47 Heb ik den heer Zillesen goed begrepen, dan geeft bij toe, dat dit een voordeel is, maar merkt hij op althans zoo ik goed verstaan heb dat er tegenwoordig slechts ééne Maatschappij van dien aard bestaal, zoodal, bij gebreke van cenige keuze hoe ook genaamd, dit voordeel vervalt. Dat er op dit oogenhlik ik zeg: op dit oogen- blik slecht ééne Maatschappij hier te lande is, die zich met der gelijke verzekeringen belast, is volkomen waar; alleen voeg ik er bij, dat, ben ik wel ingelicht, inen bezig is eene tweede op te richten. Doch het feit, ik bedoel het voorshands bestaan van slechts ééne Maatschappij, moge, zoo lang als het duurt, een der argumenten on zer Commissie schijnbaar verzwakken, het heeft daarentegen eene zeer bedenkelijke schaduwzijde. Waar er geenc meerdere Maatschap pijen zijn, kan er natuurlijk geene sprake zijn van eene keuze, ge vestigd op een onderzoek naar meerdere ol' mindere soliditeit, of naar meerdere of mindere faciliteit bij het uitbetalen der bedongen schadeloosstelling Daar er in dit geval tevens geen concurrentie is, spreekt het van zelf, dat de assurantie-premie uil den aard der zaak vrij hoog en dus duur zal zjjn. Eene alleen werkende Maatschappij kan hare prijzen bijna naar welgevallen stellen, mits zij slechts zorgc öf de rnenschen niet al te schrikken, óf door al te groote winst- dividenden anderen tot concurrentie op te wekken en tot het op richten van nieuwe Maatschappijen van denzelfdcn aard lk voor mij maak mij echter over het feit, dat er lot nog toe slechts ééne Maalsehappij bestaat, volstrekt niet ongerust. Zij zullen, wanneer eens deze soort van assurantie meer in zwang is gekomen, spoedig in aantal toenemen, ja ik zou haast zeggen als paddestoelen oprijzen, want hel staat bij mij vast, dal er geld bij te verdienen is. Trou wens de geschiedenis van hel ontstaan en den bloei onzer zoo tal rijke Brandassurantie-Maatschappijen, vooral in het einde der vorige en in den aanvang van deze eeuw. bevestigt dit vermoeden. En zoo kom ik, als van zelf, tot liet beloog, dal ook bij het be staan van vèel grooter concurrentie ons stelsel goedkooper moet zijn dan dat van Burg. en Wctli. Wanneer, zooals wij willen, de ge meente als hel ware zelve assureert, spaart men ongetwijfeld uit de winstdividenden, die anders de Maatschappijen zouden gemaakt heb ben, of in geval het eene Onderlinge waarborg-Maatschappij mocht wezen, de bekende zoo hooge administratie kosten. Dat nu én die administratie-kosten (van de winslen der gewone assurantie-Maat schappijen immers wordt zoo weinig mogelijk bekend gemaakt) én in liet algemeen de premiën, die betaald moeien worden, .vrij hoog zijn, is mi] onder anderen gebleken uit de cijfers, voorkomende in een allerbelangrijkst artikel over dit onderwerp, van de hand van Mr. G. T. J. De Jongh te Leeuwarden, verschenen in het Januari-nummer van de «Vragen des Tijds'*, een stuk waarop ik zoo vrij ben de aan dacht te vestigen. Dal hel stelsel van verzekering door middel ecner assurantie-maatschappij van werklieden, die ten dienste van eene gemeente werken, vrij duur is wordt nog bovendien zonneklaar be wezen iu een advies, in den Rolterdamselien Gemeenteraad overgelegd, van den Directeur en den adjunct-Directeur van openbare werken daar ter slede. In dal allerbelangrijkst advies hebben die twee heeren eene berekening gegeven (ik zou haast zeggenzich aan eene berekening gewaagd, waren hnnne opgaven niet zóó helder en zoo blijkbaar vertrouwbaar) waaruit blijkt, wal hel aan de gemeente Rot terdam gekost zoude hebben zij hadden natuurlijk de tarieven voor zich indien deze sedert 1874 tol en met 1890 hare werk lieden bij eene maatschappij had geassureerd, en wat de gemeente werkelijk zou betaald hebben, indien zij hel door ons voorgestane stelsel gevolgd had, de eventueele schade te dragen door de gemeente zelf. En welke is nu de uitslag van deze berekening? Doch voordal ik die mededeel, ben ik aan de eerlijkheid en ook aan de nauwgezetheid van de twee bedoelde ambtenaren verschuldigd te vermelden, dat zij zelven verklaren, wel in hunne opgaven zoo nauwkeurig en waarheids- lievend mogelijk te zijn geweest, maar toch bij gebreke