46
of meer vingers waaronder
die, om zich voor evenlueele schade tc vrijwaren, hoven hun inschrij
vingssom een zeker bedrag zullen zeiten voor de verplichte verze
kering, maar ik geloof ook dat er onder hen zijn die dit niet zullen
doen, die, om hunne inschrijvingssom laag te houden, liever de risico
van evenlueele schade zullen loopen, ten einde zoo mogelijk liet
werk te krijgen. Is dit argument juist, dan zou dus van vergoeding
van den kant der gemeente geen sprake zijn.
Ten tweede zegt de Commissie dat haar stelsel financieel voor de
gemeente voordeeliger zal zijn. »L)an toch zal de gemeente de ver
goeding alleen te betalen hebben, als er werkelijk een ongeluk bij
gemeentewerken plaats grijpt, terwijl bij toepassing van een der
andere stelsels de gemeente altijd, ook zonder dat er ongelukken
voorkomen, schade zal lijden door de verhoogde aanncmingsommen."
Wanneer mijne bewering zooevcn geuit juist is, verliest die laatste
zinsnede van de Commissie natuurlijk hare beteekenis Maar al is
die meening niet juist, dan geloof ik nog dat het voordeel voor de
gemeente bij het volgen van hel stelsel der Commissie zeer proble
matiek zal zijn. Komt er een ongeluk voor, waardoor de getroffene
tydelijk niet kan werken, zoodat de gemeente dus een tijdlang f 1
per hoofd en per dag moet uitkeeren, ja, dan zal de schade niet zoo
groot zijn, dat bedrag zal niet zoo hoog klimmen. Maar stelt dat
een ernstig ongeluk voorvalt, dal den dood of invaliditeit voor bel
leven van een of meerdere personen ten gevolge heeft, dan zal de
gemeente dadelijk j IOUO of wellicht eenige malen 1000 moeten
geven. En dit bedrag in écn jaar uil te betalen zal vermoedelijk
verre overtreffen het totaal der premiën aan eene assurantie-maat
schappij gedurende meerdere jaren te betalen, liet gedachte voor
deel voor de gemeente zou alsdan veranderen in een nadeel.
Het derde punt waarop de Commissie wijst is dat: bij aanneming
van hel eerste stelsel, zooals door Burg. en Weth. wordt voorgedragen,
het Gemeentebestuur zal moeten beslissen over de soliditeit van deze
of gene verzekering-maatschappij, wat naar het oordeel van onze
Commissie minder wcnschelijk is."
Uit bezwaar lel ik vry licht. Er bestaan toch reeds eene of meer
soliedc verzekerings-maalschappijen. En wat voor een particulier wel
niet zoo moeielijk zal zijn, zal voor een Gemeentebestuur nog minder
moeielijklieden opleveren, oindat die, ook met behulp van haren
rechtskundigen raadsman, het best van allen in staal zal zijn zich de
meest volledige inlichtingen te verschaffen. Gesteld echter dat onder
de uilvoering blijkt dal de maatschappij niet soliede is dan zal zich
het mogelijke nadeel bepalen lot hel ééne werk waarvan de werk
lieden verzekerd zijn.
Het laatste punt, door de Commissie haar hoofdbezwaar genoemd,
is dat: »dil stelsel den werklieden minder waarborgen aanbiedt voor
vergoeding en vooral voor dadelijke vergoeding bij ongevallen."
Ook dit bezwaar kan ik niet deelen. Ik verbeeld mij toch dat
de meeste assurantie-maatschappijen altijd natuurlijk van de onder
stelling uitgaande dat zij solied zijn wel geen bezwaar zullen
maken om die schadeloosstellingen uil te betalen, die zij volgens hun
contract verplicht zijn te geven. Het eenige kan zijn dat er lusschen
het ongeval en de uitbetaling eenige tijd verloopt, iels wal ook
voorkomt bij levensverzekering- en brandassuranlic maatschappijen.
Maar welk bezwaar zou er bestaan dat de gemeente dan tijdelijk
de schadeloosstelling voorschool, natuurlijk onder voorbehoud van
terugbetaling door de maatschappij.
Dit zijn de hoofdbedenkingen welke ik heb legen hel stelsel van
de Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen. Ik zou het
daarom wenschclyker achten dat het stelsel van Burg. en Weth.
werd aangenomen, om de aannemers van gemeentewerken te ver
plichten bi) werken waar dit door hel Dag. Bestuur of door de
Commissie van Fabricage wordt noodig geacht, hunne werklieden bij
eene soliede maatschappij te doen verzekeren.
