18
N°. 40
INGEKOMEN STUKKEN.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen L. H. P. Smulders,
hotelhouder, wonende te Leiden, dat adressant, kennis genomen
hebbende van het praeadvies van Burg. en Wcth. aan Gwen Raad,
op het verzoek van de heeren Mrs. Van der Vlugt en Greven met
bevreemding in dat praeadvies heeft gelezen de bewering dat daar
de voornaamste lokaliteiten van het hotel Verhaafï aan de overzijde
gelegen zjjn, het bezwaar ontleend aan de omstandigheid dat sommige
vertrekken van gemeld hótel belangrijk in uitzicht worden belemmerd
door het vestigen van een gebouw voor den werkmansstand op de
Boommarkt, niet van zoo overwegend belang is te achten om uit dien
hoofde ongunstig op het verzoek te beschikken;
dat adressant de vrijheid neemt tegen die bewering aan te voeren
het feit dat juist de voornaamste lokaliteiten aan de achterzijde van
het hótel zijn gelegen en het meeste de voorkeur genieten bij zijne
bezoekers wegens het aangename en ruime uitzicht dat die vertrekken
aanbieden;
dat een der kamers met drie ramen aan de zijde van de Boom-
markt door wijlen adressants ouders en nu laatstelijk door onderge-
teekende sedert vele jaren verhuurd wordt tegen f 600 (zes honderd
gulden) 'sjaars, aan den WelEdel. ZeerGel. heer Dr. C. Leemans, door
dien heer cxpresseljjk en uitsluitend gehuurd om het ruime en vrije
uitzicht en zulks ter zake dat zoodanig uitzicht weleer aan 's heeren
Leeman's eigen woning werd ontnomen;
dat derhalve door eventueele bebouwing van het aangewezen ter
rein voor den heer Leemans ieder motief zou vervallen de huur van
het vertrek in adressants hölel te continueeren en dientengevolge
aan adressant aanzienlijke winstderving zou worden berokkend;
dat de ontbijtzaal van het hótel, tevens dienende als conversatiezaal,
mede aan de zijde van de Boommarkt gelegen, uit den aard der zaak
het vertrek is dat gedurende den geheelen dag gebruikt wordt en
evenals de table d'hote-zaal, mede aan de zjjde der Boommarkt ge
legen eerst ten vorigen jare met opoffering van aanzienlijke geldelijke
kosten, zijn gerestaureerd en verfraaid;
dnt daarenboven het keukenlokaal mede aan de zjjde van de
Boommarkt is gelegen, en hoewel daarvoor het argument der uit*
zichtbeneming wel is waar niet zwaar weegt, dat de lichtbeneming
zich voor dat lokaal eventueel dubbel zal doen gevoelen; en eindelijk
dat de bewering voorkomende in het praeadvies omtrent de thans
waarneembare verontreiniging van den hoek tegen de tuinschutting
van het aanwezige schoolgebouw, 't zij met eerbied gezegd
minder juist mag worden geacht, daar toch aan adressant nimmer
van verontreiniging te dier plaatse is gebleken.
Om al deze redenen neemt adressant bij vernieuwing de vrjjheid
Uwen Raad dringend te verzoeken Uwe goedkeuring aan het verzoek
van de heeren Van der Vlugt c. s. wel te willen onthouden.
't Welk doende,
Van Uw geeerd College de dienstw. dn.
Leiden, 2 Februari 1892. L. H. P. Smulders.
N®. 41. Leiden, 11 Februari 1892.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van J. A. Van Gulden,
te Aarlanderveen, hebben wij de eer U mede te deelen dat de dochter
van adressant Louisa Cornelia Van Gulden, met 4 Februari jl. de
Hoogere Burgerschool voor Meisjes heeft verlaten, ten einde deel te
kunnen nemen aan een cursus tol opleiding voor apothekers-leerlinge,
welke cursus op 1 Februari is begonnen.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan adressant
vrijstelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor zjjne
dochter, die met 1 Februari 1892 de Hoogere Burgerschool voor
Meisjes heeft verlaten, over de laatste twee kwartalen van den cursus
1891/92.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geve met verschuldigden eerbied te kennen, ondergeteekende
Johan Adriaan Van Gulden, woonachtig te Aarlanderveen, wendt zich
tot UEd. Achtb. met verzoek om ontheffing tot betaling van school
geld, loopende over de beide laatste kwartalen van 't loopend school
jaar voor zjjne dochter Louisa Cornelia, leerlinge aan de H. B. S. voor
Meisjes te Leiden.
Redenen waarom ondergeteekende zich hiervoor tot UEd. Achtb.
wendt zijn: dat zijne dochter voornoemd, met 1 Februari de school
zal verlaten, ten einde de lessen te kunnen waarnemen voor de op
leiding van apothekers-leerlinge, waarvan de cursus voor nieuwe
leerlingen op dien datum weder aanvangt.
Aarlanderveen, 27 Januari 1892. J. A. Van Gulden.
N®. 42. Leiden, 11 Februari 1892.
Wij hebben de eer U hierbjj over te leggen een verzoek van de
Leidsche Duinwatermaatschappij, om goedkeuring voor het aangaan
van eene geldleening, voor het leggen van eene tweede hoofdbuis,
naar aanleiding van art. 18 litt. d der concessie, krachtens welke
bepaling geene geldleening mag worden aangegaan zonder goedkeuring
van den Gemeenteraad.
