GLWMIUAI) VAN LEIDEN. 23 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 7G. Leiden, 17 Maart 1892. Ten aanzien van nevensgaand adres van Dr. M. A. Gooszen, hebben wij de eer mede te deelcn dat de dochter van adressant, E. C. Gooszen, wegens ernstige ongesteldheid sedert de Kerstvacantie geen lessen aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes heeft kunnen bij wonen en thans oin gezondheidsredenen de school voor goed heeft verlaten. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan adressant vrijstelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor zijne dochter, vroeger leerlinge der Hoogere Burgerschool voor Meisjes, over de laatste twee kwartalen van den cursus 1691/92. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigde gevoelens te kennen: De ondergeteckende Dr. M. A. Gooszen, hoogleeraar van wege de Nederd. Herv. Kerk, alhier; dat zijn dochter Elisabeth Catharina, met goed gevolg eindexamen aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes heeft afgelegd, maar voor haar verdere opleiding het onderwijs in het Duitsch aan de Hoogere Burgerschool zou bijwonen; dat zij echter sedert de Kerstvacantie reeds, door eene ernstige ziekte verhinderd is om van dat onderwijs gebruik te maken, en de Uuilsche lessen tot volledig herstel van gezondheid ook hel overige gedeelte van den cursus 1891/92 niet zal mogen volgen. Redenen waarom de ondergeteckende U verzoekt hein van de be taling van schoolgeld voor de twee vaceerende kwartalen te ontheffen of wel hem restitutie van het nog te betalen schoolgeld te verleenen. 't Welk doende, Leiden, 11 Maart 1892. M Dr. M. A. Gooszen. N®. 77. Leiden, 10 Ma^t 1892. Door J. Mooten aannemer van de vernieuwing van de brug over de Groenhazengracht is, bij nevensgaand adres, terugbetaling verzocht van de wegens te late oplevering ingehouden boete ad /60. Na overleg met de Commissie van Fabricage hebben wij de eer U het volgende mede te deelcn. Wat den aannemer zelf betreft zouden er alleszins termen bestaan voor eene gunstige beschikking op bet verzoekdeze toch is in den regel flink voor zijn werk. Intusschcn is bij de hier bedoelde brug door een der onderaannemers zeer getalmd en herhaaldelijk getracht onvoldoend werk te leveren. Hierin ligt de ware oorzaak van de termijns overschrijding en niet in het meerder werk aan de land- hoofden; met den lijd voor dit meerder werk vereischt is de termijn van zelf verlengd zonder korting. Vermits echter het oponthoud geen direct nadeel voor de gemeente heeft opgeleverd bestaan er, zoowel naar het oordeel van de Commissie van Fabricage als van ons College, op gronden van billijkheid wel termen een gedeelte van de boete kwijt te schelden, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven aan J. Mooten, aannemer van de vernieuwing der brug over de Groenhazengracht, de helft van de boete ad f 60 ingehouden wegens vertraagde oplevering van het werk en alzoo een bedrag van 30 terug te betalen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: Jan Mooten, smid te Leiden, dat door hem bij publieke aanbesteding van den 9 Juli 1891, is aangenomen het vernieuwen van het brugje over de Groen hazengracht aan het Rapenburg; dat door onvoorziene omstandigheden, namelijk het afdammen en vernieuwen der spoelhoofden, vertraging in het werk is ontstaan, zoodat door hem niet kon worden voortgewerkt. Dat toen hij met de werkzaamheden kon vervolgen de dagen aanmerkelijk gekort waren, en de ongunstige weersgesteldheid zeer veel invloed op de werk zaamheden gehad heeft. Dat dientengevolge het werk niet op den bepaalden tijd kon worden opgeleverd, zoodat hem eene geldboete van f 60 is opgelegd dat hij om bovengenoemde redenen UEd. Achth. onderdanig doch dringend verzoekt hem kwijtschelding der boete te willen verleenen. Vertrouwende op eene gunstige beschikking op zijn verzoek, noemt hij zich UEd. Achlb. onderd dienaar, 't Welk doende Leiden, Februari 1892. J. Mooten, Smid. N». 78. Leiden, 19 Maart 1892. Na overleg met de Commissie van Fabricage hebben wij de eer U mede te deelen dat geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van nevensgaand verzoek van Jhr. H. Rappard, zoodat wij Uwe Vergade ring in overweging geven aan adressant tot wederopzeggens ver gunning te verleenen, behoudens de toestemming van het Hoogheem raadschap Rijnland, om een schuitenhuis le plaatsen in den Witten Singel nabij de Groenhazengracht, mits het werk wordt gemaakt onder toezicht van den Gemeente-Architect, ten genoege van ons College wordt onderhouden en eene jaarlijksche recognitie wordt betaald overeenkomstig art. 3 n'. 