Wal nu verder betreft de verzekering tegen ongelukken van de
stadswerküeden, daaromtrent deel ik ook het gevoelen van Burg. en
Weth. De werkzaamheden door hen te verrichten, leveren minder
gevaar op, en door een kleine wijziging van de Pensioen-Verordening
zou daarin gemakkelijk zijn te voorzien.
Tenzij ik dus door de discussiën tol andere gedachten gebracht
werd, zul ik stemmen voor het voorstel van het Dagelijkse!) Bestuur.
De Voorzitter. My dunkt, dat, wat betreft de wijze van diseussie,
wij 't beste zullen doen door den weg te volgen, waarop de heer
Zillesen den eersten slap heeft gezet, en de leden volkomen vrij te
laten om hun gevoelen te zeggen over de beide voorgestelde stelsels.
Wij kunnen dan zien welk stelsel de meeste instemming vindt, en
zijn dan beter iu slaat later eene beslissing in den een of anderen
geest te nemen.
Ik kan nog mededeelen, dat er een brief is ingekomen van den
lieer Van Haeften, agent van de «Eerste Nederlandscbe Maatschappij
tot verzekering legen invaliditeit en ongelukken."
Ik verzoek den Secretaris dien tc willen voorlezen.
De Secretaris doet voorlezing van den brief, luidende:
Aan EdelAehtb. HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden
Aangezien a. s. Donderdag den I7en dezer in de Raadsvei gadering
zal behandeld worden het eventueel verzekeren van werklieden tegen
invaliditeit en ongelukken, heb ik de eer (JEd. Achlb. namens de
Directie mede tc deelen, dat wy, in geval de gemeente zich verbinden
wil, om alle werken die door de gemeente worden aanbesteed, on
verschillig welk risico daaraan verbonden is, bij onze Maatschappij
nl. de Eerste Nederlandsehe enz. te verzekeren, wij dan genegen zijn.
de risico van al die uil te voeren werken op ons te nemen, onver
schillig welk gevaar hieraan verbonden is, legen eene vaste premie
van pCt. der aanncmingsom, terwijl de premie anders varieert van
pCt. tot 4 pCt. al naar het gevaar dat aan het werk verbon
den is.
De werklieden zijn dan verzekerd voor f 1000 in geval van over
lijden, ten gevolge van een ongeluk, f 1000 bij geheele invaliditeit
en 1 per dag by lydclyke ongeschiktheid.
Tevens voeg ik hier bij eene gedrukte missive, inhoudende eene
gunstige bepaling bij de Collectieve verzekering, waarna ik met hoog
achting de eer heb te zijn,
UEd. Achtb. Dienstw. Dien.,
Leiden, 15 Maart 1892. A. C. Van Haeften.
Eerste Nederlandsehe Verzekering-Maatschappij op het Leven,
tegen Invaliditeit en Ongelukken.
Volgens de bestaande voorwaarden van verzekering tegen onge
lukken keert onze Maatschappij wegens lijdelijke onbekwaamheid tot
werken (C) eene vergoeding uit, waarvan het maximum verschilt
naar het getal dagen, dut voor de genezing van verschillende ver
wondingen in den regel wordt noodig geacht.
Tegen die beperking wordt wat betreft de collectieve verzeke
ringen dikwijls bezwaar gemaakt en herhaaldelijk hebben wij ge
meend, uil een oogpunt van billijkheid, de uitkeeringen te moeten
doen over een grooler aantal dagen dan waarop de verzekerde vol
gens onze voorwaarden aanspraak kon maken.
Wij hebben begrepen deze beperking te moeten opheffen, door
voorlaan aan allen, die bij onze Maatschappij eene collectieve verze
kering hebben gesloten, wegens lijdelijke onbekwaamheid van werken
(C) eene dagelijksche vergoeding uit te keeren, niet naar de onder
scheidene maxima van dagen, in hun contract omschreven, maar,
voor welke verwonding ook, tut een maximum van 180 dagen.
