te dienen om het thans beschikbaar gebleven bedrag van 600 geheel
of gedeeltelijk te bestemmen tot verhooging van enkele jaarwedden of
wel tot voorziening in meerdere hulp wanneer de omvang der werk
zaamheden ten Raadhuize zulks mocht vorderen.
Het is toch bekend dat, vooral in de laatste jaren, die werkzaam
heden aanmerkelijk zijn vermeerderd en van meer omvangrijken aard
zijn geworden, terwijl hier steeds er naar is gestreefd het aantal
ambtenaren zooveel mogelijk te beperken.
Bovendien bestaat thans het voornemen om tot de betrekking van
f 500, een volontair te benoemen, die reeds geruimen tijd ter Secre
tarie geregeld is werkzaam geweest, zoodat alsdan het personeel niet
vermeerderd wordt.
Wij brengen hierbjj tevens in herinnering den staat overgelegd bij
onze Memorie van Antwoord op het Sectie Verslag omtrent de be
grooting voor 1888.
In dien staat is het jaarlijksch toegestaan bedrag vermeld van de
Jaarwedden der ambtenaren ter Secretarie en van de Schrijfloonen
en daaruit bleek dat in het jaar 1846 daarvoor benoodigd was f 9200.
Vermits bij aanneming van hel thans aanhangig voorstel die som
in het jaar 1892, dat is 46 jaren later, zoude bedragen/ 11200, mogen
wjj voorzeker de opmerking voorkomende in ons bovenaangehaald
Antwoord herhalen, dat «ten aanzien van dit onderdeel der begrooting
steeds de meest mogelijke zuinigheid in toepassing is gebracht.
Wij vertrouwen dan ook dat wanneer, na aanneming van de thans
voorgestelde regeling, ons College de noodzakelijkheid mocht inzien
om de beschikking te vragen over eenige meerdere gelden hetzij voor
enkele verhoogingen hetzij voor bezoldiging van eenige meerdere hulp,
de alsdan gevraagde gelden zullen worden toegestaan.
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in" overweging de voorgestelde
regeling der jaarwedden vast te stellen, gerekend te zijn ingegaan
met 1 Januari 1892 en tevens den hierbij overgelegden staat van af-
en overschrijving op de begrooting dienst 1892 strekkende tot ver
hooging met 500 van Volgn. 69, Schrijfloonen door afschrijving van
genoemd bedrag van Volgn. 63, Jaarwedden van de ambtenaren.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 204. Leiden, 23 Juni 1892.
Blijkens bericht van de Commissie van Toezicht op de scholen voor
Middelbaar Onderwijs, zal de 5de klasse der Hoogere Burgerschool
voor Meisjes in den aanstaanden cursus minstens 24 leerlingen bevatten
en het noodig wezen dat zij, wat het onderwijs in de talen betreft,
in twee afdeelingen worde gesplitst.
Daarentegen zal dit met de 4de klasse, die thans gesplitst is, het
volgend jaar niet het geval wezen, zoodat het totale aantal lesuren
voor de talen nagenoeg onveranderd zal blijven.
Intusschcn blijft het noodig om ook in den nieuwen cursus eene
tijdelijke leerares te behouden met een drietal lesuren voor het Hoog-
duitscli in eene der lagere klassen.
Wij geven Uwe Vergadering in overweging ons evenals het vorig
jaar wederom te machtigen tot de tijdelijke aanstelling over te gaan
van eene tijdelijke leerares voor het Hoogduitsch aan de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes voor den cursus 1892/93, zijnde de jaarwedde
daaraan verbonden bepaald op ƒ300, welk bedrag dan ook terzake op
de begrooting voor dit jaar is uitgetrokken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 205. Leiden, 20 Juni 1892.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van W. Den Hengst,
geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant, wegens
vestiging in de gemeente in Mei jl., terugbetaling van schoolgeld te
verleenen voor twee kinderen, leerlingen van de Leerschool, over de
maand April jl. tot een bedrag van twee gulden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den WelEd.Achtb. Raad der gemeente Leiden.
WelEd. Heeren!
De ondergeteekende W. Den Hengst zich half Mei metterwoon in
deze gemeente gevestigd hebbende, komt met verschuldigden eerbied
tot UEd.Achtb. om restitutie van naar zjjn bescheiden meening te veel
betaalde schoolgelden.
Daar ondergeteekende zijne beide kinderen 24 Mei jl. ter school
gezonden heeft, dus pas 6 schooltijden onderwijs genoten hebben, en
nu volgens aanslagbiljet, voor 3 maanden de som van zes gulden be
taald heeft, over het 4de kwartaal dienstjaar 1891/92.
't Welk doende
Achtend
UEd. dw. dienaar,
Leiden, 8 Juni 1892 W. Den Hengst.
Boerhavestraat 5.
N*. 200. Leiden, 23 Juni 1892.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van de Wed. P. L. F.
Van Schaik, geb. Hopman, geven w(j Uwe Vergadering in overweging
aan adressante, wegens vestiging in de gemeente in Maart jl., terug
betaling van schoolgeld te verleenen voor twee kinderen, leerlingen
der Jongensschool 2e klasse en der Leerschool, over de maanden
Januari en Februari 1892, tot een bedrag van vier gulden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Ed.Achtb. HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Mvr. de Wed. P. L. F.