Vermits tegen de inwilliging van het verzoek dezerzijds geen be
zwaar bestaat, geven wjj Uwe Vergadering in overweging, goed te
te keuren dat door de Leidsche Duinwatermaatschappij eene geld
leening wordt aangegaan van 100000, 4® pCt. 'sjaars, aflosbaar in hoog
stens 25 jaren, tot goedmaking van de kosten voor het leggen van
een tweede hoofdbuis van Katwijk aan Zee naar Leiden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Leidsche Duinwater
maatschappij dat de Algemeene Vergadering van aandeelhouders heden
gehouden, met algemeene stemmen besloten heeft eene tweede hoofd
buis van Katwijk a/d Rijn naar Leiden te doen leggen,
dat, ofschoon de druk van het duinwater thans nog geene redenen
tol klagen geeft, het vermeerderd gebruik in eenige jaren een ruimer
aanvoer noodzakelijk zal maken en adressante vermeent dat het wen-
schelijk is die klachten te voorkomen;
dat het meerdere verbruik van duinwater ook de ontvangsten van
adressante doet vermeerderen, zoodat zij zonder bezwaar 'de groote
kosten van dit werk kan voldoen;
dat het leggen van den tweeden hoofdbuis op eene som van ruim
negentig duizend gulden is begroot.
dat adressante wenscht eene geldleening van een honderd duizend
gulden 45 pCt. 'sjaars, aflosbaar in hoogstens vijf en twintig jaren
aan te gaan;
dat adressantc echter volgens art. 18 litt. d der concessie door den
Gemeenteraad den 28en December 1876 verleend, geene geldleening
mag aangaan zonder Uwe goedkeuring.
Redenen waarom adressante zich eerbiedig tot U wendt met het
verzoek, Uwe goedkeuring aan bovengemelde geldleening voor het
maken van eene tweede hoofdbuis van Katwjjk a/d Rijn naar Leiden
te verleenen.
Leiden, 6 Februari 1892.
De Leidsche Duinwatermaatschappij,
W. Van der Vliet, Directeur.
N®- 43. Leiden, 13 Februari 1892.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek hebben wij de eer U
mede te deelen dat A. L. Vogel, leerling van de 3e klasse den
Hoogere Burgerschool voor Jongens, de school in het laatst van
December 1891 heeft verlaten en in militairen dienst is getreden.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan adressant
vrijstelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld, voor zijn
zoon, die in December 1891 de Hoogere Burgerschool voor Jongens
heeft verlaten, over de laatste twee kwartalen van den cursus
1891/92.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan het Gemeenstuur van Leiden.
Geeft eerbiedig te kennen: Vogel, K., Kolonel-Commandat van het
4e reg. Inf., dat zjjn zoon Louis Albert, tot 1 Januari leerling aan
de Hoogere Burgerschool, in militairen dienst getreden zijn dus niet
langer van het onderwijs kan genieten. Reden waarom adressant be
leefd verzoekt kwijtschelding van het over de omschreven teruggave
van het schooljaar verschuldigd bedrag.
T 'tWelk doende,
Leiden, 4 Februari 1892. Vogel.
N®- 44. Leiden, Februari 1892.
Het Bestuur der Vereeniging »de Practische Ambachtsschool" te
Leiden, gezien het voorste) van Burg. en Weth. aan den Gemeenteraad
te Leiden, betreffende het aangevraagde terrein onder Zoelerwoude,
bekend onder Sectie A, Nos. 1849, 1850 en 1851, verheugt zich dat
Burg. en Weth. adviseeren het terrein aan de Vereeniging af te staan
en heeft ook tegen de ecrstgestelde voorwaarde geen overwegend
bezwaar. Het moet echter tot zijn leedwezen te kennen geven, dat
de twee laatstgenoemde voorwaarden (punten B. en C.) niet kunnen
worden aangenomen.
Wat punt B. betreft heeft het Bestuur de verzekering ontvangen
van den geldschieter, dat hij onder gezegde voorwaarden niet genegen
is een renteloos voorschot te verleenen.
Tegen punt C heeft het Bestuur ernstige bezwaren. Verplaatsing
van de school is alleen denkbaar in het geval, dat deze zulk eene
uitbreiding verkrijgt, dat men genoodzaakt is naar een grooter terrein
om te zien. Eene bepaling dat de gemeente dan tegen ongeveer
van de waarde den grond met hel daarop staande zoude kunnen
naasten, zoude die verplaatsing onmogeljjk maken. Vervreemding van
grond en gebouwen zonder voorafgaande opheffing der school is
ondenkbaar. Aan den anderen kant heeft, na eventueele opheffing
der school de Vereeniging vóór hare ontbinding slechts noodig, óf
van hare geldelijke verplichtingen ontslagen te worden, óf juist zoo
veel in kas te hebben, dat zij zich daarvan kan kwijten.
Op grond van genoemde bezwaren en erkennende dat aan de ge
meente bij eventueele opheffing der school de beslissing omtrent de
bestemming der gebouwen dient te verblijven, heeft het Bestuur de
eer U voor te stellen de voorwaarden B. en C. door de volgende te
vervangen:
•Zoodra de Vereeniging besluit tot opheffing der school over te
gaan wordt de gemeente eigenaresse van terrein, gebouw en inrichting,
onder voorwaarde, dat zij likwidatie of voortzetting geheel voor hare
rekening neemt, tredende in de rechten en verplichtingen der Ver
eeniging."
Indien de gemeente in deze voorwaarde kan treden verbindt het
Bestuur zich stappen te doen voor zoodanige wijziging der Statuten,
dat zij met genoemde voorwaarden in overeenstemming is.
Aan HH. Burg. en Weth. Het Bestuur der Vereeniging,
der gemeente Leiden. »de Practische Ambachtsschool" te Leiden,
P. J. Kaiser, Voorzitter.
G. Van Driel, Secretaris.