aan betrouw bare statistiek genoodzaakt zijn geweest hier of daar een greep te doen, bij voorbeeld waar het gold het juiste aantal werklieden, die bij verschillende aangenomen werken gebezigd zijn. Het blijkt in middels dat zij bij hel doen van zulke grepen uiterst voorzichtig zijn geweest. De uitslag van de bedoelde berekening is de volgende: dat Rotterdam gedurende die zestien jaren, indien er door middel eener maatschappij was verzekerd geworden, had moeten betalen eene som van 1280 jaarlijks, terwijl die gemeente had zij de risico zelve op haar genomen slechts iOÜ, zegge één honderd gulden, jaarlijks zou hebben uitgegeven. Waarlijk welsprekende cijfers! Men vei'gete hierbij niet, dal juist gedurende genoemd tijdvak in Rotterdam zeer belangrijke werken zijn uitgevoerd, waaronder zeer gevaarlijke, zooals de bouw van den Watertoren en de Willemsbrug. Inlusschen is in den Rotlcrdamschen Gemeenteraad, waarin hel door die heeren en ook thans door onze Commissie voorgestane stelsel wel breedvoerig is besproken maar niet aangenomen, de juistheid van bovengenoemde cijfers door niemand in twijfel getrokken. En toch hebben in dien Raad genoeg bekwame leden zitting, tegenstanders van dat stelsel, die dat ongetwijfeld zouden hebben gedaan, ware het mogelijk geweest. Bij dergelijke cijfers moeten alle redeneringen zwijgen! Maar behalve de goedkoopte zijn er nog overwegingen, die van veel gewicht zijn, vooral de grootere rechtszekerheid, die voor de arbeiders uit ons stelsel zou ontstaan, en ook de zekerheid van snelle hulp. Snelle hulp is in dergelijke zaken veel waard; wie snel helpt, helpt dubbel. Nu kan men zelfs bij zeer solide maatschappijen geen grooten spoed verwachten; onze eigen ondervinding bij brand- assurantie leert ons dat dagelijks; de maatschappijen zullen natuurlijk voordal zij uitbetalen, gaan onderzoeken iu hoe verre de ongelukken aan onvoorzichtigheid, grove onvoorzichtigheid of aan den schuld van den aannemer te wijten zijn, dal geeft van zelf veel oponthoud. En dat zal niet het geval zijn bij ons stelsel. Nu een enkel woord over de grootere rechtszekerheid, waarop door den bekwamen steller van ons rapport, den heer Was, is gewezen. Ik geloof niet, dal hel hier de plaats is oin in lange en uil den aard der zaak niet altijd zeer begrijpelijke juridische betoogen te treden en meen dus te kunnen volstaan met eenvoudig op enkele punten te wijzen, die de rechtszekerheid betreffen. Wanneer de gemeente den aannemer bij contract verplicht zijne werklieden te verzckeicn en deze laatste dientengevolge een ver- zekerings-conlract met eene maatschappij sluit, dan bestaat er zeer zeker tusschen dien aannemer en de maatschappij een directe rechts band, maar tusschen gemeente en maatschappij hoegenaamd niet. De gemeente heeft dus tegen de maatschappij geene directe rechtsvor dering. Stel eens dat, bij weigering der maatschappij om de schade loosstelling uit te betalen, de aannemer ook geen groote lust heeft om met de maatschappij te procedeeren, ol het soms met haar op een accoordje heeft gegooid, waar blijft dan de rechtszekerheid voor den werkman? Er bestaat nog een andere twijfel, ofschoon ik dien niet in zoo hooge mate deel, namelijk de vraag, of bij deze soort van assurantie daar er slechts tusschen aannemer en maatschappij is gecontracteerd de werkman wel eene rechtsvordering zal mogen en kunnen instellen tegen de betrokken maatschappij. Er zijn althans zeer bevoegde juristen, die dit in twijfel trekken. Doch behalve de genoemde twee punten van twijfel kunnen er bij deze soort van verzekering nog onnoemelijk talrijke geschil-punten zich voordoen, die bij voorbeeld bij brand of zee-assurantie of bij levensver zekering niet in zoodanige male te vreezen zijn. Het geldt hier een nieuw en geheel eigenaardig verzekeringscontract, een contract, dat niettegenstaande den schijn volstrekt geen gewone levensverzekering is veel minder nog een contract van lijfrente; ik zou het wel durven noemen een verzekerings contract «sui generis", een contract, dat in ons Wetboek van Koophandel als zoodanig in zijne bijzonderheden niet geregeld wordt, zoo als bij voorbeeld wel geschiedt met