42
Het is derhalve wenschelijk de vermelding van den tyd achterwege
te laten.
Op die gronden is in overleg met de Plaatselijke Schoolcommissie
een gewijzigd model ontworpen, hetwelk wij Uwe Vergadering in
overweging geven vast te stellen.
Getuigschrift voordie de hoogste klasse der openbare school
derklasse n°met vrucht heeft doorloopen en op den
als leerling dier school eervol is ontslagen.
Moge dit getuigschrift, afgegeven ingevolge art. 18 der Verordening
regelende de inwendige inrichting der scholen, de toelating en het
ontslag der leerlingen, in z,jJa"r volgend leven tot aanbeveling
strekken. LeidenHet Hoofd enz.
De betrekkelijke stukken zijn in de Leeskamer ter inzage van de
leden nedergelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N*. 18».
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
11—17 April 1892.
N'. 18 7. Leiden, 27 April 1892.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van de Wed. R. A. Van
Deursen hebben wij de eer U mede te deelen dat de zoon van adres-
santé de Hoogere Burgerschool voor Jongens wegens vertrek naar
Amsterdam op 9 April jl. heeft verlaten
Wy geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan adressante
vrijstelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor haren
zoon vroeger leerling der Hoogere Burgerschool voor Jongens over
het laatste kwartaal van den cursus 1891/92.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den EdelAchtb. Raad der gemeente Leiden.
EdelAchtbare Heeren!
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Wed. R. A. van Deursen
te Oegstgeest, dat zy in de Plaatselijke Belasting uwer gemeente,
dienstjaar 1891/92, wegens schoolgeld voor haar zoontje W. J. D.
Van Deursen, leerling der Hoogere Burgerschool is aangeslagen
voor ƒ60;
dat door haar van dit bedrag is voldaan 3/4 gedeelte;
dat zy met 1 Mei a. s. hare woonplaats overbrengt naar Arasterdam
dat haar meergenoemd zoontje dus van heden af aan, de lessen
aan de Hoogere Burgerschool niet meer kan bezoeken.
Redenen waarom zy UEdelAchtb. Heeren beleefd verzoekt, hare
aanslag voor 1/4 gedeelte of f 15 te willen afschrijven.
't Welk doende,
Oegstgeest, Uw dienstw. dienaresse
Aloëlaan 39. 21 April 1892. Wed. R. A. Van Deürsen.
Ne
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
fj», Leiden, 14 April 1892.
Naar het ons voorkomt bestaan er geen termen om, overeenkomstig
nevensgaand verzoek van de Gemeente-Commissie van het Nederduitsch
Hervormde Kerkgenootschap, van gemeentewege bij te dragen in
de kosten van afsluiting der begraafplaats aan bet Papegaaisbolwcrk,
in verband met de demping van een gedeelte der Binnenvestgracht.
Het Kerkbestuur heeft door de afsluiting voldaan aan zijne ver
plichting hem by art. 18 der Wet van 10 April 1869 (Stbl. n°. 65)
tot vaststelling van bepalingen betrekkelijk het begraven van lyken,
de begraafplaatsen enz. opgelegd.
Wy geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan adressant
te kennen te geven dat er bezwaar bestaat uit de gemeentekas by
te dragen in de kosten van afsluiting der bovenbedoelde begraalplaats.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
De Gemeente-Commissie van het Ned. Hervormd Kerkgenootschap
te Leiden, heeft de èer UEd. Achtb. bij deze ter kennis te brengen,
dat door het dempen der Binnenvestgracbt by de Mare, hare be
graafplaats, genaamd Papegaaibolwerk, die vroeger door die gracht
werd begrensd en daardoor aan eene zijde afgeschoten, door het
dempen dier gracht is open gekomen.
In de vaste meening dat de gemeente, die de bestaande afsluiting weg
nam, eene andere zou daarstellen, heeft zij gewacht totdat door den
Gemeenteraad eene beslissing in deze zou zyn genomen.
Onmiddellijk na het Raadsbesluit van 19 Februari 11. om met tot
afsluiting der door demping open gekomen erven over te gaan, heeft
de Gemeente-Commissie, ten einde de reeds geleden schade aan plant
soen enz. niet nog grooter te doen worden, eene afsluiting doen
maken die, niettegenstaande den meest zuinigen aanleg, haar drie
honderd zestig gulden kost.
Zij meent dal de gemeente Leiden in de gegeven omstandigheden
de nieuwe afsluiting billijkheidshalve, zoo niet geheel, dan althans ge
deeltelijk, behoort te bekostigen en de Gemeente-Commissie grondt
daarop haar beleefd verzoek, dat de Raad moge besluiten door de
gemeente zoodanig deel der gemaakte kosten te doen restitueeren,
als hy meent in billijkheid daarvoor te moeten bestemmen.
