49
die Maatschappij, want die is niet soliede genoeg. Het Dagelijksch
Bestuur zal dus als officieel lichaam eene bepaalde Assurantie-Maat
schappij hebben te stigmatiseercn.
En of het spoedig daartoe zal overgaan betwijfel ik wel eenigszins.
Maar is dit niet het geval, dan verdwijnt ook de zekerheid dat steeds
bij eene soliede Maatschappij zal worden verzekerd
De heer Drucker. M. d. V.! Hoewel ik nog niet geheel gedeci
deerd ben, in welken geest ik mijne stem zal uitbrengen, hel ik
toch over naar de zijde van de Commissie voor de Huishoudelijke
Verordeningen,
Er bestaan echter bij mij enkele bezwaren, die ik aan haar wensch
te onderwerpen en welke ik gaarne opgelost zou zien.
De cijfers van Rotterdam zijn op 'l eerste gezicht buitengewoon
smakelijk. En daarom zou ik wel willen vragen, of ze niet al te
mooi zijn? Zijn zij werkelijk juist, dan zoude diergelijke Verzekering-
Maatschappij zich tienmaal haar risico laten betalen, en zou in eiken
gulden welken zij ontvangt, 'Jü cents zijn voor administratiekosten
en winst, en slechts 10 cents voor dekking van het risico. Zoude
eene Maatschappij, die er zich nog inwerken moet, en die dan toch
een aantal builenlandsebe Maatschappijen tot concurrenten heeft, wer
kelijk eene dergelijk hooge winst nemen! Dal komt mij wel wat
vreemd voor, en ik kan het ook nauwelijks gelooven. Namen de
verzekeraars inderdaad tienmaal zooveel als het risico bedraagt, dan
zouden zij ook een buitengewoon hoog dividend moeten uitkecren,
en dat is bij de «Eerste Nederlandsche" het geval niet.
Is die berekening dus wel volkomen zuiver? Heeft de Commissie
zich wellicht met deze vraag beziggehouden
Ook deel ik het bezwaar van den beer Van Lidth de Jeude. Nu
zegt de beer Fockema Andreae wel, dat een dergelijk ongeluk niet
zal voorkomen, en dat, wanneer 't voorkomt, het uit een financieel
oogpunt nog zoo erg niet is. Daardoor ben ik echter nog niet ge
heel overtuigd. Gebeurt het niet, en ik hoop 'l van harte, des te
beter voor de ongelukkige menschen. Maar het kan toch gebeuren.
Laat ik mogen wijzen op een feit van dien aard. In een gemeente
van ongeveer denzelden omvang als Leiden heeft eenige jaren ge
leden eene gasontploffing in het Raadhuis plaats gehad, waarvan, in
dien ik mij niet bedrieg, twee gemeente-ambtenaren het slachtoffer
zijn geworden. Ondenkbaar is het niet, dal bij zoodanig ongeval
veel meer personen werden getroffen. Men mag dus niet zeggen,
dat zoo iets niet mogelijk is!
Wanneer de heer Fockema Andreae meent, dat wij ons voor een
buitengewoon gevaarlijk werk kunnen assureeren, dan vergeet bij,
dal men niet vooraf weet, waar zich dergelijk groot onheil zal voor
doen; dat behoeft volstrekt juist niet bij een «gevaarlijk werk".
Bovendien zal men ons bij eene enkele verzekering van dien aard
duur laten betalen.
Maar, zegt de heer Fockema Andreae, mocht 't ai eens gebeuren,
dan betalen wij 't! Dat is nu juist mijn grootste ongerustheid Moet
in zulk een ongeluksjaar I00Ü0 betaald worden, wat dan? zal men
die gaan leencn, of zal men dat betalen uil de gewone middelen!
De heer Fockema Andreae sprak over verdeeling van die som over
verschillende jaren, en dat zou kunnen doen denken aan leenen!
Naar mijne meening ware dat echter zeer bedenkelijk leder jaar
behoort zijn eigen assurantie-premie te betalen.
Ik wil dus vragen of het in het systeem van de Commissie niet
mogelijk zou zijn, om 't familiaar te zeggen, een potje te maken,
d w. z. elk jaar op de Begrooting een zekere som te zetten voor
assurantie tegen ongelukken, deze te kapitaliseercn, en, als er een
ongeluk gebeurt, dat kapitaal aan te spreken
Hoe zou de Commissie over dat denkbeeld oordeelen? Voor mij
zou het haar voorstel aannemelijker maken.
De heer Fockema Andreae. Wanneer ik zoo terstond 't woord
vraag, dan is 't, om van mij af te wentelen bel vermoeden als zou
ik willen leenen in den gewonen zin voor dergelijke uitgaven.