Tevens hebben wij besloten, de vergoeding voor blijvende onbe
kwaamheid lot werken (B), ook weder wal betreft de collectieve
verzekeringen, eenvoudiger en voordeeliger voor de verzekerden te
regelen. Wij zullen dan namelijk voortaan, ook aan de reeds vroeger
verzekerden, vergoeden:
bij geheel verlies van één hand of één voet75 percent
o oog50
wijsvinger of duim25
en in al de overige gevallen,, in de bestaande voorwaar
den genoemd10
van de verzekerde som
Verder wijzen wij er op dat onder de «voorschriften, in het be
lang der veiligheid gesteld", waarvan het niet nakomen volgens de
voorwaarden de aanspraak op vergoeding doet verloren gaan, uit
sluitend zijn te verstaan openbare voorschriften; derhalve niet de
particuliere voorschriften, die de werkgever uil eigen beweging aan
zijn werkvolk meende te moeten geven.
Hoogachtend leckent
De Directie,
's Giavenhage, 1 November 1891. 11. Goeman Borgesius.
W. Six.
De heer Cock. Mag ik nog een vraag aan u doen, M. d. V.?
U is dan van mcening, dal de leden van dezen Raad het over de
quaestie of er wat gedaan zal worden voor de werklieden, unaniem
in bevestigenden zin eens zijn. Wat mij betreft ik heb daar niets
tegen. Maar ik heb er op gewezen, dat in den Rotlerdamschcn
Raad over die quaestie lang is gediscusceerd.
De Voorzitter. Ik ben inderdaad van raeening, dat 't bijna zeker
is dat er omtrent de vraag of wij al of niet de werklieden die
direct of indirect in dienst der gemeente zijn, tegen ongelukken
zullen verzekeren, geen verschil van gevoelen bestaat.
Ik ben echter wel bereid deze quaestie in omvraag te brengen.
Wenschl iemand hierover 'l woord of stemming.
Daar niemand discussie of stemming verlangt, wordt dit beginsel
beschouwd als te zijn aangenomen.
De heer Cock. Ik wensch voorloopig te antwoorden op een paar
bedenkingen door den beer Zillesen geopperd.
Hij is begonnen inel een paar argumenten, die door de Commissie
ter verdediging van haar stelsel zijn aangevoerd, te bespreken en
gedeeltelijk te bestrijden. Zoo zeide hij: de Commissie beweert, dat
een voorzichtig aannemer bij zijne inschrijving natuurlijk de risico in
rekening zal brengen, die hij loopt door de hem opgelegde verplich
ting om, in geval van ongevallen, den werkman of zijne nabestaanden
schadeloos te stellen, zoodal de gemeente toch ten slotte uit eigen
zak die schadeloosstelling betaalt. Daartegen voert de heer Zillesen
aan: Ja, dal zal een voorzichtig aannemer doen, maar een onvoor
zichtige niet!
Ik weet niet wal een voorzichtig of onvoorzichtig aannemer doen
zal, en ik weel ook niet hoe ver de onvoorzichtigheid van een aan
nemer kan loopen. Maar ik geloof, dat men ons argument niet kan
weerleggen door eenvoudig te zeggen: de aannemer zal onvoorzichtig
zijn. Neen, hel is en blijft eene onomstootbare waarheid, dat elke
bezwarende voorwaarde de aanneniingsom drukt en door den uitbe
steder zal en moet worden betaald en dat bijgevolg ook deze nieuwe
vrij bezwarende risico-voorwaarde door de gemeente zal worden ge
dragen en betaald. Dat er toevallig een aannemer zal gevonden
worden, die daar weinig rekening mee zal houden, is iets, waarmee
wij niets te maken hebben; hij moet dat voor zich Sxlf welen. In-
lusschen zullen zulke gevallen steeds tot de uilzonderingen behooren
en het gaal niet aan daarop een stelsel hetzij te bouwen hetzij te
bestrijden. Ik ontken echter niet, dat er ook onvoorzichtige aanne
mers zijn; zij zijn er helaas veel te veel, maar zij gaan dan ook
dagelijks failliet.
Ook werden door den heer Zillesen de woorden van de Commissie
besproken, waar zjj zegt, dal aan haar stelsel ook het voordcel is
verbonden, dat Burg. en Weth. niet te kiezen zullen hebben lusschen
een of meer maatschappijen.
Bovenvermelde maatregelen worden voorloopig niet toegepast op de contrac
ten, aangegaan volgens de voorwaarden, voor rijkswerken vastgesteld. Voor alle
overige contracten van collectieve verzekering zullen zij gelden ten aanzien van
ongevallen, die op of na 1 November 1891 onze verzekerden mochten treffen.