volgn. 10. Opbrengst van banken of staanplaatsen in hallen, op markten en dergelijke openbare plaatsen 340.60 De raming schijnt te hoog te zijn geweest, ofschoon ze lager was dan voor 1890. Het vischschrappershuisje heeft aan huur 40 opgebracht. Volgn. 14.^ Opbrengst van schoolgeld, Latijnsche school 475.— Wegens een kleiner getal leerlingen dan waarop ge rekend was. Volgn. 15. Idem, Middelbaar Onderwijs240. De schoolgelden aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens hebben ruim f 700 méér, die aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes ongeveer f 900 minder opge bracht dan de raming. Volgn. 17. Idem (Bewaarschool)178.95 Volgn. 18. Opbrengst van Collegegeld van de Inrichting tot opleiding van Oost-Indische Ambtenaren2190. De Indische Inrichting is bij Raadsbesluit van 5 Maart 1891 opgeheven. Ter zake is geen collegegeld ont vangen. Volgn. 19. Ontvangsten wegens het bezichtigen van het Museum van Schilderijen en Oudheden in de Lakenhal 6.— Volgn. 22. IJkloon op de botervaten125.03' In 1891 zijn gejjkt 6328/8, 3126/16 en herjjkt 4768/8 777/16. De ontvangst bedroeg 125.03* minder dan ge raamd was. Volgn. 23. Huur van huizen en andere gebouwen. 713.90 Wegens huur van 's Gravenstein als tjjdelijk IJkkan- toor is ontvangen ƒ200 terwjjl voor het nieuwe IJklo- kaal was geraamd 300. Verder is voor huur van de Gehoorzaal ontvangen 1375, zijnde f 700 minder dan de raming. De restitutie van verlichtingskosten van het Gymnastieklokaal voor Arena Studiosorum bedroeg 113.50. Volgn. 24. Huur of pacht van landen en landerjjen 151. In verband met het draineeren van het Schuttersveld 170 minder aan huur ontvangen dan geraamd was. Volgn. 25. Opbrengst van den houthak50. Wegens houthak is ook in dit jaar niets ontvangen. Volgn. 26. Renten van kapitalen5638.63» Van de Gasfabriek is ongeveer 5000 minder rente ontvangen dan geraamd was, aangezien zij niet over het geheele bedrag der 153900 wegens uitbreiding en ver- nieuwing heeft beschikt. Verder is f 645.48 minder ontvangen van de Bank van Leening. Volgn. 27. Opbrengst van grasverpachtingen 66.— In de mindere ontvangst is begrepen een bedrag van 15 van een der pachters van het grasgewas, dat als oninbaar moest worden afgeschreven. Volgn. 28. Pacht van de Visscherij196, De pacht van de visscherij in de vroonwateren heeft ƒ126 minder, die van verschillende wateren f 22 minder en de jachtconcenten op waterwild hebben 48 minder opgebracht dan de raming. Volgn. Baggeren in wateren de gemeente toekomende. 75.50 Het baggeren in de Braassemermeer, Zijl en andere wateren buiten de gemeente hebben ƒ75.50 minder op gebracht dan de raming. Volgn. 31. Ontvangsten bjj de Commissie van Fabricage 274.18' Door mindere ontvangst wegens verkochte takken van boomen ad 114 en wegens kolkspeciën ad ongeveer Volgn. 34. Boeten wegens overtredingen in zake van Plaatseljjke Belastingen32. Dit artikel zou een overschot van ruim 100 hebben opgeleverd, ware het niet dat de boeten grootendeels door gevangenisstraf zjjn vervangen. Volgn. 35. Teruggave van het Rijk wegens bij voor schot verstrekte reisgelden aan militieplichtigen 41.75 Volgn. 36. Teruggave van verplegings- en transport kosten van krankzinnigen en kinderen van gevangenen. 10.— Ter zake is niets uitgegeven. Volgn. 37. Bijdrage van het Rjjk in de kosten van het Middelbaar Onderwjjs17.48 is

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1892 | | pagina 2