Van SchaikHopman, dat zij den 13 Maart in de gemeente Leiden
is komen wonen en haar zoontje Robertus op de laagste afdeeling der
Jongensschool is geplaatst en haar zoontje Johannes op de voorbe
reidende school en volgens aanslag heeft betaald f 6.
Zoodat zij eerbiedig verzoekt restitutie van 4, aangezien haar
zoontjes maar veertien dagen hebben genoten van het eerste kwartaal
der school.
't Welk doende,
Leiden, Juni 1892. Wed. P. L. F. Van SchaikHopman.
N°. 207. Leiden, 24 Juni 1892
Wij hebben de eer Uwe Vergadering wederom voor te stellen, om
evenals andere jaren, de tienden voor den oogst en de jaarschare
deze jaars onder de gemeente Leiderdorp te veld staande, ter ver
mijding van kosten, onder de hand tegen taxatie van twee deskun
digen, aan de tiendplichtigen af te staan, tenzij deze zich met de
taxatie niet mochten vereenigen, in welk geval eene openbare ver
pachting daarvan het noodzakelijk gevolg zoude zijn.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N° 208; Leiden, 23 Juni 1892.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat de kosten van de be
diening der Spanjaardsbrug van 1 Januari tot 14 Juni 1892, zijnde
de nieuwe verpachting ingegaan op 15 Juni jl., hebben bedragen
943,92, terwijl aan bruggelden is ontvangen 475,82. Het tekort
bedraagt alzoo f 468.10, waarvan j gedeelte ten bedrage van 156.03
komt ten laste van het Hoogheemraadschap Rijnland.
Wij geven Uwe Vergadaring alsnu in overweging hierin te voor
zien door vaststelling van den hierbij overgelegden suppletoiren staat
van begrooting, dienst 1892, strekkende tot verhooging van die begroo
ting in ontvangst en uitgaaf met 631.85, in ontvangst Volgn. 41.
Andere ontvangsten niet tot de nevenstaande beboorende, als op
brengst bruggeld 475.82 en bijdrage van Rijnland 156.03 en in
uitgaaf Volgn. 89, Onderhoud van wegen en voetpaden en van den
hierbij overgelegden staat van af- en overschrijving begrooting, dienst
1892, strekkende tot verhooging van Volgn. 89 voormeld met 312.07,
te vinden door afschrijving van dit bedrag van Volgn 178, Onvoor
ziene Uitgaven.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden
N°. 209. Leiden, 23 Juni 1892.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van Mr. C. A. Valk, om
terugbetaling van schoolgeld, wegens vestiging in de gemeente in Mei jl.,
geven wij Uwe Vergadering in overweging:
1°. aan adressant vrijstelling of terugbetaling van schoolgeld te ver
leenen voor zijne dochter, leerlinge der Hoogere Burgerschool voor
Meisjes, over de eerste drie kwartalen van den cursus 1891/92;
2°. aan adressant terugbetaling van schoolgeld te verleenen voor
twee dochters, leerlingen der Meisjesschool le klasse, over de maand
April 1892 tot een bedrag van 7.50;
3°. afwijzend te beschikken op het verzoek om terugbetaling van
schoolgeld, voor de twee pupillen van adressant, leerlingen van de
Meisjes- en Jongensschool le klasse, op grond dat krachtens het Raads
besluit van 11 November 1870 (Gemeenteblad n*. 9 van 1888) alleen
terugbetaling van schoolgeld kan worden verleend aan ouders die zich
tusschentijds in de gemeente vestigen en deze gunstige bepaling alzoo
niet kan worden toegepast ten aanzien van pupillen.'
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met den verschuldigden eerbied te kennen Meester Cornelis
Adrianus Valk, O.-I. Ambtenaar met verlof, wonende alhier in de
Breestraat n°. 159;
dat hij zich den 18den Mei 1892 metterwoon in deze gemeente
heeft gevestigd;
dat hij in de eerstvolgende dagen en alzoo in de tweede helft dier
maand toegang heeft gevraagd en gekregen:
a. voor zijne beide pupillen Julie en Willem Van der Valk, resp.
tot de meisjes- en jongens-gemeentescholen:
b. voor zijne beide dochters Henriette en Wilhelmina tot de ge
meenteschool voor meisjes;
c. voor zijne dochter Adriana tot de Hoogere Burgerschool
dat hij voor de beide lagere scholen over het 4e kwartaal en voor
de Hoogere Burgerschool over het geheele jaar het schoolgeld ten
volle heeft betaald, gcljjk uit de hierbij overgelegde kwitantie's blij
ken kan;
dat hij meent op grond der Verordening van 13 October 1887 (Ge
meenteblad n°. 1 van het jaar 1888) aanspraak te kunnen maken op
gedeeltelijke teruggave van het bovenbedoelde door hem betaalde
schoolgeld;
weshalve adressant Uwen Raad eerbiedig verzoekt te willen besluiten,
dat hem het z. i. te veel betaalde schoolgeld over het dienstjaar 1891/92
zal worden terugbetaald.
't Welk doende enz.
Leiden, 20 Juni 1892. C. A. Valk.
N#. 210. Leiden, 23 Juni 1892.
De Commissie van Financiën betwijfelt, of het werk, bedoeld in de
voordracht van Burg. en Weth. van 19 Mei 11., zoo dringend noodig
is, dat daartoe moet worden overgegaan op een tijdstip, waarop eene
meer omvattende verandering daar ter plaatse wordt beraamd.
In elk geval meent onze Commissie, dat door U alleen dan over-