betrek king tol brand-assurantie, zee-assurantie en andere. Hel moet dus bcoondeeld worden en in rechten geregeld worden naar de algemeene beginselen en voorschriften in dat Wetboek voorkomende betreffende verzekering in het algemeen. Maar daarvoor is noodig eene gevestigde en op talrijke arresten steunende jurisprudentie of rechtspraak Eene dergelijke jurisprudentie ontbreekt bij ons genoegzaam geheel. En dal is zeer verklaarbaar, want de geheelc zaak dagteekenl van hoogstens vier of vijf jaren geleden, evenals onze eenige tol nog toe bestaande maatschappij Een beroep op Oostenrijk, Zwitserland of Duitschland, waar deze soort van verzekering veel langer bekend is, baat weinig ol niets, want in die landen geldt eene andere wetgeving en dus ook eene andere rechtspraak. Ik geloof wel, dat deze bezwaren na verloop van eenige jaren zullen verdwijnen en er alsdan omtrent dit zeer eigenaardig contract evenveel rechtszekerheid hier te lande zal bestaan als omtrent b. v. brandassurautie, maar op dit oogenblik be staat die rechtszekerheid niet. Voor dit mijn beweren pleit ook het l'cit, dat in den Rotterdamschen Gemeenteraad, waarin zeer bekwame en met assurantiezaken zeer vertrouwde juristen zitting hebben, juist de rechtsquaestie den doorslag schijnt gegeven te hebben en geleid te hebben tol de verwerping van het stelsel, dat ons thans hier door Burg. en Weth. wordt voorgesteld. Zie daar wat ik voorloopig én ter beantwoording van den heer Zillesen én tot aanbeveling van het stelsel onzer Commissie meende te moeten aanvoeren. De lieer Du Rieu. M. d. V.! Het komt mij voor dat deze zaak moet bezien worden: 1° Van een moreel standpunt, doch dit is reeds geschied en uit gemaakt. 2'. Van een financieel standpunt. Ik heb eerst gedacht dal het mogelijk was cenige berekeningen te maken, in hoeverre liet doel matiger zoude zijn de werklieden in alle gevallen te verzekeren bij eene maatschappij, dan wel te volgen het stelsel ons door de Com missie voor de iluish. Verordeningen aan de hand gedaan. Maar ik ben door de gemaakte becijferingen niet bevredigd, zij mogen op het oog zeer mooi zjjn, men moet niet vergeten dat alles op dit terrein nieuw is. Het is kansberekening evenals bij elke andere assurantie In die omstandigheden zal ik thans liever medegaan inet het stelsel van de Commissie. Wij kunnen dan een paar jaar de zaak aanzien; in dien tusschenlijd zal zich omtrent dergelijke contracten een constante rechtspraak hebben gevestigd, er zullen waarschijnlijk meerdere maat schappijen opgetreden zijn, en wat belet ons dan om, zoo noodig of wenschclijk, bij een dier maatschappijen alsdan de werklieden te assureeren? Dat siaat altijd open; liever derhalve deze wijze gevolgd dan die, welke door Burg. en Weill, is voorgesteld geworden Ik ben nogal bang geworden, juist omdat ik geen jurist ben, door de juridische vreezen, die rechtsgeleerden hebben te kennen gegeven in hun rapport. De heer Was. Hoewel de Voorzitter van de Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen reeds uitvoerig de bedenkingen van den heer Zillesen heeft beantwoord, en heeft uiteengezet aan welk stelsel de voorkeur moet worden gegeven aan dal van Burg. en Weth., of aan dal van de Huishoudelijke Commissie wensch ik toch nog met een kort woord het verschil uiteen te zetten en daarbij het licht te laten vallen op de hoofdpunten. Ik wil dit op den voorgrond stellen, dat het verschil tusschen beide stelsels niet hierin ligt, of de werkman in dienst bij de gemeente of bij den aannemer van gemeentewerken tegen invaliditeit of onge lukken al dan niet bij eene Maatschappij geassureerd wordt, want zoowel da gemeente, als de aannemer kunnen zich bjj een Maat schappij tegen het risico verzekeren. Dit is dus mogelijk in beide stelsels. Hoewel ik 't niet wenschelijk zou achten dat de gemeente in alle mogelijke gevallen zich tegen haar risico verzekerde, ik kan mij toch voorstellen, dat er een buitengewoon gcvaarljjk werk moet worden uitgevoerd, waarbij zich de gemeente zich rechtstreeks tegen over de werklieden tot vergoeding bij ongevallen verbindt, doch met

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1892 | | pagina 5