6 van het Tarief. De teekening van het Schuitenhuis is in de Leeskamer neder- gelegd Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Tot HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden wendt zich met verschuldigden eerbied Jhr. II. Rappard, Ingenieur der Marine, om toeslemming te verkrijgen tol het plaatsen van een schuilcnhuis in den Witten Singel, hoek Groenhazengracht grenzende aan het perceel n°. 641, Sectie F. De toegang tot genoemd perceel is hem door den heer Garnizoens commandant alhier welwillend toegestaan. 't Welk doende, Leiden, 29 Februari 1892. Rappard. N®. 79. Leiden, den 17 Maart 1892. De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat zij gcene bedenkingen heelt op de ter onderzoek in hare handen gestelde rekening en verantwoording der ontvangsten en uitgaven van de dd. Schutterij alhier, over het jaar 1891. Zij stelt voor die rekening voorloopig vast te stellen in ontvangst en uitgaaf tot een bedrag van f 8708.39, alzoo sluitende quitte. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Pinanciën. N». 80. Leiden, 17 Maart 1892. De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare handen gestelde rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier, over den dienst van 1891 en daarop geene aanmerkingen hebbende, heeft zij de eer U voor te stellen die goed te keuren in ontvangst lot eene som van 475, in uitgaaf tot eene som van 456.53, zoodat van de toegestane gelden uil de gemeentekas niet is gebruikt 18.47 hetgeen den rendantcn in mindering zal strekken van de toelage over 1892. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N®. 81. Leiden, 18 Maart 1892. Na overleg met de Commissie van Fabricage hebben wij de eer U mede te deelen dat geen bezwaar bestaat tege"n de inwilliging van nevensgaand verzoek van J. Buys Jr., om eenige wilgenboomen te planten op den berm van den Zijldijk voor zijne woning, terwijl ook de pachter van de tolgelden aan hel Zijlhek, onder welke verpachting het grasgewas langs den Zijldijk is begrepen, verklaard heeft dat daardoor geen schade aan grasgewas wordt geleden. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan adressant vergunning te verleenen tot het poolen van hoogstens 20 wilgen boomen op den berm van den Zijldijk voor zijne woning liggende aan de oostzijde van dien dijk, behoudens vergunning van het Hoog heemraadschap Rijnland en van het betrokken polderbestuur en de toeslemming van den pachter van de tolgelden aan het Zijlhek. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Ed.Achtb. Raad der gemeente Leiden. Verzoekt de ondergeteekende Jan Buys Jr., landbouwer te Leider- beleefd hem vergunning te willen verleenen om vóór zijne woning liggende aan de oostzijde van den Zijldijk, hoogstens 20 wilgenboomen le poolen, ter beschutting van zijn huis. 't Welk doende] enz., Leiderdorp, 24 Februari 1892. J. Buys Jr. N®. 82. Leiden, 15 Maart 1892. Door den heer W. A. P. F. L. Van Exter, Ritmeester bij het 2e regiment Huzaren te 's Hertogenbosch is bij nevensgaand adres weder om terugbetaling verzocht van schoolgeld, lager onderwijs. Met het oog op de duidelijke bepaling van het betrekkelijk Raads besluit dat alleen terugbetaling kan worden verleend aan ouders die zich in de gemeente vestigen of de gemeente metterwoon verlaten en de adressant niet in Leiden maar onder Oegstgeest woonde, zjjn wij andermaal verplicht afwijzend op het verzoek le advisecren. Uit een ingewonnen hericht van het hoofd der Jongensschool le kjasse, alwaar een kind van adressant ter school ging. is ons bovendien gebleken dat adressant door het hoofd der school wel degelijk is opmerkzaam gemaakt op het feit, dat geen restitutie van betaald schoolgeld wordt gegeven voor kinderen wier ouders niet in de ge meente woonachtig zijn, en dat geen mededeeling is gedaan dat adressant's zoon de school met 1 Februari jl. zoude verlaten. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging ook op het onderwerpeljjk verzoek afwijzend te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad van de gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: Van Exter, W. A. P. F. L., Ritmeester b/h 2c regiment Huzaren, dat hij naar aanleiding van het antwoord op zijn request betreffende terugbetaling van school geld nogmaals beleefd Uwe aandacht verzoekt; Dat hij bj; het op school brengen van zijne kindeien in November 1889, persoonlijk aan de hoofden dier scholen heeft gevraagd of hem restitutie werd verleend wanneer hij in een kwartaal verplaatst werd; Dat hem daarop geantwoord werd dit altijd door den Raad van de gemeente werd toegestaan, mits men zijn request op zegel in diende; Dat hem geen reglement gegeven is, men niet gesproken heeft van binnen of buiten de gemeente wonen, dus moest aannemen dat die hoofden de personen waren, waaraan men zich inoet vervoegen om alles in de fijnste nauwkeurigheid te welen te komen; Dat hij op deze gegevens zijne kinderen 20 dagen in het nieuwe

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1892 | | pagina 1