Ik heb alleen gezegd, dat wanneer de gemeente op een oogenblik
geen kasgeld genoeg had om een dergelijke uitgave te dragen, dat
zij dan die som over enkele jaren kon verdoelen. Zij kon dan een
gedeelte betalen, en de rest leenen. om het bijvoorbeeld in twee jaar
af te lossen.
Dat is één weg. De weg door den lieer Drucker aangewezen om
een apart potje te maken verdient wellicht ook overweging. Opper
vlakkig koinl het mij echter voor dat het maken van een dergelijk
potje nog al bezwaarlijk is. Ten slotte komt bel evenwel ongeveer
op hetzelfde neder of men het geld vooruit in de kas stort, of dat
.men bij groote uitkeeringen voor een paar jaar leent.
De heer Drucker heeft gevraagd of hel ons (och ook niet heeft
getroffen, dat groote verschil in Rotterdam tusschen de cijfers bij
verzekering door eene Maatschappij en door de gemeente zelve? En
of wij niet meenen dat die cijfers wel eenige nadere beschouwing
verdienen met bel oog op de dividenden door de Maatschappijen uit
te koeren? Ja, mij beeft dit verschil inderdaad zeer getroffen, maar
ik heb hel onder anderen hieraan geweten, dat de premiën der
Maatschappijen zijn berekend op alle werken, terwijl de risico bij vele
dier werken zeer gering is, omdat het toezicht op gemeentewerken
veel beter is dan bij andere particuliere werken. Dal eigen assurantie
wanneer hel niet leidt tot oogcnblikkelijke moeielijkheid voor de
gemeentekas voordecliger moet zijn, is niet wel te betwisten. Wan
neer men zich zelf assureert, behoeft men toch niet de winst en de
administratiekosten van de Maatschappij te betalen.
(De heer Tieleman verlaat de vergadering.)
De heer Cock. M. d. V.! De heer Van Lidth de Jeude heeft zooeven
«en treffend voorbeeld aangehaald, een voorbeeld, mijns inziens, van
niet zooveel gewicht als het oppervlakkig beschouwd wel schijnt, nl.
bet geval dat in één jaar eens 10 werklieden hel leven zouden ver-
Mezen door een ongeval.
Doch welk onoverkomelijk bezwaar, vraag ik met den beer Fockema
Andreae, zoude zulk een werkelijk bijna ondenkbaar geval dan nog
voor onze gemeenle-financiën hebben? Wij hebben wel eens meer
voor dergelijke, ja voor heel wat hooger, onvoorziene schade-postjes
gestaan. Ik behoef daarbij niet eens aan onze Gehoorzaal te denken.
Bovendien wanneer men eenmaal zulk een ongehoorde risico heeft
moeten betalen, mag men toch wel aannemen, dat men de volgende
vijliig jaren verder vrij van rampen zal blijven
De heer Drucker haalt eene gemeente aan waar, indien ik liera
wel verstaan heb, twee werklieden in één jaar zouden gedood zijn.
Zeker! zoo iels kan hier ook voorkomen, door ontploffingen of iets
dergelijks, maar ieder zal mij toch dadelijk moeten toegeven dat die
gevallen gelukkig uiterst zeldzaam zijn
Dat dit mijn beweren niet maar zoo uit de lucht is gegrepen, is
mij nog onlangs gebleken bij gelegenheid, dat onze Commissie over
deze zaak eene conferentie hield met het College van Burg. en Well).
Wij zaten daar met ons zevenen, allen natuurlijk Leidenaars, en toen
dan ook daar de veelvuldigheid van hel voorkomen van ongelukken
ter sprake kwam, stelde ik aan de vergaderende beeren de vraag
voor, of zij zich maar één enkel geval herinnerden, dat een werkman
hier in Leiden, wei-kende aan gemeentewerken, daarbij den dood
door een ongeval gevonden had. Geen der aanwezigen kon zich
zulk een geval herinneren. Ik ook niet en toch ik ben in Leiden
gewonnen en geboren, en mijn geheugen loopt over minstens vijftig
jaren! Dat wil nu nog niet zeggen, dat er nooit zulk een ongeluk
gebeurd is, maar het bewijst minstens dat zulke ernstige ongevallen
uiterst zeldzaam zijn.