De Gemeente-Commissie voornoemd.
Leiden, 12 April 1892. M. H. A. Lisman, Voorzttter.
W. C. Mulder, Secretaris.
1
April.
11
7.15—9.15
7
16.9
2
12
7.15—9.—
8
16.9
3
13
7.15—9.15
7
16.8
4
14
7.15—9.15
8
16.8
5
15
7.15—9.30
7
16.6
6
16
7.15—9.15
8
16.4
7
17
7.15—9.30
8
16.6
N'.
130.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
18—
24 April 1892.
N°.
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
1
April.
18
7.30—9.30
7
16.6
2
19
7.30—9.15
8
16.4
3
20
7.30—9.15
7
16.4
4
21
7.30—9.30
8
16.6
5
22
7 30—9.30
7
16.6
6
23
7.30—9.15
8
16.4
7
24
7.30—9.30
8
16.8
N'. 131. Leiden, 28 April 1892.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens overteleggen
een brief van de Raadscommissie belast met het onderzoek naar de
constructie der Spanjaardsbrug met een nader rapport van den Hoog
leeraar Henket.
Naar aanleiding van dat rapport zij nog het volgende opgemerkt,
ten eerste wat aangaat de sluitmiddelen. Waar al onze ophaalbruggen
de beide knijpen op dezelfde val hebben, wat nimmer tot bezwaar
aanleiding heelt gegeven, achten wy liet raadzaam aan de Spanjaards-
brug van deze beproefde manier niet af te wijken omdat de brug
wachters èn minder onder controle staan èn door de krachtige wind-
stoolen de brug minder gemakkelijk kunnen besturen.
Voor het aanbrengen van consoles tegen de achterharren werd by
ons rapport van 7 April jl. (Ing. St. n". 108) reeds een bedrag van
20 aangevraagd.
Naar het oordeel van den Hoogleeraar Henket behoeven zij geen
aanleiding te geven tot het knellen der brug. Intusschen is bij onze
bruggen, waar ondersteuning van den achterhar bestond, deze gaan
deweg werkeloos geworden door het telkens afnemen er van als de
opening of sluiting der brug moeielijkheid ondervond. Volgens be
komen inlichtingen deed dit bezwaar zich ook reeds gevoelen bij de
bruggen in den laatslen tijd.door de provincie gebouwd.
Waar nu brugwachters die als ambtenaren meer belang hebben by
richlige uitvoering van hun taak en onder controle slaan, gewoon
lijk slechts met veel moeite tot op tyd schoonmaken van de bruggen
zijn te brengen, kan niet worden verwacht dat een pachter of zijn
knecht dit op een half uur buiten de gemeente naar belmoren
zullen doen.
Bovendien kan het klemmen ook wel ontstaan door kleine vorm
veranderingen van de kleppen onder invloed van afwisselende weers
gesteldheden.
Hel aanbrengen van sleunplaten aan de achterharren. Het geldt
hier de vraag waaraan meer gewicht moet worden gehecht, aan eene
mindere helling of aan het vast liggen van de brug. Waar de
Hoogleeraar Henket ook bij zijn nader rapport het laatste van over
wegend belang acht, zien wij er geen bezwaar in aan diens raad ge
volg te geven, terwijl de kosten van de steunplaten slechts bedragen
ƒ22 en het daarvoor noodig geworden inkorten van de zorgkettingen
nog 15.
Inmiddels wijzen wy er uitdrukkelijk op dat de andere ophaal
bruggen alhier die steunplaten evenmin bezitten en ook by belasting
aanmerkelijk dalen.
Ten vervolge op ons bovenaangehaald rapport geven wij Uwe Ver
gadering mitsdien in overweging ons ook te machtigen tot het doen
aanbrengen van bedoelde steunplaten met inkorting van de zorgket
tingen, en het aangevraagd crediet van 70 tot ongeveer 110 te
verhoogen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 25 April 1892.
De Commissie belast met het onderzoek naar de constructie der
Spanjaardsbrug. heeft de eer hierby ter kennisneming aan U over te
leggen een nader ontvangen rapport van den Hoogleeraar Henket
naar aanleiding van het voorstel van Burg. en Weth. aan den Ge
meenteraad dd. 7 dezer.
Aan HH. Burg. en Weth. Namens de Commissie,
der gemeente Leiden, P. Zillesen.
WelEdelen Heeren!
Op den 15en April jl. ontving ik ter inzage het praeadvies dd. 7
8
8
8
8
8
8
8