Ik ontken echter niet dat ons stelsel risico medebrengt. Het is
niets anders dan een stelsel van eigen assurantie, dat tegenover eenige
niet groote bezwaren het groote voordeel oplevert, dat men de hooge
dividenden of even hooge administratiekosten in eigen zak steekt en
dus uitspaart; en dat die kosten niet gering zijn, daarover later. Eene ge
meente zooals Leiden, die jaar in jaar uit aan vrij talrijke werklieden
werk verschaft, kan gerust zich zelve assureeren. Ik herinner mij toen ik
nog j°"S was> eens gehoord te hebben, dat de reeders, de lieeren
Hoboken te Rotterdam, zoodra het aantal der schepen, die zij in de
groote vaart hadden, boven de veertig geklommen was, opgehouden
hadden die schepen bjj maatschappijen te verzekeren. Zij gaven er
de voorkeur aan zich zeiven te assureeren en zonden, naar men
zeide, zoodoende zeer goede zaken hebben gemaakt. Maar waarom,
werpt men tegen, verzekert dan onze gemeente hare gebouwen legen
brandschade? Ik antwoord, dat ik dat ook niet zoo erg noodig vind.
Intusschcn kan men er vóór aanvoeren, dat de waarde van onze ver
schillende ggbouwen sterk uiteenloopt.
Ik sprak daar zooeven over de hooge onkosten, die men uitspaart
bij aanneming van ons stelsel. Juiste cijfers daaromtrent te geven
is moeielijk en men moet voor deze soort van assurantie na
tuurlijk de opgaven van buitenlandsche maatschappijen raadplegen en
daaruit gevolgtrekkingen maken. De heer Mr. De Jongh geeft in
zijn aangehaald artikel eenige cijfers op, ontleend aan twee groote
Zwitsersche maatschappijen. Daaruit blijkt dat bij voorbeeld de groote
maatschappij te Zurich bij eene jaarlijksche ontvangst aan premien van
ongeveer (ik geef zeer ronde cijfers) drie cn één half millioen francs
in rekening brengt voor administratiekosten jaarlijks eene uilgaaf van
acht honderd en vijftig duizend francs, dus een vierde. Werkelijk
een verbazend hoog bedrag, dal zich echter misschien laat verklaren,
indien wellicht de directeuren en administrateuren dier Zwitsersche
maatschappijen, evenals dat te recht of te onrecht wel eens aan die
van onze inlandsche Onderlinge-Brandwaarborg-Maalschappijen ver
welen wordt, gewoon mochten zijn aan zich zelve zeer hooge be
zoldigingen en soms ook nog percenten toe te kennen.
De heer Drucker heeft nog een idee ontwikkeld, en gezegd: dan
moet gij maar zelf een eigen fondsje aanleggen. Diezelfde quacstie
is eenige jaren geleden ook besproken, toen wij een nieuwe pensi
oenregeling maakten en eenige percenten van de traclemenlen der
ambtenaren afnamen. Men zeide toen: richt zelf een pensioenfonds
op. Maar de administratie zou zeer lastig en duur worden, en men
voerde ook aan, dat het eenige jaren zou duren eer men uit dal
fondsje zelf kon betalen. De slotsom was, dal men er niet toe is
overgegaan.
Ik zou dus niet voor een dergelijk fondsje geporteerd zijn. Maar
men kan 't toch doen, want er zijn geen onoverkomelijke bezwaren
tegen.
De heer Zillesen. M. d. V.! Een enkel woord om te verkla
ren dat ik door het betoog van de bekwame juristen, die de
Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen uitmaken, niet van
overtuiging ben veranderd. De Commissie legt alle klem op de
juridische zijde van de zaak; ik ben niet bevoegd daaromtrent een
oordeel uit te spreken. Verder heeft de heer Cock eenige gegevens
medegedeeld omtrent den toestand te Rotterdam, waaruit, mijns
inziens, alleen blijkt dat men daar bijzonder gelukkig is geweest;
daartegenover staan andere plaatsen waar men niet zoo gelukkig is
geweest, zoonis de beer Drucker reeds heeft gezegd. Ik kan mij
werkelijk niet begrijpen hoe steden als Amsterdam, Den Haag en de
verschillende departementen van Algemeen Bestuur de voorkeur geven
aan verzekering bij eene maatschappij, als eigen verzekering zooveel
voordecliger is.
De heer Was heeft al een zeer zwart beeld opgehangen van de
verschillende maatschappijen. Hij zegt dat in de polissen zeer be
zwarende voorwaarden zijn opgenomen. Ja, op het papier kan men
alles zetten, maar waar bet de uitkeeringen geldt, hoort men over
het algemeen niet zoo over moeielijkheden of chicanes klagen. Verder
heeft hij mij tegemoelgcvoerd dal ik zou wenschen te speeuleeren
op onvoorzichtige aannemers. Die beschuldiging werp ik verre van
mij. Ik heb niet gespeculeerd op onvoorzichtige aannemers, maar
alleen het feil geconstateerd dat de werken tegenwoordig meer dan
vroeger aan den laagstcn inschrijver gegund worden, tenzij er over
wegende bezwaren tegen de gunning bestaan. En door het trachten